Verslagen van de debatten in de Tweede Kamer verschenen in de vroege negentiende eeuw in de Staatscourant. Dit was geen onafhankelijke krant, maar een spreekbuis van de regering. Een van de schrijvers van de Staatscourant, Jacob Belinfante (1780-1845), begon als bijverdienste korte verslagen te maken voor particuliere bladen. Toen zijn baas hem dit verbood in 1836, was Jacob eigenlijk al te ziek om te werken. Zijn zonen Isaac en Joseph hadden hun vader vaak geholpen en in 1837 richtten ze een eigen persbureau op.


Het Nederlandsch Correspondentiebureau

De Belinfantes kenden veel Kamerleden en ambtenaren en konden zo naast de verslagen van de debatten ook achtergrondinformatie bieden. De broers gingen een samenwerking aan met politiek verslaggever M. Vas Dias van de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Samen voorzagen ze in de jaren 1850 meer dan 40 bladen van nieuws uit politiek Den Haag. Hun ‘Nederlandsch Correspondentiebureau voor Dagbladen’ experimenteerde ook met nieuwe vormen van journalistiek, waarin de stem van de verslaggever duidelijker doorklonk.


De perstribune

Uiteindelijk ontstond er onvrede over de dominante positie van het Correspondentiebureau bij de parlementaire nieuwsvoorziening, zowel uit commercieel als democratisch oogpunt. Mede daarom werd in 1859 een deel van de publieke tribune van de Tweede Kamer speciaal ingericht voor de pers, zodat er letterlijk meer ruimte kwam voor concurrentie. Voortaan hadden de grote dagbladen hun eigen Haagse correspondent.