Verslag van de vergadering van 3 december 2024 (2024/2025 nr. 10)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 15.21 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van Ballekom i (VVD):
Voorzitter. Namens mijn fractie een hartelijk welkom aan de viceminister-president en de minister van Klimaat en Groene Groei.
Het voorliggende wetsvoorstel is een dringend noodzakelijke aanpassing van het regulerend kader rondom de energievoorziening. Hierover is vrijwel iedereen het eens. In de visie van de VVD is het belangrijk dat er sprake zal zijn van meer transparantie in de prijszetting en een beter toezicht door de ACM, ter bescherming van het consumentenbelang. Maar daarvan hoef ik de minister natuurlijk niet te overtuigen. Er zijn weinig betere alternatieven dan het opereren via een competitieve vrije markt, zij het — dat is een noodzaak — met een robuust toegeruste toezichthouder, die streng en rechtvaardig optreedt. Dat de ACM ook meer instrumenten krijgt om de zaak in de gaten te houden, is alleen maar goed. Dit neemt niet weg dat we de minister zo goed als zeker nog vaak in dit huis zullen mogen verwelkomen, omdat nadere wijzigingen, die nog besproken moeten worden, noodzakelijk zullen zijn vanwege geactualiseerde Brusselse regelgeving. Wees ervan verzekerd dat de minister hier meer dan welkom is.
Voorzitter. Los van de dringend noodzakelijke aanpassing heeft de VVD-fractie nog wel wat vragen en opmerkingen ter verduidelijking, om er zeker van te zijn dat we het allemaal goed begrepen hebben en dat het ook gaat werken zoals het de bedoeling is. Vier punten. Ten eerste. Een positief aspect van de vernieuwing is dat het energiedelen gemakkelijker wordt gemaakt, al kan dat volgens de huidige bepalingen alleen wanneer alle deelnemers bij dezelfde energieleverancier voor kleinverbruikers aangesloten zijn.
De heer Koffeman i (PvdD):
Ik wilde nog even teruggrijpen op de ACM. Collega Van Ballekom zegt: het is goed dat er extra instrumenten geleverd worden aan de ACM om toezicht te houden, want anders krijg je te veel wildwest, zeg ik maar eventjes in mijn eigen woorden. De toevoeging van extra instrumenten is plezierig, daar ben ik het helemaal mee eens. Maar is de VVD ook van mening dat de capaciteit van de ACM misschien te wensen overlaat? We zien immers op dit moment al dat allerlei misstanden in de markt niet door de ACM ingeperkt kunnen worden, om verschillende redenen.
De heer Van Ballekom (VVD):
Ik ben aanwezig geweest bij de deskundigenbijeenkomst, waar ook de ACM aanwezig was, en die heeft mij verzekerd dat zij deze wet aankunnen. Daar ga ik dan maar vanuit.
De heer Koffeman (PvdD):
Het klopt dat de ACM dat verzekerd heeft, maar in de huidige situatie zien we dat de ACM het niet onder controle heeft. Zijn er aanwijzingen, los van de veronderstelling van de ACM dat het wel gaat lukken, dat er voldoende capaciteit is voor de inzet van die extra instrumenten?
De heer Van Ballekom (VVD):
De ACM heeft ons duidelijk gemaakt tijdens de deskundigenbijeenkomst dat de extra instrumenten die door deze wet aan haar taakstelling worden toegevoegd, uitvoerbaar zijn. Als blijkt dat dat niet kan, dan zal de ACM de regering aanspreken om meer man- of vrouwkracht te krijgen. Dat neem ik dan aan.
De heer Koffeman (PvdD):
Ik ook heel graag. Dan zijn we het daarover eens.
De heer Van Ballekom (VVD):
Voorzitter. Laat ik even opnieuw beginnen. Ten eerste de positieve aspecten. Aangekondigd is dat volgens de huidige bepalingen het energiedelen makkelijker wordt gemaakt. Maar dat kan alleen als alle kleinverbruikers aangesloten zijn bij dezelfde energieleverancier. Aangekondigd is dat dit in de toekomst naar verwachting gaat wijzigen. De VVD-fractie gaat ervan uit dat dit voorstel definitief en zo spoedig mogelijk wordt ingediend, liefst nog voor de komende zomer. Want zonder een verruiming op dit onderdeel blijft het energiedelen in onze visie illusoir. Het zal namelijk vrijwel nooit voorkomen dat alle verbruikers bij dezelfde leverancier zitten. Kan de minister deze toezegging doen?
Voorzitter. Dan het tweede punt. In lijn met alle Europese richtlijnen, althans volgens de regering, wordt voorgesteld om interconnectoren exclusief in publieke handen te houden via een privatiseringsverbod. We hebben daarover vragen gesteld, maar die zijn een beetje feitelijk beantwoord, verwijzend naar de genoemde Europese regelgeving. Wij zouden graag een inhoudelijke reactie van de minister willen op de vraag of het verstandig is en of het mogelijk is.
Het lijkt ons verstandig om zo veel mogelijk partijen bij de energietransitie en de nodige investeringen te betrekken. Die nodige investeringen zijn namelijk bijzonder omvangrijk. Het lijkt ons ook verstandig om de interne markt op het terrein van de energievoorziening te versterken en het vrije verkeer te bevorderen. Dat is ook in lijn met vele verklaringen van de EU waarmee de regering heeft ingestemd. In de ogen van de VVD is het cruciaal om de energieafhankelijkheid zo veel mogelijk te beperken. Bij de mogelijkheid laat de vraag zich stellen hoe bijvoorbeeld het VK hiermee omgaat, want interconnectoren connecteren; dat zal u niet verbazen. Dan is het misschien mogelijk dat het Britse deel in particuliere handen is en het Nederlandse deel in publieke handen. Het is slechts een voorbeeld, maar is zo'n verbod onder dergelijke omstandigheden nog wel zinvol?
Ook zou het goed zijn wanneer de minister dit verbod nader toelicht in relatie tot Europese regelgeving. Is het nog los daarvan niet verstandig om de resultaten af te wachten van het interdepartementaal beleidsonderzoek naar de bekostiging van de elektriciteitsinfrastructuur, voordat je eventueel een definitief besluit neemt over een dergelijk privatiseringsverbod?
Voorzitter. Permitteert u mij een zijsprongetje te maken, nu we het toch over privatiseringsverboden hebben bij de infrastructuur. Vorige week hebben wij met minister Keijzer dit onderwerp besproken in het kader van de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie. De aanwijzingsbevoegdheid is een instrument om bepaalde wijken van een gemeente van het gas af te halen door het aanleggen van warmtenetten. De VVD verkeert in de overtuiging dat gemeenten daarbij afhankelijk zijn van de particuliere financiers en de expertise van bijvoorbeeld energiebedrijven. Nu zijn er energiebedrijven, zoals Vattenfall, die hebben aangekondigd te stoppen met de aanleg omdat de invloed op de prijszetting gering is en omdat is bepaald dat 50% van de infrastructuur in handen moet blijven van de overheid. Kortom, er bestaat twijfel over of die investering wel kan worden terugverdiend. Zoals gezegd, kan ik mij daar alles bij voorstellen, want de overheid is niet altijd de meest betrouwbare partner. Minister Keijzer kon niet ingaan op de vraag of een dergelijke beperking wel in overeenstemming is met EU-regelgeving en kon evenmin ingaan op de vraag of het wel verstandig is de particuliere sector te ontmoedigen.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
We hebben hier vorige week inderdaad kort over gesproken in het kader van de Wgiw, maar de Wet collectieve warmte komt natuurlijk nog. Ik hou collega Van Ballekom graag voor dat we 30 à 40 jaar ervaring hebben met netwerkbedrijven in private handen. Die zijn niet transparanter over het tarief en investeren niet altijd goed. Burgers hebben een groot wantrouwen, want de prijzen zijn hoog. Daarom vind ik het heel goed om te zeggen: gas en elektriciteit zijn publieke netten, maar Vattenfall mag het uitvoeren; die kan een concessie krijgen, het werk doen of wat dan ook. Het is niet zo dat er een verbod is op deelname van private bedrijven, maar de meerderheid is van de overheid. Is dat niet een publiek-private samenwerking die het optimum is? Overigens, en dan citeer ik het onderzoek van PBL, willen burgers geen privaat monopolie in hun straat. Wil de VVD dat wel?
De heer Van Ballekom (VVD):
Burgers willen een goede energievoorziening tegen een zo laag mogelijke prijs. In mijn beleving is een gezonde competitie tussen bedrijven de beste manier om die prijs zo laag mogelijk te houden.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Maar juist bij een warmtenet, stroomnet of gasnet is er geen concurrentie. Je kunt niet zeggen: nou, doe mij maar een eigen stroomnet of een eigen warmtenet. Dus alle burgers snappen, en uw partij in de Tweede Kamer gelukkig ook: private netten willen we niet; we willen publieke netten. Dat was de splitsing. Dat moeten we ook consequent voor warmte doen.
De heer Van Ballekom (VVD):
Ik heb de minister gevraagd of het verstandig is om dat privatiseringsverbod te handhaven. Ik denk dat je bedrijven als Vattenfall moet stimuleren om actief mee te doen in de investeringen en ook in het overdragen van kennis en kwaliteit om dergelijke netten aan te leggen. Ik denk niet dat gemeenten daar zelf toe in staat zijn, maar ik kan me vergissen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Van Ballekom (VVD):
Partners ontmoedigen als je van ze afhankelijk bent, is misschien niet zo heel slim. Ik vraag de minister dan ook of er succesvol functionerende warmtenetten tot stand zijn gekomen.
In het verlengde hiervan is de ontmoediging wellicht ook een van de redenen waarom er van de WIS, de Warmtenetten Investeringssubsidie, nauwelijks gebruikt wordt gemaakt. Zijn er andere redenen waarom de subsidieaanvragen achterblijven? De regeling staat open tot volgende week. Van de beschikbare 400 miljoen is slechts net iets meer dan 50 miljoen euro gecommitteerd. Vorige week was dat nog 50 miljoen. Ik heb net nog gekeken en nu is het 53 miljoen. Ik denk niet dat het voor de volle 400 miljoen wordt geconsumeerd. Dat is natuurlijk een prachtige meevaller voor onze minister van Financiën. Die kan dat geld goed gebruiken, maar dat kan nooit de vooropgestelde bedoeling zijn geweest. Met andere woorden, wordt nog overwogen de regeling langer open te stellen en wellicht de subsidievoorwaarden aan te passen? De minister kan hier vast op ingaan, zo liet haar collega vorige week weten. Nu is de VVD-fractie natuurlijk benieuwd naar de antwoorden van deze minister.
Terug naar de Energiewet, voorzitter. Het derde punt waarvoor wij aandacht willen vragen, is het achterwege blijven van beleid op het terrein van thuis- en buurtbatterijen. Er is niet diep ingegaan op de door ons gestelde vragen. Thuis- en buurtbatterijen zouden in onze ogen de netcongestie kunnen verlichten en energie delen kunnen stimuleren. Het is geen economische investering, zo werd gesteld, maar dan zou je kunnen overwegen een dergelijke investering te faciliteren. De veiligheid dient te worden geborgd, nogal wiedes, maar daar kunnen we ook wetgeving op zetten. Thuisbatterijen leiden niet tot vermindering van CO2-uitstoot. Dat is op zich wel juist, maar het kan een nuttig instrument zijn om beter gebruik te maken van de niet-reguleerbare energie. Onduidelijk blijft voor mijn fractie waarom hier geen beleid op wordt gezet zoals in de ons omringende landen wel het geval is. Waarom zou het in het buitenland wel werken en waarom werkt het in Nederland niet?
Een deel van het antwoord begrijp ik ook niet zo goed. Daarop zou ik eveneens een antwoord willen van de minister. Thuis- en buurtbatterijen kunnen de congestie juist verhogen, zo werd in een antwoord gesteld, omdat opgespaarde energie in dure tijden massaal wordt teruggeleverd aan het net. Maar energie is duur wanneer de zon niet schijnt, er weinig wind is en de kerncentrales die de minister wil bouwen nog niet operationeel zijn. De Duitsers hebben hier een prachtig woord voor, namelijk dunkelflaute: een periode waarin er nauwelijks aanbod is bij een mistige, windstille, donkere dag. Hoe kan er in dergelijke omstandigheden sprake zijn van extra congestiedruk, wanneer er geen aanbod is? Ik zal wel iets hebben gemist of iets niet hebben begrepen, maar ik zou graag een verklaring willen door de minister.
Vervolgens kom ik bij mijn vierde en laatste punt, waar collega mevrouw Prins ook al aandacht voor heeft gevraagd, namelijk het generieke verbod op telefonisch benaderen van potentiële consumenten of bestaande klanten in de energiesector. De VVD heeft het gevoel dat dit vrij rigide is en niet altijd in het belang van de consument. Ik heb artikel 7, lid 8, diverse keren gelezen en ik vroeg mij in gemoede af: hoe moeilijk kun je het maken?
Een ding is duidelijk; laat daarover geen enkel misverstand bestaan. Wanneer een klant of een potentiële klant een aanbod wordt gedaan, moet dit altijd schriftelijk worden bevestigd en heeft een klant een bedenktijd van twee weken. In die zin is hij of zij dus beschermd. De VVD heeft echter begrepen dat via de amendering van het oorspronkelijke wetsvoorstel ook andere sectoren betrokken zijn dan alleen de energiesector. Terecht wordt er een uitzondering gemaakt voor instanties in de sector van de goede doelen, maar dan ook weer niet voor alle instanties. Kortom, er bestaat veel onduidelijkheid, heb ik de indruk, en de uiteindelijke consequenties daarvan zijn moeilijk te overzien, omdat er geen impactanalyse is, noch een advies van de Raad van State. Eveneens bestaat er twijfel over de vraag of een generiek verbod Europeesrechtelijk wel houdbaar, toegestaan en proportioneel is. Kan de minister daarop ingaan?
Zou het, los daarvan, niet verstandig zijn, zo vragen wij de minister, om de invoering van dit specifieke onderdeel van de wet voorlopig even uit te stellen tot de impactanalyse en het advies van de Raad van State beschikbaar komen? Ik zou graag de toezegging van de minister willen dat dit onderdeel van de wet later in werking treedt. Dat kan, want dat is bepaald in artikel 7.56 van het wetsvoorstel, waarin wordt gesteld dat onderdelen van de wet bij Koninklijk Besluit op een nader te bepalen datum in werking kunnen treden. Dus het zou moeten kunnen, maar ik wil graag een reactie van de minister. Ik denk dat het verstandig is om in elk geval die impactanalyse beschikbaar te hebben en ook het advies van de Raad van State. Omdat er binnen afzienbare tijd nog veel op ons afkomt, kunnen we de wet aanvaarden met inachtneming van deze twee kanttekeningen.
En dan heb ik nog een laatste opmerking; daar heb ik nog twee minuten voor. Dat is meer uit nieuwsgierigheid dan wat anders. Dit wetsvoorstel gaat niet over beprijzen en subsidiëren, maar de samenvoeging van de Elektriciteitswet en de Gaswet heeft mogelijk invloed op de prijszetting voor consumenten en bedrijven. In het hoofdlijnenakkoord staat dat de kosten van energie voor het bedrijfsleven in lijn moeten worden gebracht met de tarieven in de ons omringende landen, om vanuit concurrentieoogpunt een gelijk speelveld te bewerkstelligen. Zou de minister hierover informatie kunnen verschaffen of kunnen aangeven waar die informatie te vinden is? En wat is de regering voornemens te doen, mocht een en ander substantieel uit de pas lopen?
Voorzitter. Wij kijken uit naar de beantwoording van de vragen. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage. Dan geef ik nu het woord aan de heer Koffeman van de Partij voor de Dieren.