Rappelabele toezeggingen Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Vooruitblik maart 2024)



Dit is het rappel vanaf 02-01-24 tot 02-07-24.

 




Toezegging Europese ruimte voor gezondheidsgegevens (EHDS) (35.824) (T03572)

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zal de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Voort (D66, mede namens de fracties van GroenLinks, PvdA en CDA), informeren over de ontwikkelingen omtrent het voorstel voor een Verordening betreffende de Europese ruimte voor gezondheidsgegevens (European Health Data Space, EHDS) en de relatie met de Wegiz.


Kerngegevens

Nummer T03572
Status voldaan
Datum toezegging 11 april 2023
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Prof.dr. P.H.J. van der Voort M.Sc. (D66)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen gegevensuitwisseling
gezondheidsgegevens
gezondheidszorg
verordeningen
Kamerstukken Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (35.824)


Opmerking

Zie ook E-dossier E220016 en Kamerstukdossier 36121

Uit de stukken

Verslag EK 2022/2023, nr. 26, item 5, p. 4

De heer Van der Voort (D66):

In de schriftelijke rondes is veel aandacht besteed aan de wisselwerking tussen de Wegiz en een voorstel voor een Europese verordening: de European Health Data Space, EHDS. […] De minister geeft schriftelijk aan dat hij zich er in Europa voor inzet om de Wegiz en de EHDS zo veel mogelijk op één lijn te brengen. Of dat op alle punten lukt in het Europese krachtenveld, is nog niet gegarandeerd. Vandaar de volgende vraag aan de minister. Kan hij schetsen wat het verwachte tijdpad is voor de EHDS? Welke acties gaat de minister nemen in het geval dat blijkt dat door verschillen tussen Wegiz en EHDS aanpassingen in de Wegiz nodig zijn?

Verslag EK 2022/2023, nr. 26, item 5, p. 19-20

Minister Kuipers:

De heer Van der Voort vroeg: kan de minister het geschatte tijdspad voor de EHDS schetsen? Welke acties ga ik nemen om deze in lijn met de Wegiz te brengen? De EHDS is nog in onderhandeling, waardoor een specifiek tijdspad hierop niet te geven is. Zelfs de transitietermijn is nog onderdeel van gesprek. Ik weet wel dat de geprioriteerde gegevensuitwisselingen onder de Wegiz grotendeels overeenkomen met die van de EHDS. Ik kan in de Wegiz voorsorteren op de EHDS, omdat ik nu al de elektronische uitwisseling op nationaal niveau voor de geprioriteerde gegevensuitwisseling wil verbeteren. Op dit moment lopen de onderhandelingen in Brussel om de EHDS in overeenstemming met de Wegiz te brengen. […]

De heer Van der Voort (D66):

Ik ben misschien wat verlaat met mijn reactie, maar ik zat nog even na te denken over de EHDS. Ik begrijpt dat daar nog veel ontwikkelingen gaan komen. Mijn vraag aan de minister is of hij kan toezeggen dat hij ons steeds informeert over de stand van zaken, zodat we daar zicht op kunnen houden.

Minister Kuipers:

Dat zal ik van harte doen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Open wetenschappelijk debat in kader van pandemische paraatheid (36.194) (T03609)

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe het pleidooi van de heer Verkerk voor een open wetenschappelijk debat in het kader van pandemische paraatheid en vertrouwen mee te nemen in gesprekken met wetenschappers over het gezondheidszorgdomein en dit ook mee te geven aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor diens gesprekken met het onderwijs- en wetenschapsveld.


Kerngegevens

Nummer T03609
Status openstaand
Datum toezegging 16 mei 2023
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Prof.dr. M.J. Verkerk (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen gezondheidszorg
pandemische paraatheid
wetenschappelijk debat
wetenschappelijk onderzoek
Kamerstukken Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid (36.194)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 30, item 6, blz. 3

De heer Verkerk (ChristenUnie):

(…) Voorzitter. Ik kom nu op het punt van de wetenschappelijke tegenspraak. Tijdens de hoorzitting benadrukte filosofe doctor Smits dat de uitbraak van nieuwe pandemieën vraagt om wetenschappelijke reflectie, om een open debat in de wetenschap en om het omarmen van wetenschappelijke diversiteit. Deze stelling is vanuit wetenschappelijk filosofisch perspectief niet te weerleggen. Zo werkt wetenschap immers. De minister is het eens met deze stelling, zo lees ik in zijn antwoord in de nadere memorie van toelichting, op pagina 28. Toch moet ik constateren dat het tijdens de coronaepidemie — ik heb met meerdere wetenschappers gesproken — niet vanzelfsprekend was dat er in de wetenschap een open debat gevoerd kon voeren. Ook daar was polarisatie. Ik begrijp het wel: wetenschappers zijn ook gewoon mensen, zoals u en ik. En toch, politiek en samenleving hebben open debatten nodig in de wetenschappen.

Kan de minister hierop reflecteren? Ik vraag dat niet om van hem de toezegging te krijgen: ik ga er geld voor beschikbaar stellen. Daar gaat het niet om. Het gaat mij om de vraag hoe het kan dat in het wetenschappelijke debat of in de wetenschap onvoldoende debat plaatsvindt, terwijl dat wel is wat je zou moeten willen. In ieder geval is dat wat ik van wetenschappers hoor. Ik wil de minister ook vragen of hij er misschien met zijn collega Dijkgraaf over kan overleggen hoe dat komt en hoe wij daarnaar moeten kijken. Ik wil nog geeneens zeggen: wat wij daaraan kunnen doen. Het begint met reflectie en of we dan wat moeten doen, dat zien we dan wel weer.

Handelingen I 2022-2023, nr. 31, item 2, blz. 19

Minister Kuipers:

(…) De heer Verkerk gaf aan dat ook in de wetenschap een open debat niet altijd mogelijk blijkt te zijn. Kan de minister hierop reflecteren, vroeg hij. Hij vroeg ook of ik hierover kan overleggen met mijn collega-minister Dijkgraaf. Het kunnen voeren van een open debat is een van de fundamenten van de wetenschap en ik hecht daar veel waarde aan. Wetenschappers moeten hun functie vrij kunnen uitoefenen. Een open wetenschappelijk debat is namelijk van cruciaal belang voor goede advisering en daarmee voor goede besluitvorming tijdens een pandemie. Mijn collega, de minister van OCW, zal zich hierin zeker kunnen vinden. Er is inderdaad ook een actief debat met de collega — in bredere zin: niet alleen over een pandemie — over wetenschap, wetenschappelijk debat en ook herkenning en erkenning van wetenschap.

Handelingen I 2022-2023, nr. 31, item 2, blz. 21

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Ik wil de minister danken dat hij zo'n pleidooi heeft gevoerd voor de vrijheid van de wetenschap. Een van de grote mannen uit mijn traditie, Abraham Kuyper, pleitte voor de vrijheid van de wetenschap, tegen inmenging van de Staat en trouwens ook tegen inmenging van de kerk. Fijn dat u dat ook zo sterk neerzet. Toch blijf ik zitten met het punt dat ik het jammer — laat ik dat woord even gebruiken — heb gevonden dat op de academie niet altijd op het juiste moment de debatten hebben plaatsgevonden die plaats hadden moeten vinden, zoals dat in de wetenschap gebeurt. Ik blijf net als Kuyper zeggen dat het ongelofelijk onterecht zou zijn als een overheid zich zou bemoeien met de wetenschap. Wat wel kan, zijn eerlijke dialogen. Ik heb u dat al ongeveer horen zeggen. Ik heb u dat ook ongeveer horen zeggen over uw collega. Maar ik zou het toch fijn vinden dat dit punt in een dialoog met de universiteiten, linksom of rechtsom, expliciet geagendeerd wordt, juist in het kader van die pandemische paraatheid en in het kader van vertrouwen. De opmerking van de heer Otten dat er af en toe wat mis is gegaan, onderschrijf ik. Ik denk dat we daarvan kunnen leren. We moeten ook eerlijk erkennen dat onze maatschappij de wetenschap af en toe als een afgod ziet. Ik gebruik het woord "afgod" ook heel bewust. Laten we dat dus iets minder gaan doen. Ik dank u.

Minister Kuipers:

Ik wil dat pleidooi van harte meenemen richting de gesprekken die ik heb met wetenschappers over het gezondheidszorgdomein, maar ik wil het ook graag meegeven aan mijn collega-minister Dijkgraaf voor de gesprekken die hij heeft met het onderwijs- en wetenschapsveld.


Brondocumenten


Historie

  • 16 mei 2023
    toezegging gedaan






Toezegging Resultaten verkenning aanvullende bevoegdheidsgrondslagen (36.194) (T03611)

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Bruijn-Wezeman (VVD), toe dat de resultaten van de verkenning naar eventuele aanvullende bevoegdheidsgrondslagen voor collectieve maatregelen in de Wet publieke gezondheid in het voorjaar van 2024 met de Kamer zullen worden gedeeld.


Kerngegevens

Nummer T03611
Status openstaand
Datum toezegging 16 mei 2023
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden R.G. de Bruijn-Wezeman (VVD)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen bevoegdheden
collectieve maatregelen
epidemieën
pandemie
Kamerstukken Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid (36.194)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 30, item 6, blz. 7-8

Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):

(…) Dit wetsvoorstel is dan ook geen coronawet — dat is vanavond al vaker gezegd — maar ziet in het algemeen op infectieziektes met een pandemisch potentieel. Het is verstandig om rekening te houden met dat wat wij hebben geleerd tijdens de coronacrisis, maar de kans dat een volgende pandemie zich heel anders ontwikkelt, is ook groot. Hinkt het wetsvoorstel daarom niet te veel op de ervaringen met de coronacrisis? Wordt er wel voldoende rekening mee gehouden dat een volgende pandemie met een nog onbekende ziekteverwekker zich weleens heel anders kan gaan gedragen? Kortom, om bij de metafoor van die schoenen te blijven: krijgen we met dit wetsvoorstel de stevige stappers die we nodig hebben om een volgende pandemie tegemoet te treden? Graag een reactie hierop van de minister.

Ik noem ter verduidelijking enkele voorbeelden. Zo ontbreken in dit wetsvoorstel grondslagen voor specifiek op kinderen gerichte maatregelen. Tijdens de coronacrisis bleek het COVID-19-virus minder ziekmakend te zijn voor kinderen dan voor ouderen. Gelukkig maar, zou ik zeggen. Maar het is niet uit te sluiten dat een nieuwe pandemie juist kinderen zal treffen. Zo gaf mevrouw Koopmans tijdens de deskundigenraadpleging bijvoorbeeld aan dat de vogelgriep met name ook kinderen ernstig ziek kan maken. Als het op maatregelen voor kinderen aankomt, willen we toch niet moeten inzetten op noodbevoegdheden, daar waar we specifiek op kinderen gerichte maatregelen ook zorgvuldig in deze wet kunnen regelen met de daarbij behorende parlementaire zeggenschap. De heer Janssen ging hier ook al op in en ik sluit ook aan bij het advies dat we hierover van de Raad van State hebben gekregen.

Een ander voorbeeld is de inzet van het coronatoegangsbewijs. Dit was minder effectief dan gehoopt, onder andere omdat ook na vaccinatie mensen nog enigermate besmettelijk waren. Maar ook dit kan bij een pandemie met een andere ziekteverwekker heel anders uitpakken. Een vorm van toegangsbeperking kan dan toch effectief zijn om zwaardere maatregelen zoals het volledig sluiten van sectoren te voorkomen.

In antwoord op de door de VVD-fractie gestelde vragen hierover vernemen wij dat de genoemde kwesties nog nader worden onderzocht en dat na afronding van het onderzoek zal worden bezien of de uitkomsten aanleiding geven tot aanvullende bevoegdheidsgrondslagen in de Wpg. In de recente brief van 25 april jongstleden over de diverse onderwerpen met betrekking tot het COVID-19-virus kondigt de minister in dit kader een verkenning aan naar de eventuele aanvulling van bevoegdheidsgrondslagen. De afronding van deze verkenning wordt voorzien in het voorjaar van 2024. Onze Kamer zal dan over die uitkomsten worden geïnformeerd. Het is niet gebruikelijk om schriftelijke toezeggingen vast te leggen, maar voorjaar 2024 is nog ver. Vanwege het waarborgen van continuïteit hecht ik er daarom aan om de schriftelijk gedane toezegging in dit debat te herbevestigen. Dus graag een formele toezegging van de minister dat er uiterlijk voorjaar 2024 duidelijkheid komt over welke bevoegdheidsgrondslagen voor collectieve maatregelen nog aan de Wpg moeten worden toegevoegd en op welke termijn.

Handelingen I 2022-2023, nr. 31, item 2, blz. 2

Minister Kuipers:

(…) De voorgestelde bevoegdheidsgrondslagen in de eerste tranche van dit wetsvoorstel zijn tegen die achtergrond gebaseerd op de algemene principes van infectieziektebestrijding, zoals beschermen, afstand behouden, verminderen van contact en verminderen van overdracht. Daarmee kan het grootste deel van de ziekteverwekkers met een pandemisch potentieel worden aangepakt. In de verkenning naar eventuele aanvullende bevoegdheidsgrondslagen zullen we zeker ook meenemen dat een pandemie veroorzaakt kan worden door ziekteverwekkers die op andere manieren worden overgebracht. Daarbij zullen we uiteraard ook de toekomstige update van die WHO-bespreking meenemen. Ik streef er in algemene zin wat dat betreft naar om de wetgeving toekomstbestendig en zo tijdloos mogelijk te maken.

I 2022-2023, nr. 31, item 2, blz. 4

Minister Kuipers:

Dan was er een terechte vraag van mevrouw Krijnen, de heer Janssen, mevrouw De Bruijn-Wezeman en de heer Van Dijk, namelijk: kan de minister ingaan op de afweging rondom de gereedschapskist in het wetsvoorstel? Waarom zijn verschillende maatregelen niet opgenomen? Ook was er de reflectie of dit niet enkel en alleen een voorbereiding is op een nieuwe opvlamming van covid. Ik gaf al aan dat de voorgestelde bevoegdheidsgrondslagen gebaseerd zijn op de algemene principes van infectieziektebestrijding. Daarmee kan een groot deel van de ziekteverwekkers met een pandemisch potentieel worden aangepakt. De keuze voor deze grondslagen is mede gebaseerd op expertsessies met virologen, epidemiologen en juristen. Daaruit kwam naar voren dat juist deze maatregelen een gedegen grondslag vormen. Ook kwam onder andere in het advies van de Raad van State naar voren dat andere instrumenten zinvol zouden kunnen zijn. Er zijn inderdaad diverse bevoegdheidsgrondslagen voor maatregelen overwogen die niet zijn opgenomen in het wetsvoorstel. Dat gaat bijvoorbeeld over een grondslag om een toegangsbewijs in te zetten en om een specifieke grondslag voor het nemen van maatregelen gericht op kinderen, in het bijzonder school- en kinderopvangsluiting.

Handelingen I 2022-2023, nr. 31, item 10, blz. 5

Minister Kuipers:

(…) Voorzitter. Mevrouw De Bruijn vroeg het volgende. De verkenning van de bevoegdheidsgrondslagen is door de minister aangekondigd. In het voorjaar van 2024 is de uitkomst verwacht. Graag een formele bevestiging. Bij dezen bevestig ik dat ik de resultaten van de verkenning in het voorjaar van 2024 met uw Kamer deel.

(…) Voorzitter. De heer Recourt vroeg: er zijn te weinig maatregelen opgenomen om verspreiding tijdens een pandemie te voorkomen; geen coronatoegangsbewijs, geen schoolsluiting en geen avondklok. Over de schoolsluiting en de avondklok heb ik separaat al iets gezegd. De Raad van State heeft in zijn advies op het wetsvoorstel inderdaad opgemerkt dat de gereedschapskist met maatregelen beperkt is in omvang. Daarom ben ik een verkenning gestart naar mogelijke aanvullende bevoegdheidsgrondslagen. Laat ik nadrukkelijk "mogelijk" nog eens extra benoemen.


Brondocumenten


Historie

  • 16 mei 2023
    toezegging gedaan