Plenair Van Rooijen bij behandeling en stemming Begroting Koning 2024



Verslag van de vergadering van 9 april 2024 (2023/2024 nr. 27)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.19 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Ik dank de minister-president voor zijn uitvoerige, betrokken en heldere beantwoording van de vragen die ik stelde en met name voor het feit dat hij zo uitvoerig is ingegaan op mijn betoog en ook helder heeft aangegeven hoe belangrijk het is dat we dit debat in dit huis voeren en dat hier ook een stuk duidelijkheid aan het slot kan worden gegeven; ik begrijp van de minister-president dat hij dat wel een belangrijk signaal vindt.

Voorzitter. Ik heb hierover nog een motie, aansluitend op mijn betoog en de discussie die we hier net gevoerd hebben.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in 2009 de grondwettelijke uitkeringen met ruime meerderheid in beide Kamers der Staten-Generaal opnieuw zijn vastgelegd;

overwegende dat in 2015 een evaluatie van deze uitkeringen, met inbegrip van de complexiteit van de fiscale aspecten, heeft geleid tot bestendiging van de opvatting van de regering en van de Staten-Generaal ter zake;

overwegende dat er sindsdien geen fundamentele nieuwe feiten of argumenten naar voren zijn gekomen aangaande het systeem en de uitwerking van deze uitkeringen;

overwegende dat voor het veranderen van de Grondwet zwaarwegende argumenten in beeld moeten zijn;

spreekt uit dat er momenteel geen behoefte bestaat aan een wijziging van de Grondwet over dit onderwerp,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Rooijen.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter B (36410-I).

Daarmee bent u aan het einde van uw tweede termijn?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter, tot slot. Ik dank de minister-president, niet alleen voor zijn betoog maar ook voor zijn aanwezigheid in de Eerste Kamer, want dat gebeurt niet vaak. We hebben hier al twee Algemene Beschouwingen niet gehad omdat een kabinet demissionair was. Ik stel het dan ook bijzonder op prijs dat in ieder geval het positieve van de motie in … o, dat mag ik niet zeggen … dat het positieve van dit debat is dat we de gelegenheid hebben gekregen om de minister-president hier nog een keer aanwezig te hebben. Ik wens hem, ook persoonlijk, het beste voor de toekomst.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Rooijen. Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? De heer Dittrich krijgt het woord.