Toezegging Monitoren en mogelijk evalueren van de insluitingsfouillering (33.112) (T01925)
De Minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Hoekstra (CDA), toe dat hij de bevoegdheid tot insluitingsfouillering zal monitoren en afhankelijk van de aantallen ook evalueren.
Nummer | T01925 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 13 mei 2014 |
Deadline | 1 juli 2024 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Veiligheid en Justitie |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | Mr. W.B. Hoekstra (CDA) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | insluitingsfouilleringen monitoring |
Kamerstukken | Verruiming fouilleerbevoegdheden (33.112) |
Handelingen I 2013-2014, nr. 29, item 5 - blz. 1
De heer Hoekstra (CDA):
Vervolgens zouden we nog graag van de minister willen horen hoe hij dit onderdeel van de wet denkt te evalueren en of hij wil toezeggen het aantal gevallen dat zich zal voordoen vanaf het moment dat deze wet ingaat, zo die ingaat, te zullen monitoren en publiceren.
Handelingen I 2013-2014, nr. 29, item 5 - blz. 12
De heer Hoekstra (CDA):
Ik wil nog één extra vraag stellen. Misschien komt de minister er zelf straks ook nog wel op of misschien moet hij daarover zijn brein ook nog laten werken. Misschien kan hij zeggen of hij ook bereid is om dit dan te gaan monitoren? Ik heb dat al gevraagd na de vraag over de aanpassing. Ik denk namelijk dat velen behoefte hebben aan kwantitatieve informatie en ook aan een evaluatie. Wat mij betreft hoeft deze vraag niet in deze termijn te worden beantwoord, maar misschien kan de minister ook daarover nog zijn licht laten schijnen in de tweede termijn.
Minister Opstelten:
Dat zou een volgend punt in mijn bijdrage in eerste termijn zijn. Op de vraag van de heer Hoekstra kan ik zeggen: ja, ik zal dat monitoren en afhankelijk van de aantallen ook evalueren. Dat moge duidelijk zijn. Het antwoord is dus "ja".
Brondocumenten
-
behandeling Handelingen EK 2013/2014, nr. 29, item 5
-
23 januari 2024
nieuwe deadline: 1 juli 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 februari 2022
nieuwe deadline: 1 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 november 2019
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
31 oktober 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 juli 2018
nieuwe deadline: 1 juli 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
25 mei 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Justitie en Veiligheid en de minister voor Rechtsbescherming over het halfjaarlijks rappel toezeggingen die aan de Eerste Kamer zijn gedaan
Voor kennisgeving aangenomen op 3 juli 2018.
EK, X
-
-
7 november 2017
nieuwe commissie: commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) -
7 november 2017
commissie vervallen: commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J) -
26 oktober 2017
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Justitie en Veiligheid -
26 oktober 2017
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Veiligheid en Justitie -
7 februari 2017
nieuwe deadline: 1 januari 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 december 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
10 februari 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
1 december 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
20 november 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 mei 2014
toezegging gedaan
Toezegging Resultaten verkenning naar 80%-norm wijkagent (35.300 VI) (T03031)
De Minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden De Blécourt-Wouterse (VVD) en Rombouts (CDA) toe om de Kamer nader te informeren over de resultaten van de verkenning naar de zogenaamde 80%-norm in de praktijk van wijkagenten.
Nummer | T03031 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 10 maart 2020 |
Deadline | 1 juli 2023 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | Mr. M.A. de Blécourt-Wouterse (VVD) Mr.dr. A.G.J.M. Rombouts (CDA) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | politie Staat van de rechtsstaat wijkagent |
Kamerstukken | Begrotingsstaten Justitie en Veiligheid 2020 (35.300 VI) |
Handelingen I 2019-2020, nr. 23, item 3, p. 15.
Mevrouw De Blécourt-Wouterse (VVD):
[…]
Voorzitter. Ik vraag de minister hoe een effectieve interventie op ondermijning wordt gemeten als daar geen strafzaak uit voortvloeit maar er wel een adequate verstoring van het criminele businessmodel mee wordt bereikt. Dezelfde vraag heeft de VVD ten aanzien van de wijkagent. Het kan toch niet zo zijn dat het rendement van de wijkagent ter discussie kan komen te staan omdat zijn of haar werk niet kan worden gemeten in voldoende strafzaken of gedocumenteerde contacturen?
Handelingen I 2019-2020, nr. 23, item 3, p. 19.
De heer Rombouts (CDA):
[…]
Met het eerste zit het wel goed bij deze minister. Versterking van de recherche heeft zijn volle aandacht. Misschien is het besluit om tot een speciale eenheid te komen zelfs wel iets te voortvarend genomen, want inmiddels kreunen burgemeesters in het gehele land onder het wegtrekken van wijkagenten. Hoe denkt de minister hieraan tegemoet te komen? Blijft voor hem één wijkagent op 5.000 inwoners, die voor 80% in de wijk te vinden is, nog wel het parool? En is het besluit om 500 politiemensen vrij te maken om grote aantallen rechters en andere dienaren van de rechtsstaat permanent te beveiligen ook niet aan heroverweging toe? Is ook dit besluit niet al te impulsief genomen? Moet niet overwogen worden terug te keren naar het uitgangspunt dat persoonsbeveiliging geschiedt op basis van concrete informatie en dreiging, dus op basis van een zekere voorspelbaarheid, in plaats van wat inmiddels lijkt te gelden op basis van een zekere voorstelbaarheid, dat het kan gebeuren? Want — zo zou ik de minister willen vragen —was u in het begin van deze kabinetsperiode niet goed op weg om de kortingen op de politie van met name Rutte I te repareren? En wordt door deze op zich begrijpelijke — laat ik daar geen misverstand over laten bestaan — ingrepen niet weer het paard achter de wagen gespannen?
Handelingen I 2019-2020, nr. 23, item 8, p. 27.
Minister Grapperhaus:
Dan de wijkagent. Daar is door een aantal van u terecht aandacht voor gevraagd. Het moge duidelijk zijn dat het belang en de rol van de wijkagent uitermate belangrijk zijn, ook in het kader van de aanpak van ondermijnende criminaliteit en met name daarbinnen de aanpak van jeugdcriminaliteit. Dat zit ook als een van de belangrijkste opgaves in de zogenaamde ontwikkelagenda gebiedsgebonden politie. Op dit moment wordt door de politie een verkenning uitgevoerd naar de zogenaamde 80%-norm in de praktijk. Daarmee wordt de ontwikkeling ten aanzien van de tijd die agenten kunnen besteden aan het werk in de wijk, inzichtelijker gemaakt. Ik zal de Tweede Kamer, maar ook uw Kamer, nader informeren over de resultaten van de verkenning zodra die er is.
Handelingen I 2019-2020, nr. 23, item 8, p. 45.
Mevrouw De Blécourt-Wouterse (VVD):
Voorzitter. Allereerst wil ik namens mijn fractie beide ministers hartelijk bedanken voor hun uitgebreide antwoorden. Ik begin bij minister Grapperhaus. Wij zijn verheugd dat u het belang van de wijkagent erkent en dat er een verkenning wordt uitgevoerd, waarvan de Eerste Kamer een exemplaar zal ontvangen.
Brondocumenten
-
voortzetting beleidsdebat over de Staat van de rechtsstaat Verslag EK 2019/2020, nr. 23, item 8
-
beleidsdebat over de Staat van de rechtsstaat Verslag EK 2019/2020, nr. 23, item 3
-
23 januari 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
22 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
31 januari 2023
nieuwe deadline: 1 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 januari 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 februari 2022
nieuwe deadline: 1 juli 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 maart 2020
toezegging gedaan
Toezegging Publicatie uitspraken rechter-commissaris ter sprake brengen (35.296) (T03190)
De minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Recourt (PvdA), toe dat hij zal aangeven in zijn reguliere overleggen dat het wenselijk wordt geacht dat uitspraken van de rechter-commissaris, worden gepubliceerd op rechtspraak.nl
Nummer | T03190 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 23 maart 2021 |
Deadline | 1 juli 2023 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | mr. J. Recourt (GroenLinks-PvdA) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | handhaving kraakverbod rechter-commissaris |
Kamerstukken | Initiatiefvoorstel-Koerhuis en Van Toorenburg Wet handhaving kraakverbod (35.296) |
Handelingen I 2020-2021, nr. 31, item 16, blz. 31
De heer Recourt (PvdA):
Ik had nog een praktische vraag openstaan uit de eerste termijn, namelijk of de minister wil bewerkstelligen dat uitspraken van de rechter-commissaris op dit onderdeel worden gepubliceerd op rechtspraak.nl, om op deze manier de openbaarheid in ieder geval vorm te geven. Normaal gesproken worden uitspraken van de rechter-commissaris natuurlijk niet gepubliceerd.
Minister Grapperhaus:
Dat is niet aan mij als minister van Justitie en Veiligheid. Iedere belanghebbende burger of ieder Kamerlid kan daartoe zelf een oproep doen. Ik ga niet als minister van Justitie en Veiligheid aan de rechtspraak aangeven wat ze moeten publiceren. Dat zou echt een verkeerde wereld zijn.
De heer Recourt (PvdA):
Dat snap ik. Daarom heb ik het ook netjes geformuleerd, zoals best wel gebruikelijk is: wilt u in uw reguliere overleg dit onderwerp aan de orde stellen en dan in ieder geval het verzoek overbrengen zoals ik dat nu aan u doe?
Minister Grapperhaus:
Ik wil zonder meer aangeven dat de heer Recourt in deze Kamer heeft gezegd dat het een goede zaak zou zijn als dat gebeurt. Zo kent de heer Recourt mij ook. Maar anders kan ik het niet formuleren, want dan word ik toch weer op de brandstapel gezet.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2020/2021, nr. 31, item 16
-
23 januari 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
22 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
31 januari 2023
nieuwe deadline: 1 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 januari 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 februari 2022
nieuwe deadline: 1 juli 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 maart 2021
toezegging gedaan
Toezegging Meenemen ethische aspecten in onderzoek (35.925 VI) (T03371)
De minister van Justitie & Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe om aan de onderzoekscommissie te vragen ook de ethische aspecten mee te nemen in hun onderzoek. Ook zal de minister de uiteindelijke aanbevelingen van deze commissie met de Kamer delen.
Nummer | T03371 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 22 maart 2022 |
Deadline | 1 juli 2023 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | prof. mr. P. Nicolaï (PvdD) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) |
Soort activiteit | Mondeling overleg |
Categorie | overig |
Onderwerpen | ethische aspecten onderzoekscommissie Pels Rijcken |
Kamerstukken | Begrotingsstaten Justitie en Veiligheid 2022 (35.925 VI) |
Kamerstukken I 2021-2022, 35925 VI, G, blz. 13-14
De voorzitter:
Meneer Nicolaï, nog een nabrander?
De heer Nicolaï (PvdD):
Een laatste nabrandertje om het weer gezellig te maken, want ik zou het naar vinden als we ongezellig uit elkaar gaan. Ik denk dat de heer Otten, u en ik best wel op één lijn zitten, omdat ik het idee heb dat u ook heel goed begrijpt wat we met ethische grenzen bedoelen. We hebben al Invest-NL. Er zijn afspraken gemaakt over wat voor soorten bedrijven voor die investering in aanmerking kunnen komen. Daarbij wordt er niet alleen op gelet of het financieel keurige bedrijven zijn maar ook op diversiteit et cetera. In antwoord op onze vragen schrijft de minister: "De commissie zal, onder meer, gevraagd worden welke eisen, inhoudelijk zowel als procedureel, de Staat gelet op zijn bijzondere positie aan een advocatuurlijke dienstverlener minimaal zou moeten stellen". Daar leid ik uit af dat het aan de commissie wordt overgelaten om te bepalen met wat voor soort bedrijf de Staat eigenlijk zou moeten samenwerken. Is dat nou aan die commissie? Hebben we daar nou deskundigen voor nodig? Of mogen we aan de minister en aan het kabinet vragen om, vanuit hun ethische verantwoordelijkheid, eerst een aantal eisen te stellen, die ze vervolgens meegeven aan die commissie? Dat is eigenlijk mijn vraag. Dat is hetzelfde als dat je, wanneer je dit leest, toch meteen denkt: bah, dat bedrijf moet ik niet meer? Bent u bereid om het daarheen te leiden dat er eerst eens over nagedacht wordt, en misschien met de Kamer gedeeld wordt, wat voor soort bedrijf we daarvoor willen gaan inhuren?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Voor mij is het evident -- daar begon ik de beantwoording van dit onderdeel ook mee -- dat de bedrijven waar wij zaken mee doen integer en transparant zijn. Dat is ons uitgangspunt.
De heer Nicolaï (PvdD):
Maar het is niet "integer en transparant"! Want je kunt hele foute mensen hebben die integer en transparant zijn, maar ondertussen op een andere manier de boel tegenwerken. Het gaat om een cultuur. Stel dat het antisemieten zouden zijn of mensen die tegen Turken zijn of wat dan ook, dan kunnen ze heel integer en transparant zijn, maar ondertussen doen ze dat wel. Een aantal dingen is gewoon gebleken. Is nou voldoende tot het kabinet doorgedrongen dat het dáár grenzen moet stellen?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ik durf hier wel de stelling aan dat iemand die een antisemiet is, in mijn ogen geen integer mens is. Ik geloof echt niet dat wij er heel verschillend naar kijken. Ik zou niet willen dat het op woorden aankomt, want ik denk dat we precies hetzelfde bedoelen. Als ik zeg "integer en transparant", dan denk ik dat ik hetzelfde bedoel als de heer Nicolaï. Daar durf ik wel op te wedden; ik denk dat wij op dezelfde lijn zitten. Dat is mijn uitgangspunt. Er komen hier vele vragen bij kijken, met name doordat het zo'n complex issue is wat nou een landsadvocaat is. Moet je dat in stand houden? Moet je dat inbedden in de overheid? Moet je dat in verschillende structuren doen? Dat is de reden dat we een commissie gaan vragen om daar advies over te geven. Maar ik ga er heel erg van uit ... Ik vind het prima om de ethische aspecten aan dit onderzoek toe te voegen; niet omdat ik dat zelf niet kan bedenken maar omdat ik graag kaders wil hebben zodat we daarna ook weten hoe we hiermee moeten omgaan. Nu doe ik dit gesprek tekort, maar dat moet een brainstormsessie worden, dat moeten we goed op papier hebben, en dat moeten we ook laten doen door mensen die erover hebben nagedacht en die weten hoe je dat kunt meten. Is dat een taak van de Staat als klant? Hoe ziet dat er dan uit? Dat vind ik legitieme vragen, maar deze opdracht is zo complex dat ik denk dat de heer Nicolaï begrijpt dat dat niet de kern- of hoofdvraag is maar wel een belangrijke randvoorwaarde, die we daarna natuurlijk zelf blijven formuleren. De heer Nicolaï heeft gelijk: dat doet de overheid, dat doet de Staat op heel veel verschillende plekken; dus waarom hier niet? Alleen, ik moet eerst nog het advies krijgen over hoe we dit überhaupt inrichten.
(…)
Kamerstukken I 2021-2022, 35925 VI, G, blz. 15
De voorzitter:
(…). En ik heb genoteerd dat u zegt: ik zal aan de commissie meegeven ook die ethische aspecten mee te nemen.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ja.
-
23 januari 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
22 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
31 januari 2023
nieuwe deadline: 1 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 januari 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 maart 2022
toezegging gedaan
Toezegging Rapportage over de voortgang van het wegnemen van belemmeringen statushouders om te werken n.a.v. adviezen ACVZ (36.200) (T03505)
De Minister-President zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Mei Li Vos (PvdA), toe dat in het eerste kwartaal van 2023 een rapportage volgt over de voortgang van het wegnemen van belemmeringen voor statushouders om te kunnen werken n.a.v. adviezen van de ACVZ.
Nummer | T03505 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 18 oktober 2022 |
Deadline | 1 april 2023 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | L.B. Vos (VVD) |
Commissie | commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | Adviesraad Migratie rapportage |
Kamerstukken | Miljoenennota 2023 (36.200) |
Handelingen I 2022-2023, nr. 4, item 12 – blz. 2
Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
We hebben dus arbeidsmarktkrapte, maar er is erg veel onbenut potentieel onder statushouders. Ik stelde daar net ook al een vraag over in een interruptiedebatje met de heer Knapen. De ACVZ heeft daar een advies over uitgebracht. Kan de regering dat advies nog eens even opdissen? Kan zij alle belemmeringen die er zijn om statushouders te laten werken, zeker in te zorg, wegnemen? Want wij hebben die mensen hard nodig. Graag een reactie van de regering op dat punt.
Handelingen I 2022-2023, nr. 5, item 9. - blz. 19.
Minister Rutte:
(…)
In het eerste kwartaal van 2023 wordt de Tweede Kamer en uiteraard in afschrift ook de Eerste Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van die gesprekken.
Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Even een reactie op het vorige punt. Ik had via een motie gevraagd om aan ons te rapporteren over wat er precies gaat gebeuren met de adviezen van de ACVZ, omdat ik wil voorkomen dat het weer een bureaularapport zou worden. Hoor ik het nu goed dat de regering ons in het eerste kwartaal van 2023 gaat rapporteren over de voortgang van het wegnemen van de belemmeringen?
Minister Rutte:
Ja, dan gaat het heel specifiek over de oplossingsrichtingen voor het wegnemen van de belemmeringen, maar er komt ook nog een kabinetsreactie op het rapport zelf, op de aanbevelingen.
Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Van de ACVZ?
Minister Rutte:
Ja.
Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Goed. Dat is helder. Dan denk ik dat ik de motie die ik heb ingediend, kan aanhouden. De voorzitter: Denkt u dat of kondigt u dat bij dezen aan, mevrouw Vos?
Minister Rutte:
Was die motie zojuist ingediend?
Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Het was de enige. Ik had er maar een. Ik wil 'm ook wel gewoon indienen, hoor.
Minister Rutte:
Nee, nee, nee, luister. Ik heb het allemaal scherp, maar dan moet ik even in mijn andere stapeltje gaan zoeken.
Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Ik dacht: ik ga de boel even versnellen. Maar als ik het zo kan begrijpen, dan is het niet nodig en noteren we dit als een hele dikke toezegging.
Brondocumenten
-
voortzetting Algemene politieke beschouwingen Verslag EK 2022/2023, nr. 5, item 9
-
-
voortzetting Algemene politieke beschouwingen Verslag EK 2022/2023, nr. 4, item 12
-
27 februari 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 januari 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
18 oktober 2022
toezegging gedaan