Verslag van de vergadering van 21 februari 2022 (2021/2022 nr. 18)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.54 uur
De heer Dittrich i (D66):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst gelukwensen aan beide bewindspersonen namens de fractie van D66. Ik hoop dat we beiden regelmatig in dit huis zullen zien met goede wetsvoorstellen.
Dat brengt me meteen op dit wetsvoorstel. Om de nationale veiligheid te beschermen tegen Nederlanders die zich bij een terroristische organisatie in het buitenland hebben aangesloten, verlengt dit wetsvoorstel met vijf jaar de mogelijkheid dat de minister het Nederlanderschap intrekt en de persoon tegelijkertijd ongewenst verklaart. Er staan drie terroristische organisaties op de lijst waarop de wet van toepassing is.
Voorzitter. Als mijn fractie naar dit wetsvoorstel kijkt, is de hoofdvraag die ons bezighoudt: wat verstaat de regering eigenlijk onder "nationale veiligheid"? Terrorisme beperkt zich niet tot de landsgrenzen en is internationaal vertakt. Met allerhande communicatiemiddelen kunnen van terrorisme verdachte personen de veiligheid van anderen in gevaar brengen, overal. Het gevolg van de intrekking van het Nederlanderschap en de ongewenstverklaring is dat de persoon niet of althans zeer moeilijk naar Nederland kan terugkeren, maar is daarmee een veilige situatie gecreëerd? Iemand die zich aan terroristische activiteiten schuldig heeft gemaakt, moet wat mijn fractie betreft daarvoor gestraft worden. Straffeloosheid mag niet bevorderd worden, want dat zet de bijl aan de wortel van de internationale rechtsorde. Die internationale rechtsorde wordt door onze Grondwet in artikel 90 beschermd en dat willen we graag serieus nemen. Kijkt de regering niet veel te beperkt naar het begrip "nationale veiligheid"?
In 17 van de 21 gevallen heeft het Openbaar Ministerie geadviseerd het Nederlanderschap niet in te trekken, maar de Nederlander hier in ons land te berechten. Toch heeft de minister dat advies naast zich neergelegd en is wel tot intrekking en ongewenstverklaring overgegaan. Kan de minister ons aangeven of de betrokken personen dan wel ergens anders zijn berecht? We weten dat er geen ISIS-strijders internationaal of in de regio zijn berecht. Waarom kiest de minister er in die situaties niet voor om die personen dan wel in Nederland te laten berechten? Zo worden straffeloosheid en erosie van de internationale rechtsorde voorkomen.
De intrekking van het Nederlanderschap en de ongewenstverklaring doorkruisen een berechting in Nederland. Het Openbaar Ministerie had daar bezwaren tegen. Kan de minister aangeven of er in een vroegtijdig stadium contact is met het Openbaar Ministerie om te voorkomen dat door het OM in een zaak heel veel tijd en menskracht wordt verspild die het OM eigenlijk beter aan andere zaken kan besteden?
Er zijn ook situaties geweest waarin het Nederlanderschap werd ingetrokken, maar de ongewenstverklaring werd opgeschort, zodat de persoon toch naar Nederland kon worden gebracht om hier te worden berecht. Hoe vaak is dat voorgekomen? Heeft de Nederlandse rechter in het vonnis op de een of andere manier rekening gehouden met het verlies van het Nederlanderschap? Ik vraag ook of de minister dit niet de gewenste situatie vindt, namelijk iemand toch naar Nederland halen om die hier te berechten, dus met opschorting van het verlies van het Nederlanderschap of althans van de ongewenstverklaring.
Verschillende landen hebben soortgelijke wetgeving als de Nederlandse. Dan kan er een heel vreemd mechanisme ontstaan. Stel, een terrorist heeft de Nederlandse maar ook de Franse nationaliteit, heeft zich in Syrië bij IS aangesloten en houdt zich daar met terroristische activiteiten bezig. Als Frankrijk zijn Franse nationaliteit intrekt, houdt hij alleen de Nederlandse over. Omdat we mensen niet staatloos mogen maken, kan de Nederlandse nationaliteit niet meer worden ingetrokken. De Franse maatregel bevordert dan, in de redenering van de Nederlandse regering, de Nederlandse nationale veiligheid niet, maar dat geldt natuurlijk ook precies andersom. De Fransen zullen de Nederlandse intrekking niet appreciëren. Met andere woorden, als de focus is het probleem buiten de eigen landsgrenzen te houden en te doen alsof dat de nationale veiligheid bevordert, kan er een soort rat race ontstaan tussen landen, maar dat heeft niets van doen met het bevorderen van de nationale veiligheid, inclusief het bevorderen van de internationale rechtsorde. Wat de fractie van D66 betreft moet de focus liggen op berechting en bestraffing van terroristen. Ik zou graag de minister en de staatssecretaris willen vragen hier in hun beantwoording op te reflecteren. Is de minister bereid met westerse landen het gesprek aan te gaan over het primaat van berechting en niet het probleem over elkaars schutting te gooien, dus: internationale samenwerking?
Voorzitter. Met belangstelling wacht de fractie van D66 de beantwoording af. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dittrich. Dan is nu het woord aan de heer Janssen namens de fractie van de SP.