Toezegging Evaluatie Wet houdbare overheidsfinanciën (33.416) (T01865)
De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ester (ChristenUnie), toe de Wet houdbare overheidsfinanciën te evalueren en daarbij de ontwikkeling van investeringen en andere factoren die het EMU-saldo van de decentrale overheden hebben beïnvloed betrekken. Medio 2015 wordt hier voor het eerst naar gekeken.
Nummer | T01865 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 26 november 2013 |
Deadline | 1 juli 2018 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
Kamerleden | Dr. P. Ester (ChristenUnie) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | evaluaties houdbare overheidsfinanciën |
Kamerstukken | Wet houdbare overheidsfinanciën (33.416) |
Handelingen I 2013-2014, nr. 10, item 10 - blz. 37
De heer Ester (ChristenUnie): De Wet Hof zal geëvalueerd worden. Is er overigens een reden dat het voorstel hiertoe niet zelf in de wet is opgenomen? Mijn fractie vraagt de minister, vooral de investeringskwestie een grote rol in de evaluatie te laten spelen. Dat is immers een kernpunt in de discussie tussen het Rijk, de gemeenten, provincies en waterschappen. Kan de minister dit toezeggen? Hier staan grote sociaaleconomische belangen en werkgelegenheidsbelangen op het spel. Decentrale overheden, zeker ook gemeenten, krijgen de komende paar jaar al genoeg voor de kiezen in het kader van de grote decentralisatietrajecten rond werk, jeugd en zorg.
(...)
Handelingen I 2013-2014, nr. 10, item 13 - blz. 70
Minister Dijsselbloem: De heer Ester heeft gevraagd waarom de wet geen evaluatiemoment bevat. Hij heeft ook gevraagd of er in de evaluatie aandacht zal zijn voor de investeringsniveaus. Zoals net al is gezegd, is met de decentrale overheden afgesproken dat medio 2015 wordt bezien of de verwachte daling van de norm zich ook aftekent en of de afgesproken verdere daling in 2016 en 2017 verantwoord en mogelijk is. De realisaties van het saldo in de dan achterliggende jaren dienen dan als input. Ook zullen wij de ontwikkeling van investeringen en andere factoren die het EMU-saldo van de decentrale overheden hebben beïnvloed, daarbij betrekken en bekijken of het verantwoord is om de tekortnorm geleidelijk aan te verlagen op weg naar dat begrotingsevenwicht op de middellange termijn. Het financieel akkoord dat wij met de decentrale overheden hebben gesloten, is een logische plek voor deze afspraak. Dat bestuurlijk overleg wordt dan hervat. Nogmaals, in de wet zelf zijn geen normen vastgelegd.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2013/2014, nr. 10, item 13 blz. 66-80
-
behandeling Handelingen EK 2013/2014, nr. 10, item 10, blz. 29-39
-
24 september 2019
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
3 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
18 december 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
26 september 2017
nieuwe deadline: 1 juli 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 september 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 september 2016
nieuwe deadline: 1 juli 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 september 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 mei 2016
nieuwe deadline: 1 juli 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
29 april 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
26 november 2013
toezegging gedaan
Toezegging SNS (34.300) (T02187)
De Minister van Financiën zegt de Kamer toe, naar aanleiding van het lid Van Apeldoorn, de Kamer te informeren over de SNS.
Nummer | T02187 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 17 november 2015 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
Kamerleden | prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | legisprudentie |
Onderwerpen | nutsbedrijf retailbanken SNS Bank volksbank |
Kamerstukken | Miljoenennota 2016 (34.300) |
Handelingen I 2015-2016, nr.8 , - blz. 3
De heer Van Apeldoorn (SP):
Hoe staat het nu met de privatiseringsplannen met betrekking tot SNS? De eigen partij van de minister is het met ons eens dat SNS beter een nutsbedrijf kan blijven. Hoe kijkt de minister daartegen aan? De SP-fractie vraagt zich af inhoeverre de minister zich altijd laat leiden door het publieke belang van een stabiele Nederlandse bancaire sector en of hij zich niet te vaak laat inpakken door de sterke lobby van diezelfde sector. De recente onthullingen, die de geschiedenis in zullen gaan als "cocogate", doen onze fractie vrezen dat we te vaak de banken de dienst uit laten maken in plaats van proberen die banken echt dienstbaar te maken aan de samenleving. Cocogate staat helaas niet op zichzelf. De lobbymacht van grootbanken en hun al te nauwe banden met de politiek en toezichthouders - we zien dit bijvoorbeeld ook met de ECB, getuige recente onthullingen in de Financial Times - is een structureel probleem, dat onze democratie ondermijnt en voorkomt dat echt doorgepakt wordt. ING vindt dit soort "meedenken" normaal. Vindt de minister dat eigenlijk ook? Kan hij ons vertellen wie er nog meer "meedenkt" op dit niveau? Laat de minister bijvoorbeeld kritische ngo's op hetzelfde niveau meedenken?
Handelingen I 2015-2016, nr.8 , - blz. 43
Minister Dijsselbloem:
De SP-fractie had een vraag over SNS. Moet SNS niet worden behouden als volksbank voor de nutsfunctie? Alle grote retailbanken in Nederland, die we allemaal kennen, hebben een nutsfunctie. Zij dragen namelijk bij aan het bestaan van betalingsverkeer. Zij vervullen een nutsfunctie voor het betalingsverkeer voor particulieren en bedrijven. Dat zit voor mij niet in één bank. Dat zit ook niet in de vraag of die bank wel of niet in overheidshanden is. Ik wil die nutsfunctie veiligstellen. Dat doen we op verschillende manieren. Het model voor SNS is een eenvoudige bank met eenvoudige producten: de basic bank. Dat is precies de strategie en visie die SNS Bank nu ontwikkelt. Ook daar is dus wat mij betreft geen discussie over. Dan blijft de vraag over of de overheid dan die bank in handen moet houden. Daarover hebben we nog geen beslissing genomen. Die nemen we medio 2016. Ik zeg er wel bij dat mijn uitgangspunt is dat al deze interventies van de Staat tijdelijk waren. Dat heeft minister Bos gezegd toen hij ABN AMRO overnam, dat heeft Jan Kees de Jager na hem gezegd en ik zeg het beiden na. Dat waren tijdelijke interventies, dat is het uitgangspunt. De specifieke beslissing per instellingnemen we zorgvuldig en pas op zijn vroegst in de tweede helft van 2016 kom ik over SNS verder te spreken.
Brondocumenten
-
Voortzetting Algemene financiële beschouwingen Verslag EK 2015/2016, nr. 8, item 8
-
Algemene financiële beschouwingen Verslag EK 2015/2016, nr. 8, item 3
-
22 oktober 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 oktober 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de minister van Financiën over appreciatie NLFI-advies toekomstopties de Volksbank
Op 22 oktober 2024 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Financiën.
EK 33.532 / 34.300, F
-
-
1 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Financiën over de voortgangsrapportage van NLFI over de Volksbank
Op 14 november 2023 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Financiën.
EK 33.532 / 34.300, E
-
-
3 oktober 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 september 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
30 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Financiën over (deels) openstaande toezeggingen
Op 30 mei 2023 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Financiën (FIN).
EK, E
-
-
12 juli 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 juli 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
18 januari 2022
nieuwe deadline: 1 juli 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
8 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 juli 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 juli 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de minister van Financiën ter aanbieding van de voortgangsrapportage over de Volksbank en de verkenning naar de toekomstopties voor de Volksbank
Op 13 juli 2021 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie Financiën.
EK, AL
-
-
20 april 2021
nieuwe deadline: 1 juli 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 februari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
8 september 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
30 juni 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
16 april 2019
nieuwe deadline: 1 januari 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Financiën over (deels) openstaande toezeggingen
Op 16 april 2019 door de Commissie Financiën voor kennisgeving aangenomen.
EK, C
-
-
9 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
26 september 2017
nieuwe deadline: 1 juli 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 september 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 september 2016
nieuwe deadline: 1 juli 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 september 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 november 2015
toezegging gedaan
Toezegging Btw-behandeling (34.117 / 34.320) (T02240)
De staatssecretaris van SZW zal, naar aanleiding van opmerkingen van diverse leden, de wens van de Kamer om een gelijke btw-behandeling toe te passen ten aanzien van de beheerkosten voor DC- en DB-regelingen, na ommekomst van de bevindingen van de advocaat-generaal in maart 2016, meenemen in de afwegingen van het kabinet hierover. De conclusies van het kabinet zullen zo spoedig mogelijk ter bespreking aan beide Kamers worden voorgelegd.
Nummer | T02240 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 22 december 2015 |
Deadline | 1 januari 2018 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
Kamerleden | A. Elzinga (SP) Mr. C.J. Kok (PVV) Drs. F.C.W.C. Lintmeijer (GroenLinks) J.G. Nagel (50PLUS) M.G.H.C. Oomen-Ruijten (CDA) Drs. A. Postema (PvdA) Prof.dr. A.H.G. Rinnooy Kan (D66) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | pensioenfondsen pensioenregelingen BTW BTW-heffing |
Kamerstukken | Novelle Wet algemeen pensioenfonds (34.320) Wet algemeen pensioenfonds (34.117) |
Handelingen I 2015-2016, nr. 15 -item 13 - blz. 1 /2
Staatssecretaris Klijnsma:
Ik wil derhalve beginnen met de btw-vrijstelling. Een groot aantal woordvoerders heeft gevraagd of het kabinet een onderzoek zou willen doen naar die btw-vrijstelling, ook voor DB-regelingen. De Kamer begrijpt dat ik na ommekomst van de eerste termijn nog even in conclaaf ben gegaan met mijn collega op Financiën, de heer Wiebes. Ik heb de Kamer gisteren goed beluisterd. De staatssecretaris van Financiën heeft gemeld dat er op dit moment een procedure bij de Hoge Raad loopt over die btw-behandeling van het beheer van de gemeenschappelijke beleggingsfondsen in relatie tot bedrijfspensioenfondsen. Het gerechtshof te Den Haag heeft de Belastingdienst gelijk gegeven, maar er is cassatie aangetekend bij de Hoge Raad. Ik heb begrepen dat in deze zaak een advocaat-generaal voor 31 maart 2016 conclusie neemt. In deze conclusie worden alle aspecten van de btw-vrijstelling meegenomen. Het betreft een onafhankelijk advies van de advocaat-generaal aan de Hoge Raad. De Hoge Raad doet normaal gesproken vrij snel daarna uitspraak. Ik denk, en dat leg ik de Kamer voor, dat het logisch is dat we de conclusie van de advocaat-generaal afwachten voordat we verdere stappen zetten. Ik heb goed begrepen dat een aantal leden overweegt om mij te vragen om nog een onafhankelijk onderzoek te entameren — samen met mijn collega van Financiën, stel ik mij zo voor — maar ik zou het een groot goed vinden als we die conclusie van de advocaat-generaal zouden kunnen afwachten. [...]
Maar wat ik terug heb gekregen vanuit Financiën, is dat een advocaat-generaal voor 31 maart die conclusie neemt. Daar vaar ik nu even op. Mevrouw Oomen vraagt: wat doe je dan vervolgens? Dat is iets wat we in de boezem van het kabinet hebben te bespreken. Ook daarop kan ik natuurlijk niet vooruitlopen. Ik weet niet precies welke conclusie de advocaat-generaal zal neerleggen. Vervolgens moeten we natuurlijk na ommekomst van die conclusie kijken wat de Hoge Raad daarmee doet. Daarna is het kabinet weer aanzet. Kortom, dat is de ordentelijke weg. Ik wil de Kamer nogmaals vragen om die conclusie af te wachten.
De heer Postema (PvdA):
Ik zou dat inderdaad graag met de staatssecretaris willen afwachten, maar ik heb het idee dat deze Kamer ook wel een helder signaal heeft willen meegeven. Dat is het signaal dat het nu in het huidige wetsvoorstel als EU-proof wordt gepresenteerd, met een ongelijk speelveld als gevolg, terwijl veel fracties, in ieder geval die van mij, hebben gezegd dat ze dat als zodanig onwenselijk vinden. Het is heel goed dat het straks, als die uitspraak er is, weer in de boezem van het kabinet wordt teruggenomen, maar ik wil de bevestiging horen dat de staatssecretaris het signaal vanuit de Kamer serieus neemt dat zij dat speelveld wel gelijkelijk ingevuld wil zien.
Staatssecretaris Klijnsma:
Ik heb heel goed naar de Kamer geluisterd. Zij heeft het inderdaad gehad over het ongelijke speelveld en over het in Europa willen zijn van het beste jongetje of meisje van de klas. De Handelingen van dit debat spelen natuurlijk ook een rol bij de uiteindelijke afweging die het kabinet heeft te maken. Ik stel me zo voor dat op enig moment de conclusie vanuit het kabinet ook weer met beide Kamers wordt gedeeld, maar ik kan echt nog niet vertellen wanneer dat moment precies zal zijn.
Handelingen I 2015-2016, nr. 15 -item 13 - blz. 5/6
Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):
De staatssecretaris heeft een aantal opmerkingen gemaakt over de btw-vrijstelling. Als ik het goed begrijp, dan loopt er een procedure. De advocaat-generaal gaat een conclusie trekken voor 31 maart, nog afgezien van het feit dat een en ander langer dan de periode tot 31 maart zou kunnen gaan duren, maar dan komt het: dan zouden wij moeten afwachten tot de Hoge Raad met een arrest komt. In de tussentijd gaat het kabinet bespreken wat het moet gaan doen na de conclusie van de advocaat-generaal. Dat duurt mij wat te lang. Nu wil ik niet vervelend zijn en ik heb ook goed geluisterd naar de aardige woorden van de staatssecretaris. Daarom heb ik een motie, die ik een beetje had voorbereid, wat aangepast. [...] verzoekt de regering: opdracht te geven tot een onafhankelijk extern onderzoek naar de mogelijkheden om binnen de ruimte die de btw-richtlijn biedt ook in Nederland een gelijke btw-behandeling toe te passen wat betreft de beheerkosten voor DC- en DB-regelingen, rekening houdend met ontwikkelingen in de jurisprudentie; bij voorkeur bij de Voorjaarsnota te komen met een voorstel tot reparatie van deze problematiek dat zijn neerslag kan krijgen in de Fiscale verzamelwet 2016.
De heer Postema (PvdA):
Hoe moet het nou met dat onderzoek? Die onderzoekers zullen zelf toch ook zeer benieuwd zijn naar de uitspraak van de Hoge Raad? Hebben wij dan geen probleem van volgtijdelijkheid? Is het in die zin niet beter om de uitspraak van de Hoge Raad af te wachten en de staatssecretaris vooral ertoe op te roepen om daar naar aanleiding van die uitspraak een standpunt over in te nemen dan wel nader onderzoek naar te laten doen?
Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):
Ten eerste willen wij deze zaak niet op de lange baan schuiven. Ten tweede zegt de staatssecretaris dat de advocaat-generaal voor 31 maart met een advies zou komen. Daarna gaat men in de boezem van het kabinet overleggen wat daarmee te doen. Dat vinden wij te onzeker. Daarom dienen wij die motie in.
Handelingen I 2015-2016, nr. 15 -item 13 - blz. 7/8
De heer Kok (PVV):
De motie inzake het btw-onderscheid die ik gisteren zelf aankondigde, kan wat mij betreft achterwege blijven, nu mevrouw Oomen een motie heeft geconcipieerd met dezelfde strekking. Naar onze mening kan deze motie gewoon doorgang vinden. Wij zien het als een steun in de rug voor de staatssecretaris, zelfs nu er een procedure is gestart bij de Hoge Raad en wij die moeten afwachten, terwijl wij eigenlijk niet weten op welke termijn een en ander tot een einde zal worden gebracht.
De heer Elzinga (SP):
Het punt van de btw-vrijstelling was ook voor mijn fractie een van de hoofdpunten in eerste termijn. Dank voor de schets van de aanstaande ontwikkelingen in de jurisprudentie. De mening van de vorige sprekers dat het toch nog wel even gaat duren, deel ik ook. Ik waardeer het zeer dat de jurisprudentie en die ontwikkelingen uitermate belangrijk zijn en dat deze reflectie natuurlijk wordt meegenomen naar de boezem van het kabinet. Dat het verslag van dit debat ook wordt meegewogen, gaat mijn fractie niet ver genoeg. Ik denk dat wij hier in de Kamer een breed draagvlak hebben voor het standpunt dat de verschillen in btw-behandeling gewoon onwenselijk zijn. Wij staan eigenlijk op het standpunt dat de btw-vrijstelling ook voor DB-regelingen een belangrijk goed is. Wij zijn in dit huis van mening dat dit kan binnen de Europese regeling. Ook andere landen zijn van mening dat het kan. Het gebeurt ook. Wij hebben de motie van senator Oomen dan ook uit overtuiging meeondertekend. Wij zullen die ook steunen.
De heer Lintmeijer (GroenLinks):
De motie over de btw zullen we steunen. Ik snap dat de staatssecretaris eerst bekijkt waarmee de advocaat-generaal komt. Dat laat onverlet de inhoudelijke positie die deze Kamer heeft ingenomen ten aanzien van de wenselijkheid van een equal playing field. Wellicht zal alleen de oplossing van de zaak anders worden, afhankelijk van de uitspraak van de advocaat-generaal.
Handelingen I 2015-2016, nr. 15 -item 13 - blz. 9
Staatssecretaris Klijnsma:
De motie van mevrouw Oomen (34117/34320, letter H) over de btw-behandeling, die zij mede namens een groot aantal anderen heeft ingediend, is zeer relevant. In mijn betoog in eerste termijn heb ik mede namens mijn collega van Financiën — eerlijk gezegd hoort dit onderwerp bij hem thuis; ik zit hier namens het kabinet — verteld hoe de route is van de rechtsgang op dit punt. Ik blijf het een groot goed vinden dat de advocaat-generaal zijn bevindingen aan ons doet toekomen en dat we op dat punt bekijken hoe de situatie zich ontrolt. De strekking van de motie is dat we nu reeds opdracht zouden moeten geven tot een onafhankelijk extern onderzoek en dat we bij voorkeur bij de Voorjaarsnota zouden moeten komen met een voorstel tot reparatie van de problematiek. Dat is nu net een stapje te enthousiast.
Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):
Ik heb in vreselijke krabbelletters ook iets toegevoegd aan de motie, namelijk: "rekening houdend met ontwikkelingen in de jurisprudentie". Dit betekent dat u geen apart onderzoek meer moet doen, maar dat u, voordat u dat gaat onderzoeken in de boezem van uw kabinet, weet wat de Eerste Kamer vindt.
Staatssecretaris Klijnsma:
Kijk, dit is andere koek. Als dat zo is, als we dus eerst de jurisprudentie en dus vooral de bevindingen van de advocaat-generaal kunnen afwachten, dan is dat in lijn met wat het kabinet heel logisch vindt. Ook wij zijn natuurlijk benieuwd naar wat de advocaat-generaal zo meteen te berde brengt en willen alsdan heel graag nagaan welk pad afgelopen kan worden. Mocht er nog iets kunnen bij de Voorjaarsnota, dan zou dat heel plezierig zijn. De Kamer begrijpt dat ik dit laatste niet kan toezeggen. Wat doe ik nu met het oordeel over deze motie? Het is een beetje lastig. Ik ga nu even inzoomen. Er staat, zoals mevrouw Oomen heeft aangevuld, dat wij na ommekomst van de bevindingen van de advocaat-generaal kunnen bekijken hoe wij daarmee omgaan. Dat zal de Hoge Raad doen, maar het kabinet ook. Er staat tussen gekrabbeld dat we bij Voorjaarsnota zouden moeten komen met een voorstel. Ik duid deze motie zo dat als we dat niet zouden kunnen halen, de Eerste Kamer niet onmiddellijk — als ik mij zo mag uitdrukken — van haar à propos is. Als ik de motie zo mag uitleggen, dan kan ik het oordeel erover aan de Kamer laten.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Wet algemeen pensioenfonds (zonder stemming aangenomen) en Wijziging van de Wet algemeen pensioenfonds Verslag EK 2015/2016, nr. 15, item 13
-
Motie-Oomen-Ruijten (CDA) c.s. over een gelijke BTW-behandeling EK 34.117 / 34.320, H
-
25 mei 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
20 april 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
9 februari 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
9 april 2019
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
3 april 2019
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over (deels) openstaande toezeggingen
Voor wat betreft toezegging T02659 op 9 april 2019 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie KOREL.
De Commissie SZW nam op 9 april 2019 kennis van dit verslag van een schriftelijk overleg.
EK, E
-
-
9 oktober 2018
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
9 oktober 2018
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
28 september 2018
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
3 april 2018
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
27 maart 2018
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
21 maart 2018
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
1 januari 2018
nieuwe verantwoordelijkheid: Staatssecretaris van Financiën -
1 januari 2018
verantwoordelijkheid verlopen: Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
26 september 2017
nieuwe deadline: 1 januari 2018
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
13 september 2017
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
6 juli 2017
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
4 juli 2017
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
20 juni 2017
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
24 maart 2017
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
7 maart 2017
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
2 maart 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg inzake beantwoording schriftelijk vragen over DC- en DB-regelingen
voor kennisgeving aangenomen op 7 maart 2017
EK, M
-
-
31 januari 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 januari 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
19 december 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 september 2016
nieuwe deadline: 1 januari 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 september 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg met de bewindspersonen van SZW over (deels) openstaande toezeggingen
op 13 september 2016 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie SZW
EK, F
-
-
27 mei 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 december 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Motie-Oomen-Ruijten (CDA) c.s. over een gelijke BTW-behandeling
EK 34.117 / 34.320, H
-
-
22 december 2015
toezegging gedaan
Toezegging Tussenlaag zzp-middeling (34.036) (T02259)
De Staatssecretaris van Financiën zegt toe, naar aanleiding van een opmerking van het lid Van Strien (PVV), erop toe te zien dat de tussenlaag van zzp-bemiddeling wordt voorkomen en de Kamer hierover te informeren.
Nummer | T02259 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 26 januari 2016 |
Deadline | 1 juli 2021 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
Kamerleden | ir. drs. G.A. van Strien (PVV) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | tussenlaag zzp-bemiddeling zorg |
Kamerstukken | Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (34.036) |
Handelingen I 2015-2016, nr.17 item 7, - blz.27
De heer Van Strien (PVV):
In het nieuwe stelsel hebben opdrachtnemer en opdrachtgever een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Ze stellen immers samen een contract op of sluiten samen een of ander standaardcontract, terwijl die verantwoordelijkheid eerst vrijwel uitsluitend bij de opdrachtnemer lag. De opdrachtnemer hoefde immers alleen die VAR aan te vragen en toonde die desgewenst aan de opdrachtgever. Doordat nu de opdrachtgever ook effectief onderwerp van handhaving door de Belastingdienst kan worden, wat overigens op zich heel logisch lijkt, bestaat het risico dat opdrachtgevers middelen zoeken om eventuele risico's van inhuur van zzp'ers uit te sluiten. Het ontstaan van een tussenlaag van zzp-bemiddeling is in de pers genoemd. Een situatie waarbij de marges voor tussenpersonen bizar hoog zijn. Vooral in de zorg zou dit voorkomen. Het uiteindelijke gevolg zou kunnen zijn dat de zelfstandige hierdoor een lager tarief krijgt. Dat lijkt mijn fractie een ongewenste situatie. Ik zou het dan ook op prijs stellen als de staatssecretaris vooral op dit punt uitgebreid in zou willen gaan. Mogelijk kan hij onze zorgen op dit punt wegnemen. Het gaat ons daar bij vooral om de volgende vragen. Ziet de staatssecretaris ook die ontwikkeling van tussenpersonen tussen zzp'er en uiteindelijke opdrachtgever? Zo ja, acht hij die ontwikkeling ook ongewenst? Is hij bereid om ongewenste ontwikkelingen als deze, indien die zich voordoen krachtig te bestrijden?
Handelingen I 2015-2016, nr.17 item 7, - blz.42
Staatssecretaris Wiebes:
Disintermediation is in volle gang en dan zouden wij het tegenovergestelde gaan doen door het laten vervallen van de VAR. Dat is niet wenselijk en niet logisch. Ik kan ook niet bedenken waar dat aan zou kunnen liggen. De kern is namelijk dat intermediairs, zo ze bestaan en waar ze bestaan, ook ondernemingen zijn. Ze moeten zich op dezelfde manier aan dezelfde wet houden, met mogelijkerwijs modelovereenkomsten die van dezelfde site af komen. Voor hen geldt de DBA ook en zij worden ook gecontroleerd. Je kunt niet zeggen: ik word nu gecontroleerd, ik ben er verantwoordelijk voor, maar ik schuif het af naar iemand die buiten het blikveld zit. Dat kan niet want ook daar werkt de Belastingdienst. Ook voor intermediairs geldt dat een ondernemer een ondernemer is, een dienstverband een dienstverband en een werknemer een werknemer. De kaart van de payrolling wordt stevig getrokken, maar in veel gevallen heeft dit met andere dingen te maken dan met deze wet.
De heer Van Strien maakt zich zorgen of dit ook in de zorg zou kunnen gebeuren. Het lijkt mij onwenselijk als dit als gevolg hiervan gaat gebeuren. Het lijkt mij ook onlogisch. Ik verwerk het daarom in een toezegging. Ik ken nog twee andere collega's in het kabinet die dit onlogisch, maar ook zeer onwenselijk zouden vinden. Ik ga met hen afspreken dat wij er stevig op gaan letten. Ik ben ook bereid om, voordat de wet in werking treedt, terug te koppelen over wat wij zien gebeuren wat dit betreft. Als wij iets zien gebeuren, zal ik ook aangeven wat eraan te doen is. Er is namelijk geen reden voor, het levert geen maatschappelijke winst op, het is niet wenselijk en niet logisch, maar sommige onlogische dingen gebeuren echter toch. We zien ze nog niet, maar het is een belangrijk punt. Ik zeg daarom toe dat wij er speciaal op zullen letten.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2015/2016, nr. 17, item 7
-
2 november 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
21 september 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 juni 2021
nieuwe deadline: 1 juli 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 april 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
20 april 2021
nieuwe deadline: 1 januari 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 februari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 september 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 juni 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 september 2019
nieuwe deadline: 1 juli 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de staatssecretaris van Financiën over fiscale moties en toezeggingen
Op 23 april 2019 door de Commissie Financiën voor kennisgeving aangenomen.
EK, L
-
-
9 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
26 september 2017
nieuwe deadline: 1 juli 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 september 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 september 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 september 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
26 januari 2016
toezegging gedaan
Toezegging Openbaarheid kern van overeenkomst (nieuwe constructie) (34.036) (T02262)
De Staatssecretaris van Financiën zegt, naar aanleiding van een opmerking van het lid Köhler (SP), de Kamer toe dat bepaalde gevallen geanonimiseerd en ontdaan van fiscale informatie, geschoond, op de site zal zetten en openbaar zal maken. (Dit betreft een nieuwe constructie, om net binnen de wet te blijven.)
Nummer | T02262 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 26 januari 2016 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
Kamerleden | F. Köhler (SP) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | legisprudentie |
Onderwerpen | fiscale informatie geanonimiseerd kern overeenkomsten |
Kamerstukken | Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (34.036) |
Handelingen I 2015-2016, nr.17 item 7, - blz.50
De heer Köhler (SP):
De staatssecretaris is eigenlijk op mijn uitdaging om met enige creativiteit te komen om het toch te kunnen doen —die openbaarheid — helemaal niet ingegaan. Ik doe daarom zelf maar een paar suggesties en verwacht van hem in tweede termijn een concrete toezegging zodat ik mijn fractie kan adviseren voor deze wet te stemmen. De eerste is dat de overeenkomsten niet alleen geanonimiseerd worden, maar ook worden ontdaan van alle bedrijfsspecifieke zaken zodat alleen de constructie overblijft, de kern van de over-eenkomst. Dat heeft mijn voorkeur. Het kan zijn dat de staatssecretaris dadelijk gaat antwoorden dat dat ook niet mag, omdat wij dan feitelijk die overeenkomst toch openbaar maken en de wet dat niet toestaat. Als de staatssecretaris van plan is om dat te antwoorden — ik ben dat overigens niet met hem eens — doe ik nog een andere suggestie. De Belastingdienst kan ook zelf kijken of er bij de vele aangeboden overeenkomsten, die hij voor de aanvrager niet mag publiceren, maar wel goedkeurt, niet een nieuw type overeenkomst zit. Een hele nieuwe constructie noem ik het maar even, om net binnen te wet te blijven. De Belastingdienst kan vervolgens zelf die constructie openbaar maken, in de vorm van een niet aanbevolen, maar wel mogelijke modelovereenkomst. Dat zou het minste zijn om tegemoet te komen aan ons dringende verlangen op dit punt.
Handelingen I 2015-2016, nr.17 item 7, - blz.51/52
Staatssecretaris Wiebes:
Ik vind zijn laatste idee creatief. De mensen die hiermee moeten werken, hebben hier razendsnel naar gekeken. Ik wil de heer Köhler de volgende toezegging doen voor het geval er daadwerkelijk een nieuwe constructie opduikt. Dat moet echt een nieuw inzicht zijn en geen kwestie van het verschuiven van bestaande knopjes of iets wat ergens in het midden tussen andere dingen uitkomt. Er moet echt iets opduiken waarvan wij kunnen zeggen dat het een nieuwe constructie is. Dat zal dan iemand zijn die op een andere manier dan de anderen probeert om onder het vaste dienst verband uit te komen, dan wel op andere manieren voordelen naar zich toe wil halen. Ik zeg toe dat ik die gevallen geanonimiseerd en ontdaan van fiscale informatie, geschoond dus, op de site zal zetten en openbaar zal maken. Ik loop daarmee wel een beetje langs het randje, maar ik zal ervoor zorgen dat het allemaal wel kan. Ik zeg er eerlijk bij dat ik hier baat bij heb. De geloofwaardigheid van de Belastingdienst is een van de dingen die in dit debat een rol hebben gespeeld. Ik heb baat bij een zo groot mogelijke geloofwaardigheid van de Belastingdienst. De toetsbaarheid maakt dat mensen kunnen zien wat er fout gaat. Ik geloof echter dat de geloofwaardigheid van de Belastingdienst hier op de lange termijn bij gebaat is. Ja, men kan zien dat de Belastingdienst soms iets fout doet, maar men kan ook zien dat eraan gewerkt wordt om dat te corrigeren. Men kan dan zien dat het hersteld wordt. Op die manier wordt de kwaliteit steeds hoger. Ik sta al in voor de kwaliteit, maar iedereen in deze zaal en ik zelf ook hebben er baat bij omdat zo toetsbaar en kwetsbaar mogelijk te doen, om open te zijn over wat er fout gaat en dat vervolgens te herstellen. Deze toezegging over de nieuwe constructies doe ik dus.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2015/2016, nr. 17, item 7
-
2 november 2021
nieuwe deadline: 1 juli 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 september 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 juni 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 april 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
20 april 2021
nieuwe deadline: 1 januari 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 februari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 september 2019
nieuwe deadline: 1 juli 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Financiën over (deels) openstaande toezeggingen
Op 16 april 2019 door de Commissie Financiën voor kennisgeving aangenomen.
EK, C
-
-
9 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
26 september 2017
nieuwe deadline: 1 juli 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 september 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
26 januari 2016
toezegging gedaan
Toezegging Ontwikkeling houdbaarheidstekort in relatie tot uitgavenontwikkeling zorg inzichtelijk maken (34.775/34.700) (T02506)
De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Grave (VVD), toe met het Centraal Planbureau (CPB) te spreken over de vraag of het planbureau in staat en bereid is om het houdbaarheidskort zowel inclusief als exclusief de ontwikkeling van de zorguitgaven inzichtelijk te maken. De Minister zal de Kamer informeren over de uitkomsten hiervan. De minister zegt tevens toe over de ontwikkeling van de zorguitgaven advies aan de WRR te vragen en dit eventuele advies bij bovenstaande toezegging te zullen betrekken.
Nummer | T02506 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 12 december 2017 |
Deadline | 1 juli 2018 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
Kamerleden | Mr. F.H.G. de Grave (VVD) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | hoofdlijnenakkoorden houdbaarheidstekort zorgsector zorguitgaven |
Kamerstukken | Miljoenennota 2018 (34.775) Kabinetsformatie 2017 (34.700) |
Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 3 - blz. 4-5
De heer De Grave (VVD):
(...) Zonder de door het CPB verwachte ontwikkeling van de zorguitgaven, is het beeld van de overheidsfinanciën juist uiterst gezond, maar bij de beheersing van de zorguitgaven heeft mijn fractie twijfels over de komende kabinetsperiode. Beheersingsinstrumenten als een hoger eigen risico, hogere eigen bijdragen en ingrepen in het pakket zijn niet voorzien in het regeerakkoord. Op zich begrijpt mijn fractie dit. (...) Het gevolg is wel dat het regeerakkoord inzet opeen omvangrijk groeiafremmingspakket, zoals het dan heet, van een kleine 2 miljard en dan volledig in de curatieve sector op basis van nieuwe afspraken met de sector in nieuwe hoofdlijnenakkoorden. Bijzonder is dat het CPB heeft geweigerd deze 2 miljard volledig te honoreren als een realistische ombuiging; het komt op de helft.(...) Kan de minister aangeven waarom hij, in afwijking van het Centraal Planbureau, dit bedrag wel haalbaar acht en voor zijn budgettaire verantwoordelijkheid wil nemen?
Juist vanwege het grote effect van de aannamen rond de uitgavenontwikkeling “zorg” zou de VVD-fractie graag zien dat het houdbaarheidstekort in beeld wordt gebracht, in-en exclusief de ontwikkeling van de zorguitgaven, dit ter vergroting van het inzicht in onderliggende factoren. Is de minister bereid hierover in overleg te treden met het Centraal Planbureau?
Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 7 - blz 31, 32
Minister Hoekstra:
Voorzitter. De volgende vraag van de heer De Grave ging over wat het houdbaarheidstekort inclusief en exclusief de ontwikkelingen van de zorguitgaven zou zijn en of ik bereid zou zijn om daarover in overleg te treden met het CPB. Zoals ik al zei, dat treft, want de eerste gelegenheid daarvoor is morgen al. Hij vroeg ook of ik samen met het CPB een notitie zou willen maken en die naar de Eerste Kamer zou willen sturen. Nogmaals, het is zeer terecht dat de heer De Grave aandacht vraagt voor het probleem van de beheersbaarheid en de betaalbaarheid. Dat is ook voor dit kabinet, en voor mij in het bijzonder, een buitengewoon belangrijk aandachtspunt, precies vanwege wat ik zo-even beschreef, namelijk het gevaar dat de zorguitgaven, hoe valide ze op zichzelf ook zijn, het vermogen hebben om andere uitgaven te verdringen. Als je naar de afgelopen twintig jaar kijkt, dan zie je die beweging heel duidelijk. Dit heeft niet alleen de bijzondere belangstelling van het kabinet en de ministers van VWS, maar ook absoluut van mijzelf.
Om de heer De Grave verder te beantwoorden, zou ik nog een paar dingen willen opmerken. Ook de financieel woordvoerders in de Tweede Kamer hadden in grote meerderheid interesse in dit onderwerp, als dat de formulering is. Ook zij hebben gewezen op de risico’s die wij lopen door de verder oplopende zorgkosten. Zij hebben mij gevraagd de WRR te verzoeken om met een rapport te komen over dit onderwerp. Daarover ben ik op dit moment met de WRR in gesprek. Ik ga ook met het Planbureau in gesprek. Ik zou de heer De Grave om enige tijd willen vragen, zodat ik die dingen in samenhang kan bekijken en de Kamer daar in ieder geval schriftelijk, en indien gewenst en nodig ook mondeling, over kan informeren. Het probleem is evident. Ik denk dat we daar zeker de hulp van het Planbureau en de WRR bij kunnen gebruiken. Een belangrijk deel van de vraag gaat over het hoe.
Brondocumenten
-
Voortzetting Algemene financiële beschouwingen en behandeling pakket Belastingplan 2018 Verslag EK 2017/2018, nr. 12, item 7
-
Algemene financiële beschouwingen en behandeling pakket Belastingplan 2018 Verslag EK 2017/2018, nr. 12, item 3
-
-
2 oktober 2018
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
20 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
12 december 2017
toezegging gedaan
Toezegging Budgettaire norm voor ontwikkeling zorguitgaven onderzoeken (34.775/34.700) (T02507)
De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Grave (VVD), toe om in samenspraak met de het Centraal Planbureau en de WRR de mogelijkheid van een eigenstandige budgettaire norm voor de zorguitgaven, die is gekoppeld aan de ontwikkeling van het bbp, te zullen onderzoeken en de Kamer hierover een notitie te doen toekomen.
Nummer | T02507 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 12 december 2017 |
Deadline | 1 juli 2021 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
Kamerleden | Mr. F.H.G. de Grave (VVD) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | Bruto Binnenlands Product nationaal inkomen zorgnorm zorguitgaven |
Kamerstukken | Miljoenennota 2018 (34.775) Kabinetsformatie 2017 (34.700) |
Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 3 - blz. 5
De heer De Grave (VVD):
Tevens leeft bij mijn fractie de gedachte of voor zorguitgaven niet aparte budgettaire afspraken zouden moeten worden gemaakt, een soort eigenstandige Zalmnorm; de Hoekstranorm mag die dan ook heten. Daarbij zou gedacht kunnen worden aan een koppeling aan de groei van het bbp. Dit betekent dat de zorguitgaven in de regeerperiode als percentage van het bbp gelijk blijven, wellicht met afwijkingen als het bbp duidelijk meer of minder groeit dan het langjarig gemiddelde. Het grote voordeel hiervan is dat er dan geen sprake meer is van verdringing van andere belangrijke collectieve uitgaven als veiligheid en onderwijs,evenals een oplopende zorgrekening voor burgers en bedrijven. Afwijking van deze norm kan natuurlijk altijd ex post op basis van politieke besluiten. Dan moet tevens worden aangegeven ten laste van welke andere collectieve uitgaven dit gaat of dat dit ten laste gaat van burgers of bedrijven.
Mijn fractie vraagt de minister van Financiën of hij bereid zou zijn om in samenspraak met het CPB deze Kamer een notitie te doen toekomen waarin hij nader ingaat op de voor- en nadelen van een aparte budgettaire norm voor de zorg, gekoppeld aan de groei van het bbp. Ik kijk uit naar zijn reactie.
Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 7 - blz.32
Minister Hoekstra:
Om de heer De Grave verder te beantwoorden, zou ik nog een paar dingen willen opmerken. Ook de financieel woordvoerders in de Tweede Kamer hadden in grote meerderheid interesse in dit onderwerp, als dat de formulering is. Ook zij hebben gewezen op de risico’s die wij lopen door de verder oplopende zorgkosten. Zij hebben mij gevraagd de WRR te verzoeken om met een rapport tekomen over dit onderwerp. Daarover ben ik op dit momentmet de WRR in gesprek. Ik ga ook met het Planbureau in gesprek. Ik zou de heer De Grave om enige tijd willen vragen, zodat ik die dingen in samenhang kan bekijken en de Kamer daar in ieder geval schriftelijk, en indien gewenst en nodig ook mondeling, over kan informeren. Het probleem is evident. Ik denk dat we daar zeker de hulp van het Planbureau en de WRR bij kunnen gebruiken. Een belangrijkdeel van de vraag gaat over het hoe.
Dan nog even specifiek over die norm. Zou die daarbij kunnen helpen? Dat zou ik eigenlijk onderwerp willen maken van de dialoog met beide instituten. Dat lijkt mij zeer terecht. Ik zou die norm overigens graag direct willen omdopen tot de De Grave-norm, want als die er dan toch komt, lijkt het me verstandig dat ik niet beschuldigd word van nepotisme, maar uitsluitend van de inhoud.
Brondocumenten
-
Voortzetting Algemene financiële beschouwingen en behandeling pakket Belastingplan 2018 Verslag EK 2017/2018, nr. 12, item 7
-
Algemene financiële beschouwingen en behandeling pakket Belastingplan 2018 Verslag EK 2017/2018, nr. 12, item 3
-
18 januari 2022
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
8 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
20 april 2021
nieuwe deadline: 1 juli 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 februari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 september 2019
nieuwe deadline: 1 juli 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Financiën over (deels) openstaande toezeggingen
Op 16 april 2019 door de Commissie Financiën voor kennisgeving aangenomen.
EK, C
-
-
2 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
20 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
12 december 2017
toezegging gedaan
Toezegging Rapporteren over arbeidsproductiviteit (34.775/34.700) (T02508)
De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rinnooy Kan (D66), toe het onderwerp arbeidsproductiviteit blijvend aandacht te zullen geven, hierover aan de Kamer te zullen rapporteren en indien gewenst over dit onderwerp nog met de Kamer in (mondeling) overleg te zullen treden.
Nummer | T02508 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 12 december 2017 |
Deadline | 1 juli 2018 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
Kamerleden | Prof.dr. A.H.G. Rinnooy Kan (D66) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | arbeidsproductiviteit Commissie Opvoering Productiviteit kennisintensiteit |
Kamerstukken | Miljoenennota 2018 (34.775) Kabinetsformatie 2017 (34.700) |
Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 7 - blz. 5
De heer Rinnooy Kan (D66):
Ik rond af. De economische prestaties van een land zijn het product van participatie en productiviteit. De eerste ontwikkelt zich voor Nederland gunstig, maar de laatste, de pro-ductiviteit, lange tijd de parel in onze kroon, stijgt de laatstejaren nauwelijks tot niet. Dat is des te opmerkelijker nu de mobiele telefoon de persoonlijke productiviteit van alle hier aanwezigen tot zelfs op dit moment toe sterk verhoogt. Ook al de zo lang voorziene robotisering is nog niet in de productiviteitscijfers terug te vinden, terwijl juist de productiviteitsstijging in de industrie en de dienstensector de ruimte zou moeten scheppen om de kennisintensiviteit van onze economie verder te verhogen. Dat is nodig. In 1961 werdde Commissie Opvoering Productiviteit opgericht die jarenlang onder de hoede van de SER zegenrijk werk heeft verricht. Heeft de minister een verklaring voor deze stagnatie en wordt het geen tijd de COP een wederopstanding te gunnen?
Handelingen I 2017-2018, nr. 12, items 7 - blz. 33
Minister Hoekstra:
Voorzitter. Dat brengt mij bij de vraag over de productiviteit van de heer Rinnooy Kan. Dat is natuurlijk een intrigerende vraag. Hij verwees daarbij naar de commissie die in ieder geval in, maar in denk ook na, de jaren zestig — in ieder geval ver voor mijn tijd — heeft gekeken naar de opvoering van de productiviteit. In veel industrielanden, niet alleen in Nederland, is de trendmatige groei van de arbeidsproductiviteit zeker in de laatste jaren afgezwakt. Recent onderzoek van het CPB vindt aanwijzingen dat die vertraging komt door, als je dat zo mag formuleren, terugkeer naar de normale productiviteitsgroei na de ICT-boom van de jaren negentig. Tegelijkertijd is dit een fascinerend onderwerp, want wij weten allemaal dat je de productiviteit kunt verhogen door meer uren te werken op een dag, meer dagen te werken per week, meer dagen te werken per jaar en dat dan met meer mensen te doen, maar ook door productiever te zijn per uur. Of zo’n commissie daarbij zou helpen, daar ben ik niet helemaal zeker van. Wel vraagt dit onderwerp blijvende aandacht. Misschien mag ik de heer Rinnooy Kan in ieder geval toezeggen dat wij dat zullen doen, dat wij daar ook nog een keer over zullen rapporteren, en dat wij deze discussie dan nog eens met elkaar kunnen hernemen.
De heer Rinnooy Kan (D66):
Heel graag. Toch zit er voor mij nog wel iets mysterieus in de ontwikkeling van die productiviteit; laten we zeggen de productiviteit per uur, want dat is waar Nederland traditio-neel heel sterk in was. (...) Ik bespaar u de details, ik sta hier naar een grote grafiek te kijken die dat illustreert, en die kunt u zelf vast ook wel vinden. Ik verwelkom uw toezegging, want mij dunkt dat niemand kan ontkennen dat voor een land als Nederland dit cijfer van heel grote betekenis is. Alles wat ertoe kan bijdragen dat wij begrijpen wat eraan schort en wat wij er dus aan zouden kunnen verbeteren, is een welkome bijdrage voor het leveren van inzicht.
Minister Hoekstra:
Zeker. Ik zal mij dan nog eens verdiepen in wat die commissie wel en niet gedaan heeft. De heer Rinnooy Kan had het over “zegenrijk werk”. Dat ga ik dan ook vast ontdekken.
Brondocumenten
-
Voortzetting Algemene financiële beschouwingen en behandeling pakket Belastingplan 2018 Verslag EK 2017/2018, nr. 12, item 7
-
15 januari 2019
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
18 december 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
4 december 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 november 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 november 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Financiën over de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit in Nederland
op 4 december 2018 door de Commissie Financiën voor kennisgeving aangenomen
EK, AP
-
-
9 november 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Financiën over de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit in Nederland
op 4 december 2018 door de Commissie Financiën voor kennisgeving aangenomen
EK, AP
-
-
16 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 december 2017
toezegging gedaan
Toezegging Rapport CPB aanbieden over belastingdruk eenverdieners en alleenstaanden (34.775/34.700) (T02511)
De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe om een rapport van het CPB aan te bieden, opdat gelegenheid bestaat daarover met de leden van de fractie van de SGP in de Tweede en in de Eerste Kamer, alsmede met leden van andere fracties die hiervoor belangstelling hebben, een vervolggesprek te hebben over de belastingdruk voor eenverdieners en alleenstaanden.
Nummer | T02511 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 12 december 2017 |
Deadline | 1 februari 2018 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
Kamerleden | P. Schalk (SGP) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | belastingdruk eenverdieners marginale druk tweeverdieners |
Kamerstukken | Miljoenennota 2018 (34.775) Kabinetsformatie 2017 (34.700) |
Handelingen I 2017-2018, items 12, nr. 7 - blz. 21
De heer Schalk (SGP):
Vervolgens was er de motie-Dijkgraaf, die bepleitte omhaalbare opties in kaart te brengen om de substantiële verschillen tussen een- en tweeverdieners te verkleinen. (...) Maar er was een tegenstem van de voltallige coalitie, dus ook een tegenstem van CDA en ChristenUnie. En eerlijk gezegd had ik daar wel enig begrip voor. Deze beide partijen in de Tweede Kamer hadden deze motie namelijk helemaal niet nodig. Voor hen was het natuurlijk bekend dat er in de Eerste Kamer een veel steviger motie lag op dit terrein, met hun handtekening eronder. Steun aan de motie-Dijkgraaf zou dan een afzwakking zijn van hun eerdere steun aan de motie-Schalk, waarvan het dictum luidt: “Verzoekt de regering met voorstellen te komen om de substantiële verschillen te verkleinen en de Kamer hierover nader te informeren.” Met voorstellen komen, dus dat is meer dan met opties komen.
Deze motie werd destijds ondersteund door een meerderheid in deze Kamer. (...) Mogen de fracties van PVV, SP, OSF,50PLUS, PvdD, GL inmiddels misschien ook, CDA, ChristenUnie en SGP erop rekenen dat er aan hun wens gewerkt gaat worden? Ik zie met buitengewone belangstelling uit naar het antwoord van de regering, zeker nu uit de antwoorden van dezelfde regering blijkt dat er een breder probleem is, namelijk ook voor de alleenstaanden.
Er is nog een andere kwestie waar ik vragen over heb. Die sluit aan op een discussie die vorig jaar is gevoerd. Ik heb toen aan de hand van een tabel van het ministerie aangetoond welke problemen er zijn voor een gezin met een inkomen van €22.000. Als een kostwinner zich opwerkt en €10.000 bruto per jaar meer gaat verdienen, dan leverde dat in 2017 maar €355 netto op. Dus €10.000 bruto per jaar, €1 netto per dag. Op mijn verzoek kregen we nieuwe tabellen van de regering. Eerst alleen een tabel van 2021, die een verbetering laat zien. De heer Ester had het daar zojuist al over. Ik vond het goed dat hij dit pijnpunt heeft benoemd.
Vandaag spreken wij echter niet over 2021, maar over 2018. Die tabel kregen wij in tweede instantie toegezonden. Wat blijkt: het is erger geworden. Een salarisverhoging van €22.000 naar €32.000 levert netto nog maar €69 op, van €10.000 dus. Afgerond naar boven is dat 19 cent per dag. Oftewel, de belastingdruk is op dit traject 99,3%. (...) Hoe kijken de bewindslieden van CDA en D66 hiertegen aan? We kunnen toch niet blijven zeggen: wacht maar op 2021?
Handelingen I 2017-2018, items 12, nr. 7 - blz. 37, 38
Minister Hoekstra:
Voorzitter. Het is fijn dat de heer Van Strien mij toestaat dat even te parkeren, want ik was net begonnen met warm te lopen voor de eenverdieners. Ik zou daar wat uitgebreider bij stil willen staan, omdat ik weet hoe na dit aan het hart van de heer Schalk ligt. Ik zeg daar ook bij dat het kabinet hier zeker mee aan de slag gaat, zoals de minister-president dat ook heeft gezegd tijdens de Politieke Beschouwingen. Niet alleen hij, maar ook ik, en de staatssecretaris vanzelfsprekend ook, zijn zeer bereid om het vervolggesprek aan te gaan met de heer Schalk, maar ook met anderen die interesse in dit onderwerp hebben.
(...)
De minister-president heeft mij ook deelgenoot gemaakt van het gesprek. Zouden wij het als volgt mogen afspreken? Dit is volgens mij ook in relatie tot deTweede Kamerfractie van de SGP al gewisseld. Volgens mij komt het Planbureau binnenkort nog met een rapport. Laten we dat afwachten en meenemen in de discussie diede heer Schalk en ik ons voorstellen om samen te hebben, dan wel in aanwezigheid van anderen. Komt dat tegemoetaan zijn wens? Heb ik hem dan ook voldoende antwoord gegeven op het onderwerp “marginale druk”? Dat is misschien te veel uitlokking, voorzitter, zoals men dat aan de overkant noemt. Laat ik er kort wat over zeggen.
Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 7 - blz. 79
De heer Schalk (SGP):
Voordat de minister aan de moties begint: ik heb nog de vraag gesteld, naast dank voor de royale toezegging en dergelijke rond het bekijken van de kloof tussen eenverdieners en tweeverdieners, of ook de problematiek rond de alleenstaanden meegenomen zou kunnen worden
Minister Hoekstra:
Excuus aan de heer Schalk. Het was zo’n klein blaadje met een zo korte vraag dat dit ergens in de stukken, die ik zelf in elkaar heb gevouwen, verloren is gegaan. Het antwoord is ja. Wat ik er nog aan wil toevoegen is dat ik mij realiseer dat dit onderwerp weliswaar de bijzondere belangstelling heeft van de heer Schalk, maar dat het vanzelf spreekt dat in beide Kamers het gesprek zal worden gevoerd met alle leden die zich daartoe geroepen voelen.
zie ook T02493
Brondocumenten
-
Voortzetting Algemene financiële beschouwingen en behandeling pakket Belastingplan 2018 Verslag EK 2017/2018, nr. 12, item 7
-
-
-
22 januari 2019
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
16 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 december 2017
toezegging gedaan
Toezegging Jaarlijks informeren over pensioenen in eigen beheer directeuren-grootaandeelhouders (dga's) (34.775/34.700) (T02512)
De Staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rij (CDA), toe de Kamer te zullen informeren over het aantal belastingplichtingen dat in 2017 heeft gekozen voor een pensioen in eigen beheer. Tevens zal hij de Kamer - conform de toezegging van zijn ambtsvoorganger - jaarlijks informeren over het aantal dga’s wat gebruikmaakt van de afkoopregeling.
Nummer | T02512 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 12 december 2017 |
Deadline | 1 juli 2020 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
Kamerleden | Mr. M.L.A. van Rij (CDA) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | afkoopregeling directeur-grootaandeelhouders pensioen in eigen beheer |
Kamerstukken | Miljoenennota 2018 (34.775) Kabinetsformatie 2017 (34.700) |
Handelingen I 2017-2018, item 12, nr. 3 - blz. 21
De heer Van Rij (CDA)
Ook is er een bedrag van 1 miljard gereserveerd om in fiscale zin de doorsneesystematiek aan te pakken. Kan de staatssecretaris daarover al wat specifieker zijn? Wij weten uit ervaring in dit huis dat de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer een zeer lange weg heeft moeten afleggen, alvorens daar een parlementaire meerderheid voor ontstond. Deze wet is op 1 april jongstleden vertraagd ingegaan, nadat vorig jaar door de voorganger van deze staatssecretaris van Financiën werd besloten tot een novelle. Wanneer kan de staatsecretaris overigens aangeven hoeveel belastingplichtigen hebben gekozen voor een afkoop in 2017?
Handelingen I 2017-2018, item 12, nr. 7 - blz. 49
Staatssecretaris Snel:
Voorzitter. De heer Van Rij vroeg ook of ik kon aangeven hoeveel belastingplichtigen in 2017 hebben gekozen voor pensioen in eigen beheer. Daar heb ik het antwoord nog niet op, want dat krijg ik pas ietsje later, namelijk aan het eind van het eerste kwartaal 2018. De informatie wordt op dit moment door de Belastingdienst opgehaald. De laatste informatieformulieren over 2017 komen eind januari 2018 pas binnen en kort daarna kan ik een antwoord geven op die vraag. Overigens heeft mijn ambtsvoorganger al aangegeven dat wij uw Kamer jaarlijks zullen informeren over het aantal dga’s wat gebruik maakt van de afkoopregeling. Wij zullen dat beleid uiteraard niet aanpassen.
Brondocumenten
-
Voortzetting Algemene financiële beschouwingen en behandeling pakket Belastingplan 2018 Verslag EK 2017/2018, nr. 12, item 7
-
Algemene financiële beschouwingen en behandeling pakket Belastingplan 2018 Verslag EK 2017/2018, nr. 12, item 3
-
20 april 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
9 februari 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
22 september 2020
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
12 juni 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 september 2019
nieuwe deadline: 1 juli 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de staatssecretaris van Financiën over fiscale moties en toezeggingen
Op 23 april 2019 door de Commissie Financiën voor kennisgeving aangenomen.
EK, L
-
-
9 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 april 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 april 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de staatssecretaris van Financiën over fiscale moties en toezeggingen
op 10 april 2018 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie Financiën
EK, H
-
-
12 december 2017
toezegging gedaan
Toezegging Notitie aanbieden over herziening box 3 (34.785/34.700) (T02519)
De Staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Sent (PvdA), Ester (CU) en Nagel (50PLUS), toe nogmaals te bezien of en op welke wijze gekomen kan worden tot een box 3-heffing die aansluit bij het reëel behaalde rendement op vermogen en de Kamer hierover begin 2018 te informeren.
Nummer | T02519 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 12 december 2017 |
Deadline | 1 april 2018 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
Kamerleden | Dr. P. Ester (ChristenUnie) J.G. Nagel (50PLUS) Prof.dr. E.M. Sent (PvdA) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | box 3 reëel rendement spaartegoed vermogensrendementsheffing |
Kamerstukken | Belastingplan 2018 (34.785) Kabinetsformatie 2017 (34.700) |
Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 7 - blz. 3
Mevrouw Sent (PvdA):
Mijn fractie steunt het voorliggende box 3-voorstel om voor het rendement over het aan het spaardeel toegerekende gedeelte van de grondslag voortaan gebruik te maken van actuelere cijfers. Graag vernemen wij van de staatssecretaris welke additionele voorstellen wij van de regering zullen krijgen teneinde te komen tot een box 3-heffing die beter aansluit bij het werkelijke rendement.
Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 7 - blz. 16
De heer Ester (ChristenUnie)
Voorzitter, ter afronding kort nog een paar andere punten. Mijn fractie is enthousiast over de box 3-maatregelen. Die zijn een flinke stap in de goede richting. Hopelijk vormen zij de opmaat naar wat we allemaal willen: het belasten van reëel rendement. Welk tijdpad heeft de staatssecretaris daarbij voor ogen?
Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 7 - blz. 24
De heer Nagel (50PLUS)
Dan heeft 5OPLUS nog een vraag over het vermogensrendement in box 3. In het regeerakkoord staat dat het sneller wordt aangesloten op het werkelijke rendement van de spaartegoeden. Is te voorspellen wanneer dit zal plaatsvinden? Want de afschaffing van de wet-Hillen heeft aangetoond dat de staatsecretaris snel kan handelen. En mogen wij ervan uitgaan dat, als de banken een rendement van 0,1% geven, de nieuwe belastingwetgeving dan ook echt van het werkelijke rendement uitgaat en dat deze onteigeningsbelasting ook inderdaad verdwijnt?
Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 7 - blz. 61
Staatssecretaris Snel:
Gaan wij nu verder naar de werkelijk genoten rendementen? Daar is al vrij uitgebreid onderzoek naar gedaan in 2016 en 2017 in het Keuzedocument box 3. De conclusie was dat het uitvoeren van de heffing voor de financiële instellingen voor burgers behoorlijk complex is. Voor de Belastingdienst is het structureel zelfs problematisch. Desalniettemin ben ik toch voornemens, gezien ons eigen regeerakkoord en alle vragen hier, om er nog eens een keer goed naar tekijken. Ik ben voornemens om mijn reactie begin volgend jaar zowel aan uw Kamer als aan de Tweede Kamer te sturen. Daarin ga ik hier nog een keer op in. Ik zeg wel: het is een prachtig voornemen en iedereen wil het, maar als je kijkt naar de uitvoeringslasten, zowel voor de burger, de gelieerde diensten die het aan ons moeten meedelen, als de Belastingdienst, is het echt feitelijk bijhouden van rendementen geen eenvoudige klus. Mijn toezegging is eigenlijk:ik ga er desalniettemin heel snel mee komen, niet alleen naar de Tweede Kamer, maar uiteraard ook naar uw Kamer.
Brondocumenten
-
Voortzetting Algemene financiële beschouwingen en behandeling pakket Belastingplan 2018 Verslag EK 2017/2018, nr. 12, item 7
-
23 april 2019
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
15 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de staatssecretaris van Financiën over een stelsel van vermogensrendementsheffing op basis van werkelijk rendement
Op 23 april 2019 door de Commissie Financiën voor kennisgeving aangenomen.
EK, M
-
-
9 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 december 2017
toezegging gedaan
Toezegging Informeren over toepassing van heffingskortingen voor buitenlandse belastingplichtigen (34.786) (T02521)
De Staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Rij (CDA), Backer (D66) en Sent (PvdA), toe nader te onderzoeken hoe de wijziging in de toepassing van heffingskortingen voor buitenlandse belastingplichtigen kan worden uitgevoerd voor zowel kwalificerende als niet-kwalificerende werknemers, hierbij na te gaan of (uitvoerings)aspecten over het hoofd worden gezien en de Kamer hierover in het tweede kwartaal van 2018 te informeren.
Nummer | T02521 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 12 december 2017 |
Deadline | 1 juli 2018 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
Kamerleden | Jhr.mr. J.P. Backer (D66) Mr. M.L.A. van Rij (CDA) Prof.dr. E.M. Sent (PvdA) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | buitenlandse belastingplichtigen grenswerkers heffingskorting |
Kamerstukken | Overige fiscale maatregelen 2018 (34.786) |
Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 3 - blz. 22
De heer Van Rij (CDA):
Ten slotte brengen wij de problematiek van de grenswerknemers onder uw aandacht, zoals die gisteren ook beschreven is in Het Financieele Dagblad. Het gaat dan om belastingplich-tigen, met name uit Duitsland en België, die straks via een heel omslachtige procedure de algemene heffingskorting moeten terugvragen. Zou u daarop willen reageren? Heeft u daar in administratieve zin niet een betere oplossing voor? Wij hebben veel vertrouwen in beide bewindslieden en wachten met interesse hun antwoorden op onze vragen af.
Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 7 - blz. 6
De heer Backer (D66):
Ten slotte grensarbeid. Mevrouw Sent sprak daar al over. Ik ben de laatste dagen vanuit allerlei uithoeken van het land benaderd, vanuit zowel Zeeuws-Vlaanderen als Twente als het Noorden, over de voorgenomen regeling onder artikel V uit de Overige fiscale maatregelen 2018, betrekking hebbend op de heffingskortingen. Die voorstellen kunnen een enorme impact hebben op de grensarbeid. We hebben het net gehad over consumenten, maar nu gaat het over grensarbeid. En zoals iemand die al jaren bezig is om de belemmeringen aan de grens op te heffen, het uitdrukte:Kafka woont aan de grens, want dit gaat precies in tegen de maatregelen waar we al jaren mee bezig zijn. Ik ben wel geïnteresseerd hoe dat zit. Is er in elk geval een impactassessment? Is er enig inzicht in hoe dit gaat werken? Zo niet:bezint eer ge begint. Het gaat pas in 2019 in. Laten we op dit punt even pas op de plaats maken, want we zijn op dit onderdeel nog niet overtuigd.
Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 7 - blz. 2
Mevrouw Sent (PvdA):
Ten slotte lijkt het kabinet met de beperking toepassing heffingskortingen buitenlandse belastingplichtigen onbedoeld — naar ik aanneem — de aantrekkelijkheid van grensarbeid te verminderen. Grensarbeiders zullen immers meer moeite moeten doen om aanspraak te maken op de heffingskortingen in de Nederlandse inkomstenbelasting. Voor lager betaalde grensarbeiders is dit niet eenvoudig. En voor Nederlandse werkgevers is deze maatregel niet aantrekkelijk. Graag vragen wij de staatssecretaris om een oplossing voor deze onwenselijke neveneffecten. Indien noodzakelijk heb ik daarover een motie achter de hand, maar ik hoop vooral op een toezegging van de staatssecretaris op dit terrein.
Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 7 - blz. 63, 64, 65
Staatssecretaris Snel:
De toezegging die ik hier wil doen, die ik in de Tweede Kamer nog niet heb gedaan, is dat de Belastingdienst niet afwacht wat er gebeurt, maar actief deze groep die in beeld is zal benaderen en aan zal geven: voor u komt er wijziging die er als volgt uitziet en dit moet u doen. Daarmee blijft het belangrijkste aspect van de wet gewaarborgd (...) Omdat wij in beeld hebben wie er recht op hebben, is dit relatief makkelijk te ondervangen door die mensen actief aan te schrijven. Ik verwacht dat het probleem dat nu gesignaleerd, door deze actieve benadering opgelost zal zijn. Dat is dus het voorstel dat ik nu wou doen.
De heer Backer (D66):
(...) Ik zou toch nog een stapje verder willen gaan dan wat u net heeft toegezegd. We hebben het wel eens eerder gedaan met een van uw voorgangers. U zegt dat dat de regeling passeert omdat die misschien inherent wel logisch is. Maar alvorens die in te voeren komt de staatssecretaris nog een keer hier terug om er met ons over te spreken en te rapporteren welke voorstellen hij dan in gedachten heeft. Dat vind ik een geruststellendere gedachte dan alleen maar de logica van de Belastingdienst, met alle respect.
Staatssecretaris Snel:
(...) Wat uw laatste punt betreft, geloof ik niet dat het verstandig zou zijn om te zeggen dat we alvast doorgaan, maar dat we pas verder moeten gaan nadat ik hier nog een keer heb aangetoond dat het goed is. Volgens mij hebben we er nu een helder beeld bij dat wat wij doen niet alleen de Belastingdienst helpt, maar ook de belastingplichtige. Ik denk dat het goed is om nog een keer te proberen om iets te vinden wat een pragmatische oplossing biedt voor deze hele groep van zowel kwalificerende als niet-kwalificerende mensen. Maar als blijkt dat we toch dingen over het hoofd zien — daar gaan we dan actief naar op zoek — en dat dat misschien zou kunnen verklaren waarom mensen in de grensstreek er toch een beetje ondersteboven van zijn, laten we dat dan in beeld brengen en daar in het tweede kwartaal over rapporteren. Ik denk wel dat de inzet moet blijven dat we onze wetten proberen na te leven. Dat doen we ook. Daarmee gaan we verder.
Dit treedt overigens pas op in 2019. Dat hebben we hier nog niet gezegd, maar u had het al gelezen in het wetsvoorstel. Dat geeft ons nog een beetje de tijd om ernaar te kijken. Als ik het zo mag begrijpen dat het fijn zou zijn dat ik dit nog een keer onderzoek en er in het tweede kwartaal op terugkom, dan wil ik dat graag aan de heer Backer toezeggen.
Brondocumenten
-
Voortzetting Algemene financiële beschouwingen en behandeling pakket Belastingplan 2018 Verslag EK 2017/2018, nr. 12, item 7
-
Algemene financiële beschouwingen en behandeling pakket Belastingplan 2018 Verslag EK 2017/2018, nr. 12, item 3
-
2 oktober 2018
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
18 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 december 2017
toezegging gedaan
Toezegging Het toezenden aan de Eerste Kamer van een brief inzake risicoreductie in de Europese bankensector (CXXV) (T02570)
De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rinnooy Kan (D66), toe, een afschrift te zenden van een eerdere brief aan de Tweede Kamer, waarin de minister een overzicht geeft van risicoreductie in de Europese bankensector.
Nummer | T02570 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 24 april 2018 |
Deadline | 1 juli 2018 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
Kamerleden | Prof.dr. A.H.G. Rinnooy Kan (D66) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Mondeling overleg |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | bail-in bankensector bankenunie niet-presterende leningen risicoreductie |
Kamerstukken | Europees Semester 2018 (CXXV) |
Kamerstukken I, 2017-2018, CXXV, G, p.22:
De heer Rinnooy Kan (D66): Mijn tweede vraag is naar aanleiding van wat de Minister zei over de verschillen tussen Europese banken. Die zijn er natuurlijk, maar die non-performing loans zijn daar maar één klein onderdeel van. Veel relevanter is dat tegenover die non-performing loans of de dreiging daarvan de staat als voorziening staat. Met andere woorden: een totaal balansbeeld. Een instrument om daar kritisch naar te kijken is al één keer heel grootschalig en gedetailleerd toegepast, namelijk de stresstest. Mijn vraag aan die Minister daarover, die nog niet echt is beantwoord, is wat voor criterium hij ons zou willen aanreiken om te kunnen beoordelen of het probleem waarnaar hij voortdurend verwijst, feitelijk is opgelost. Mijns inziens zou een goede stresstest zo’n instrument kunnen zijn. Met andere woorden, een goede stresstest, waar alle Europese banken voor zouden slagen, zou hem gerust moeten stellen. Is dat wat hem betreft ook het ultieme instrument? Zo ja, wanneer zijn we dan toe aan die finale stresstest? Voor een deel heeft die misschien wel plaatsgevonden. Zijn er nog banken die wat de Minister betreft nog niet zijn geslaagd maar dat zouden moeten doen? Kortom, op welke termijn kunnen we echt vooruitgang boeken bij wat wij allebei, denk ik, wenselijk achten, namelijk de echte finale afronding van die bankenunie?
Kamerstukken I, 2017-2018, CXXV, G, p.24, 25:
Minister Hoekstra: De heer Rinnooy Kan zei: je bent te beperkt als je het alleen hebt over NPL’s. Daar heeft hij natuurlijk helemaal gelijk in. Ik heb ze alleen als voorbeeld willen noemen omdat de bandbreedte in Europa zo enorm groot is. Als je écht kijkt naar wat je zou moeten willen doen, moet je kijken naar een veel breder palet aan bakjes. Daar zit zeker ook een stresstest in, zoals de heer Rinnooy Kan al zei. Ik zou zelf daarbij overigens nog meer zijn voor wat ze een «AQR» noemen, een asset quality review. Dat is een heel diepe foto, die eerder ook gemaakt is. Dat kost miljoenen per bank, de heer Rinnooy Kan zal met die details bekend zijn, maar ik denk dat het echt een goed idee is om zoiets opnieuw te doen voordat je de bankenunie ingaat. Ik ben het dus zeer met hem eens dat de focus op NPL’s alleen veel te beperkt is. Ik heb het echt als voorbeeld willen noemen. Ik zal ook de Kamer deelgenoot maken van de brief die volgens mij deze ochtend uit is gegaan naar de Tweede Kamer, waarin ik nog veel preciezer probeer te formuleren wat de bakjes zouden moeten zijn waar je als Europa naar zou moeten kijken om te beoordelen of je het goed genoeg doet. Misschien mag ik daar nog één onderscheid aan toevoegen, ook daar weer het eens zijnde met de heer Rinnooy Kan. Je moet bij de
discussie over NPL’s maar ook over andere onderwerpen nadrukkelijk een onderscheid maken tussen stock en flow. De stock, dus de ellende die je vandaag hebt, de NPL’s die veel van die banken nu hebben, maar ook de flow, dus de problemen die zich in de toekomst voor zouden kunnen doen. Dat is misschien eigenlijk nog wel belangrijker. Want ik geloof best dat, geholpen door de conjunctuur veel van die banken hun balansen nog weer zullen weten te verbeteren in de komende twee, drie jaar als het een klein beetje meezit. Dat is mooi, maar dan heb je nog niks geregeld voor de toekomst en dat zou je ook moeten doen. De brief zal ik delen met de Kamer. Ik ben uiteraard graag beschikbaar voor nader overleg daarover.
De heer Rinnooy Kan (D66): Dat is wat mij betreft ook precies de charme van een stresstest waarbij je scenario’s doordraait, als ik het zo mag zeggen, die precies beogen te doen wat de Minister nu bepleit, namelijk toekomstgericht bezien of de samenstelling van de balans crisisresistent is. Die asset quality review waar u naar verwijst, is een uitgebreide versie daarvan. Ik heb zoiets inderdaad van dichtbij meegemaakt. Het is buitengewoon kostbaar. Maar het is de moeite waard om nu na te denken over wat onze insteek zou moeten zijn als de terechte vraag gesteld wordt: wanneer bent u tevreden. Ik ben benieuwd naar uw brief.
Brondocumenten
-
9 oktober 2018
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
28 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
19 juni 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 juni 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 juni 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 april 2018
toezegging gedaan