Rappelabele toezeggingen minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (2022-2024) (Rappel februari 2022)



Dit is het rappel tot 10-01-22.

 




Toezegging Tweejaarlijkse rapportages reductie kinderarmoede (34.775, D) (T02973)

De staatssecretaris van SZW zegt, naar aanleiding van opmerkingen van het lid Kox (SP, mede namens CDA, GroenLinks, PvdA, ChristenUnie, PvdD, SGP en OSF), bereid te zijn een kwantitatief streefcijfer in het kader van de reductie van kinderarmoede vast te stellen en zegt toe de tweejaarlijkse rapportages hierover naar de Kamer te sturen.


Kerngegevens

Nummer T02973
Status openstaand
Datum toezegging 26 mei 2020
Deadline 1 januari 2025
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Kamerleden M.J.M. Kox (SP)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen armoedebestrijding
kinderarmoede
reductiedoelstelling
Kamerstukken Miljoenennota 2018 (34.775)


Uit de stukken

Handelingen I 2019/2020, nr. 28, item 10, blz. 1-2

De heer Kox (SP):

Het terugbrengen van armoede onder kinderen in Nederland houdt deze Kamer al lange tijd bezig. Een daarover handelende motie werd in oktober 2018 hier aangehouden, omdat de minister-president ons toen verzekerde dat de regering bezig was met het formuleren van een reductiedoelstelling voor kinderarmoede waar de Kamer ook in 2017 al bij motie om had gevraagd, maar meer tijd nodig had. Die tijd heeft de Kamer aan de regering gegeven. Volgens onze systematiek moet er uiterlijk twee juni over de aangehouden motie uit 2018 door deze Kamer worden besloten. Daarom maken wij vandaag de balans op. Daarbij mag ik spreken namens de fracties van CDA, GroenLinks, PvdA, ChristenUnie, PvdD, SGP, OSF en mijn eigen SP. Als dat niet "boven de partijen" is, dan weet ik het niet meer. […]

De nu aan de orde zijnde motie en haar voorganger uit 2017 hebben een helder verzoek aan de regering: het formuleren van een kwantitatieve reductiedoelstelling opdat daaraan gekoppeld beleid ter terugdringing van de kinderarmoede beter beoordeeld kan worden en desgewenst bijgesteld. Het goede nieuws is dat het antwoord op die vraag inmiddels bevestigend luidt. […]

In haar brief van 9 april van dit jaar schrijft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ons, in vervolg op een mondeling overleg met deze Kamer begin dit jaar, dat de regering inmiddels wel bereid en in staat is om een kwantitatieve reductiedoelstelling vast te stellen, gelet op de breed levende wens in deze Kamer. Die doelstelling behelst een afname van het aantal kinderen in armoede met 9,2% in 2015 naar 4,6% in 2030. Doorvertaling van deze doelstelling, zo meldt de staatssecretaris, betekent dat het aantal kinderen in armoede aan het eind van deze kabinetsperiode afneemt naar 7,2%. De regering zal op basis van de nu vastgelegde kwantitatieve reductiedoelstelling via tweejaarlijkse rapportages de vinger aan de pols houden en bezien of de ontwikkeling van kinderarmoede de gewenste richting ingaat en of een eventuele bijstelling van het streefcijfer en/of de horizon waarbinnen dit cijfer moet worden bereikt, nodig is. De nu vastgestelde doelstelling betreft Europees Nederland.[…]

Nu de regering alsnog bereid is gebleken te doen wat wij als Kamer willen, is het aan de regering om die belofte in de begroting voor komend jaar concreet in te vullen. In die zin zijn we dus nog op tijd om onze wens verwerkt te krijgen in de beleidsvoornemens van de regering voor komend jaar. Het lijkt dan verstandig om de beoordeling van die concrete kwantitatieve doelstelling in eerste instantie over te laten aan onze collega's in de Tweede Kamer. Daarna kunnen wij er desgewenst ons licht over laten schijnen aan het eind van het jaar, bij de Algemene Politieke en Financiële Beschouwingen en de begroting voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dan kunnen wij met de regering het inhoudelijke debat voeren over de concrete invulling van de reductiedoelstelling. Het is belangrijk dat de regering bereid is om, indien nodig, de doelstelling en het tijdpad bij te stellen. Het zal velen in deze Kamer plezieren als de reductie sneller verloopt dan de regering nu als doel stelt. […]

De Kamer ziet de rapportages van de regering en de voorstellen in de begroting met grote belangstelling tegemoet en zal nauwgezet volgen of de gestelde doelen ook gehaald worden en eventueel bijgesteld moeten worden. […] Indien de regering aldus gaat handelen — ik ga ervan uit dat de staatssecretaris dat vandaag, na haar schriftelijke bevestiging, ook nog mondeling toezegt — wordt de hier aangenomen motie uit 2017 deel van het regeringsbeleid en kan derhalve de hier aangehouden motie van 2018 ingetrokken worden. Maar namens de genoemde fracties zie ik natuurlijk eerst uit naar de reactie van de staatssecretaris.

Handelingen I 2019/2020, nr. 28, item 10, blz. 5

Staatssecretaris Van Ark

Maar ik wil vooral benadrukken dat ik heel graag mijn handtekening heb gezet onder wat ik in de brief heb geschreven en wat tot uitdrukking is gekomen in wat er nu voorligt, namelijk een streefcijfer om te laten zien hoe wij kwantitatief uiting gaan geven aan de reductie van kinderarmoede. […] Op heel veel fronten is er dus sprake van vraagstukken op het gebied van kinderarmoede. Dat betekent dus ook dat dit een breed door het kabinet gedragen brief is. Ik dank de heer Kox voor zijn opmerkingen. Misschien kan ik het in die zin kort houden door te zeggen dat ik de keuzes die gemaakt zijn en in de brief staan van harte onderschrijf.

[…]

Als je nergens een lat legt, is het vrij lastig om uiteindelijk te meten waar je staat. Daarom vind ik het van belang om een streefwaarde voor de langere termijn, voor 2030, neer te zetten, maar je moet ook terugrekenen om te kijken waar je staat. De heer Kox gaf al aan: dat gaat ook gebeuren bij de aankomende begroting. We zullen rapportages sturen, dus ieder Kamerlid kan dan kijken of de doelstellingen gehaald worden.

Handelingen I 2019/2020, nr. 28, item 10, blz. 6

De heer Kox (SP):

Na de schriftelijke toezegging en de bevestiging daarvan in de vergaderzaal van de Eerste Kamer, zodat het ook onderdeel wordt van de wetsgeschiedenis, wordt de wens van de Kamer deel van het beleid. Dat vind ik buitengewoon fijn, ook al heeft het wat lang moeten duren. Ik vind het buitengewoon fijn dat de staatssecretaris zegt dat het niet alleen deel wordt van haar beleid, maar ook van het regeringsbeleid. De strijd tegen kinderarmoede is een zaak die de hele regering en het hele parlement aangaat, zo voeg ik daaraan toe. Met de toezegging van de staatssecretaris kan de hele Kamer tevreden zijn. Ik stel voor om de aangehouden motie uit 2018 bij dezen in te trekken.


Brondocumenten


Historie







Toezegging De Kamer te informeren reactie Europese Commissie over standpunt TOZO-uitkering (35.542) (T03011)

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Essers (CDA), toe de Kamer te informeren als de Europese Commissie met reactie komt op het standpunt dat de Tozo-uitkering sociale bijstand betreft.


Kerngegevens

Nummer T03011
Status voldaan
Datum toezegging 10 november 2020
Deadline 1 juli 2023
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Kamerleden Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen coördinatieverordening
sociale bijstand
tozo
zelfstandigen
Kamerstukken Vierde incidentele suppletoire begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2020 inzake steun- en herstelpakket (35.542)


Uit de stukken

De heer Essers (CDA):

Tot slot, voorzitter, vraag ik nog eenmaal aandacht voor de houding van Nederland ten opzichte van het toekennen van de Tozo aan in België en Duitsland wonende zelfstandigen met een bedrijf in Nederland. Ik heb dat ook al bij de vorige behandeling naar voren gebracht. Volgens Nederland is in casu sprake van een bijstandsuitkering waardoor deze ondernemers niet in aanmerking komen voor de Tozo. Daardoor dreigen deze ondernemers de dupe te worden van een meningsverschil tussen Nederland en de Europese Commissie en het Europees Parlement. Nou kun je natuurlijk gaan procederen, maar aan langdurige procedures hebben deze ondernemers niets in deze coronacrisis. Ik roep de regering dan ook op om haar standpunt in dezen nog eens te heroverwegen. We zijn benieuwd naar de reactie van de bewindslieden.

Staatssecretaris Van 't Wout:

Dan had ik als laatste een CDA-klassieker, zo mag ik wel zeggen, die in ieder debat naar voren komt. Zij maken zich lang druk over de grensondernemers en de Tozo. Daarover is meerdere malen met zowel de Tweede Kamer als uw Kamer gesproken. Het kabinet blijft het standpunt houden dat het uitgangspunt is dat de regels gelden van het land waarin je woont. Landen zijn zelf verantwoordelijk om voor hun inwoners te zorgen voor bijstand in levensonderhoud. We hebben hier al vaker over gewisseld. Ik heb wel in reactie op een aangenomen motie van collega Palland in de Tweede Kamer gezegd dat we blijven monitoren hoe het daarmee gaat. De motie is aangenomen en ik zal de Kamers hierover binnenkort informeren.

De voorzitter:

Dank u wel, staatssecretaris. De heer Essers.

De heer Essers (CDA):

Het mag dan om een CDA-klassieker gaan, maar het gaat ook om 3.500 ondernemers, 2.500 in België en 1.000 in Duitsland, die in Nederland hun bedrijf uitoefenen. Het gaat dus wel ergens over. Dit is exact de discussie die u net gevoerd heeft met de heer Kox. Is de Tozo nou een bijstandsuitkering of is het een werkloosheidsvoorziening? Bij een bijstandsuitkering mag Nederland zeggen dat het daar nu niet aan tegemoet hoeft te komen, maar bij een werkloosheidsvoorziening hoeft het dit wel. Daar komt bij dat de TVL, de uitstelregeling voor de belastingen, en de NOW van toepassing zijn. In dit geval zegt u dat het om een bijstandsuitkering gaat. Ik kom tot een vraag, voorzitter.

De voorzitter:

Heel graag.

De heer Essers (CDA):

Dan is het exact dit punt waarop de wegen uit elkaar gaan lopen. Wij worden erin gesteund door het Europees Parlement. Ik geloof ook dat de Europese Commissie zich in onze richting heeft uitgelaten en dat men het in Europa ziet als een werkloosheidsuitkering. Dan kom je bij het punt van de partnertoeslag en ik noem ook graag de vermogenstoeslag, sorry, partnertoets en vermogenstoets. Die waren er eerst niet in opgenomen, omdat men het inderdaad eerder toch zag als een werkloosheidsvoorziening. Mijn vraag is of we toch op z'n minst mogen constateren dat er sprake is van twijfel. Je kunt er verschillende opvattingen over hebben en beide opvattingen zijn legitiem. In dit geval van crisis zou ik zeggen: in geval van twijfel moet je het voordeel geven aan de ondernemer.

Staatssecretaris Van 't Wout:

Sowieso zijn verschillende opvattingen goed. Daarom zitten wij in de politiek. Het kabinet houdt vol — dit is gebaseerd op de Participatiewet — dat het een bijstandsuitkering is. Ik zal even heel precies schetsen waar wij met Europa staan, want het klopt dat het Europees Parlement vragen heeft gesteld waarop de Commissie heeft gereageerd. De Commissie heeft vervolgens aan ons gevraagd om onze argumentatie toe te lichten. Dat hebben wij inmiddels gedaan. Dat ligt daar. Wij wachten nog op een reactie daarop. In sommige media is weleens gesuggereerd — ik hoor u dat zeker niet zeggen — dat de Commissie heeft gezegd dat wat wij doen, niet klopt. De Commissie heeft ons gevraagd om die toelichting te geven. Zo gaat dat in zo'n proces.

De heer Essers (CDA):

Stel dat de Commissie toch van mening is dat het een werkloosheidsvoorziening is, dan staat de weg naar de rechter nog open, maar daar hebben deze ondernemers heel weinig aan. Die zitten nu in een problematische situatie. Bent u dan van plan om de Europese Commissie te volgen?

Staatssecretaris Van 't Wout:

Les een in de politiek is om nooit op als-danvragen in te gaan. Laten we dit proces nou even rustig en ordentelijk aflopen. Als er wat terugkomt van de Commissie, dan zal ik dat tot me nemen en dan komt het ook tot u. Dan kunnen we daar altijd nog weer over verder praten.



Historie