De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks) toe, samen met de minister van V&J te bezien of de dominantie van het Nederlands in de hele keten van de rechtshandhaving in het Caribisch deel van het Koninkrijk geen problematische effecten heeft.
Nummer | T02322 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 21 juni 2016 |
Deadline | 1 januari 2018 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Hoofdverantwoordelijke) Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Hoofdverantwoordelijke) Minister van Veiligheid en Justitie |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Hoofdverantwoordelijke) Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks) |
Commissie | commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | dominantie evaluatie justitiële Rijkswetten Nederlandse taal |
Kamerstukken | Werkbezoek Caribisch deel Koninkrijk april 2016 (CXIX) Begrotingsstaten Koninkrijksrelaties en BES-fonds 2016 (34.300 IV) |
Handelingen I 2015-2016, nr. 35, item 3, blz. 7
De heer Ganzevoort (GroenLinks):
We wachten nog steeds op de kabinetsreactie op de evaluatie van de justitiële consensusrijkswetten. Het rapport is ons al op 8 oktober vorig jaar toegestuurd, dus we zouden graag van de minister horen waarom het zo lang duurt. Het is jammer dat wij tijdens dit beleidsdebat niet kunnen spreken over de vraag hoe de regering over die evaluatie denkt. Mevrouw Van Bijsterveld zei dat zij het graag te zijner tijd hoort, maar ik nodig de minister uit om daar nu al een voorschot op te nemen en in ieder geval op hoofdlijnen te reageren op deze evaluatie. Wat vindt de regering bijvoorbeeld van de door de commissie uitgesproken wens om een fundamenteel debat aan te gaan over het verminderen van de dominantie van de Nederlandse taal in de context van de rechtshandhaving en hoe ziet zij de "caribisering" van het personeelsbestand? (...)
Handelingen I 2015-2016, nr. 35, item 9, blz. 32
Minister Plasterk:
De heer Ganzevoort vroeg ook naar de taal; anderen vroegen daar ook naar. Het Nederlands is natuurlijk de taal van het bestuur en van het recht in het Koninkrijk. Ik zie natuurlijk wel de tendens. Zo wordt op Sint-Maarten de taal soms zelfs door bestuurders niet meer beheerst. Of het voor eeuwig is, weet ik niet, maar ik zou er zo lang mogelijk aan willen vasthouden dat er in het Nederlands wordt onderwezen, ook omdat veel kinderen na de middelbare school gaan studeren, ofwel in Amerika, ofwel in Nederland. Daarvoor zullen ze de taal toch machtig moeten zijn. Ik noemde de brede school waar ik was. Ik vroeg daar aan kinderen in de eerste klas: bosnan ta papia Hulandes, oftewel: praten jullie Nederlands? Het antwoord was: ja, een, twee, drie! Maar dat was het dan zo ongeveer. Die kinderen zijn dus vier jaar oud, maar ze hebben eigenlijk nooit Nederlands gesproken. Als ze echter van die school komen, naar het vwo gaan — waar vaak Nederlands wordt gesproken — om vervolgens uit te stromen om in Nederland te gaan studeren, zullen ze toch vloeiend Nederlands moeten kunnen. Dat is wel de werkelijkheid.
De heer Ganzevoort (GroenLinks):
Mijn vraag ging niet zozeer over het onderwijs, want daarin herken ik deze spanning wel. Mijn vraag was specifiek naar aanleiding van het evaluatierapport justitiële consensusrijkswetten en de discussie die daarin wordt aangezwengeld over de vraag of de dominantie van het Nederlands in de hele keten van de rechtshandhaving geen problematische effecten heeft en of we daarover niet eens zouden moeten nadenken. Daar zat mijn pointe.
Minister Plasterk:
Misschien moeten we dat wel eens doen. Ik zal dat signaal ook doorgeven aan mijn collega van V en J. De wetten zijn natuurlijk wel in het Nederlands gesteld; dat is een gegeven. Maar ik zie ook dat de werkelijkheid zich ontwikkelt. Op Curaçao zijn mensen voor wie het Nederlands niet de tweede of de derde taal, maar soms zelfs de vierde taal is, omdat ze naast Papiaments, ook Spaans en soms nog een andere taal spreken.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2015/2016, nr. 35, item 9
-
behandeling Verslag EK 2015/2016, nr. 35, item 3
-
17 april 2018
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
5 april 2018
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-brief van de staatssecretaris van BZK inzake Toezegging gebruik Nederlandse taal rechtshandhaving Caribisch deel Koninkrijk
voor kennisgeving aangenomen op 17 april 2018
EK, M
-
-
3 april 2018
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
29 maart 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de minister van JenV inzake gezamenlijke Koninkrijksreactie op de evaluatie van de justitiële Rijkswetten
voor kennisgeving aangenomen op 3 april 2018
EK, L
-
-
19 maart 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
op 27 maart 2018 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ
op 3 april 2018 voor kennisgeving aangenomen door de commissie KOREL
EK 34.775 VII / 34.775 IV, D
-
-
26 oktober 2017
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Justitie en Veiligheid -
26 oktober 2017
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
26 oktober 2017
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Veiligheid en Justitie -
12 september 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
29 augustus 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
21 maart 2017
nieuwe deadline: 1 januari 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 maart 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen op 21 maart 2017
EK, C
-
-
21 juni 2016
toezegging gedaan