Verslag van de vergadering van 10 december 2024 (2024/2025 nr. 12)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 20.28 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Martens i (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik gebruik de tweede termijn altijd om te concluderen. Ik wil eerst, voordat ik dat nog doe, de staatssecretaris en ook de andere bewindspersonen bedanken voor de beantwoording. Ik deel graag een compliment uit. De staatssecretaris doet absoluut vergeten dat hij hier voor de eerste keer zo staat. Ik vond de beantwoording uitermate helder, zakelijk en met flair. Ik spreek daarvoor mijn waardering uit.
Sinds ik in de Eerste Kamer zit heb ik het af en toe heel druk. Ik hanteer dan de Eisenhowermatrix: iets is belangrijk of niet belangrijk en urgent of niet urgent; u kent het misschien wel. Je hebt dan de kwadranten urgent en belangrijk — die moet je nu aanpakken — urgent en niet belangrijk — die moet je delegeren — niet urgent en belangrijk — die moet je inplannen — en niet urgent en niet belangrijk. Dat kadert in wat ik nu ga zeggen. De goede beantwoording neemt het zicht op haast soms een beetje weg, maar juist in dat laatste kwadrant van niet urgent en niet belangrijk zie ik heel veel activiteit van het kabinet. Ik geef graag namens mijn fractie aan het kabinet mee om zich met laserfocus te richten op de problemen van Nederland, want die zijn groot en urgent. Ik beperk mij tot wat nu relevant is.
Bestaanszekerheid blijft een megaprobleem. De inflatie is 4%. Werken gaat niet meer lonen. De lasten nemen ieder jaar van de kabinetsperiode toe. Dat is urgent voor deze mensen zelf — dat is zowat heel Nederland — en voor de tekorten op de arbeidsmarkt. Ik concludeer dat de koopkracht niet gaat stijgen. De 0,7% die wordt genoemd, wordt uit het water geblazen door de 4% inflatie die het CBS laat zien. De coalitie kan zich diverse leuke cadeaus, zoals de renteaftrek in box 2 en de BOR, ook door het kabinet zo ongewild begrijp ik, helemaal niet veroorloven, niet in financiële zin, maar ook niet in beleidsmatige zin.
Bij de bedrijfsopvolgingsregeling gaat bij mij al een klein rood vlaggetje omhoog als er 75 pagina's toelichting zijn voor 36 miljoen euro versobering, wat piepklein is op de rijksbegroting. Het is voor mijn fractie een dilemma of wij nu genoegen moeten nemen met een kruimeltje versobering van een regeling die grotendeels weinig meer te maken heeft met het daadwerkelijk zorgen dat familiebedrijven door kunnen gaan, maar ondertussen wel 700 miljoen euro per jaar opslurpt. Het gaat hier niet meer om sympathieke familiebedrijven, maar meer om het belastingvrij doorgeven van grote erfenissen. Met deze regeling is dus iets fundamenteel mis.
De btw. Wij kunnen er toch niet omheen dat we hier een wet gaan aannemen met de bedoeling die niet uit te voeren, ondanks de toch heldere antwoorden op de vragen die daarover zijn gesteld. Dat is zeer lelijk en heel erg geredeneerd vanuit het Haagse systeem en niet vanuit de samenleving en de bedrijven die hiermee te dealen hebben.
De hypotheekrenteaftrek. Ik waardeer oprecht de openheid en eerlijkheid van de staatssecretaris. Ik gaf ook aan nog na te moeten denken over de ingewikkeldheid die hij schetste. Ik heb dat gedaan. Ik vraag de staatssecretaris om de toezegging om in het voorjaar — ik zal een motie dan achterwege laten — met een brief te komen waarin hij de mogelijkheden schetst om het uniforme aftrektarief in de hypotheekrenteaftrek weer te herstellen, desnoods buiten de eerste schijf. Als hij daartoe geen mogelijkheden ziet, mag hij ook de onmogelijkheden schetsen. Ik vraag hem daarop in te gaan. Ik probeer dezelfde open houding aan te nemen als die de staatssecretaris hier ook aanneemt. Dan kan de Tweede Kamer het verder oppakken. Het past verder niet direct bij onze rol en taak.
Dan over het nieuwe stelsel. De staatssecretaris vraagt vertrouwen en we geven hem ook graag het vertrouwen om het te doen zoals hij het schetst.
Box 3, de gordiaanse knoop. Ik daag de staatssecretaris toch uit om dan de Alexander van de fiscaliteit te worden. Verder uitstel naar 2027 is volgens onze fractie onacceptabel. Anderen dragen de extra lasten in de belastingen en dat duurt al te lang. Dat is de conclusie over dit Belastingplan. Ik sta hier en ik redeneer uit het algemeen belang. Ik sta hier voor Nederland en daarom kom ik nu op voor werkende mensen en mensen aan de onderkant, mensen die in de knel zitten. Zij dragen disproportioneel de lasten binnen de belastingen doordat winst en vermogen te veel ontzien worden. Dit Belastingplan doet allerlei dingen die niet in de categorie urgent en belangrijk zitten. Het plan laat belangrijke en urgente vraagstukken onopgelost, namelijk dat werken moet lonen en het vraagstuk omtrent bestaanszekerheid.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Schalk van de fractie van de SGP.