T02991

Toezegging Na de zomer toezenden afschrift Routekaart voor een leven lang ontwikkelen (35.473)



De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Sent (PvdA), Ester (ChristenUnie) en Van Rooijen (50PLUS), toe na de zomer een afschrift te sturen van een brief aan de Tweede Kamer met de routekaart voor een leven lang ontwikkelen voor de komende jaren.


Kerngegevens

Nummer T02991
Status voldaan
Datum toezegging 6 juli 2020
Deadline 1 oktober 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
drs. M.J. van Rooijen (50PLUS)
Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen leven lang ontwikkelen
Noodpakket banen en economie (maatregelen ten aanzien van het coronavirus)
Kamerstukken Derde incidentele suppletoire begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2020 inzake noodpakket banen en economie 2.0 (35.473)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 35, item 3, p.3

Mevrouw Sent (PvdA):

Op korte termijn is werkloosheid niet te vermijden, maar voor verschillende beroepen blijft juist een grote onvervulde vraag bestaan. Denk aan de zorg en het onderwijs. Deze combinatie van oplopende werkloosheid en een grote vraag naar arbeidskrachten in de publieke sectoren biedt mogelijkheden. Bovendien is het raadzaam voor een overheid om te investeren in tijden van crisis, omdat huishoudens en bedrijven daar juist huiverig voor zijn. Het kabinet reserveert 50 miljoen euro voor omscholing en loopbaanadviezen. Wij vrezen dat dit niet genoeg is. Wat gaat de regering doen als de vraag hiernaar de beschikbare middelen overschrijdt? Juist dit is hét uitgelezen moment om de tekorten in de zorg en het onderwijs aan te pakken. Daarom roep ik de minister op: betaal omscholing, subsidieer opleidingen en verhoog salarissen in deze sectoren. Kortom, maak het aantrekkelijk voor de aanstaande werkzoekende om de overstap te maken. Is hij daartoe bereid?

Handelingen I 2019-2020, nr. 35, item 3, p.7

De heer Van Rooijen (50PLUS):

De minister heeft na de behandeling in de Tweede Kamer op 2 juli een brief gezonden aan de Tweede Kamer inzake hoofdlijnen NL Leert Door die een uitwerking bevat van de aanjaagpremie van 50 miljoen voor om- en bijscholing. Dit gebaar van het kabinet is uiteraard zeer welkom, maar is veel te weinig. De 50PLUS-fractie noemt dit bedrag "een klapperpistool", terwijl wij "een bazooka" willen inzetten. De minister noemde in de Tweede Kamer het amendement-Van Brenk "de overtreffende trap", wij noemen het "de enig juiste trap, de aftrap voor om- en bijscholing".

Wij willen leren van de vorige crisis. De sectorplannen van het toenmalige kabinet, met daarbij 600 miljoen, kwamen relatief laat op gang. Nu willen wij op tijd een massieve aanpak van arbeidsbemiddeling en scholing optuigen, opdat mensen liefst nog van werk naar werk begeleid kunnen worden en omgeschoold kunnen worden. Uit de brief van de STAR proef ik ook dat gevoel van urgentie, maar er worden daarin geen bedragen genoemd. Wij willen die wel noemen, met man en paard. Wij denken aan een substantieel bedrag extra.

Voorzitter. Mijn fractie vraagt de minister uitgebreid in te gaan op het naar ons gevoel onderbouwde verzoek, anders overwegen wij een motie in tweede termijn. Ik wacht het antwoord met bijzondere belangstelling af.

Handelingen I 2019-2020, nr. 35, item 3, p.9

De heer Ester (ChristenUnie):

De titel van het wetsvoorstel spreekt van een noodpakket banen en een economie 2.0. De ChristenUniefractie onderstreept de doorontwikkeling naar een tweesporenbeleid. Onze analyse geeft aan dat het noodpakket nog te veel 1.0 en nog te weinig 2.0 is. Wij pleiten ervoor om die structurele component van het tweesporenbeleid meer naar voren te halen. De 50 miljoen — het kwam al een paar keer voorbij — die nu additioneel is voorzien voor onlinescholing en ontwikkeling steekt wel heel erg karig af bij de noodzaak van omvattend beleid rond duurzame inzetbaarheid en bijbehorende individuele leerbudgetten, zeker als het gaat om scholingsaanbod dat zich ook uitstrekt tot zzp'ers.

Dit bedrag, voorzitter, gaat het verschil niet maken. Ook de Tweede Kamer wees daarop. Bovendien is de handhaafbaarheid van de 5%-kortingsboete weinig imponerend. Is het niet mogelijk om in samenspraak met de polder de beschikbare O&O-fondsen versneld te ontsluiten om een paar stevige stappen in dit dossier te maken? Ziet de minister kans daartoe? Kan de SER hier wellicht een adviserende en bemiddelende rol spelen?

Voorzitter. Dit is niet het moment om extra geld te vragen. Mijn fractie begrijpt dat. Is de minister bereid om in de aanloop naar Prinsjesdag dit gedachtegoed rond een wenden weerbare beroepsbevolking een extra impuls en misschien ook een herkenbare plek te geven in zijn arbeidsmarktbeleid 2.0? Of misschien moet ik zeggen "3.0". Kan hij dat mijn fractie toezeggen? Duurzame arbeidsparticipatie, een veerkrachtige beroepsbevolking en de competenties en vaardigheden die daarbij horen, zijn uiteindelijk de beste strijdmiddelen tegen een crisis op de arbeidsmarkt. Dat geldt voor werknemers, maar dat geldt ook voor zzp'ers.

Handelingen I 2019-2020, nr. 35, item 3, p.10

De heer Van Rooijen (50PLUS):

U noemde die 50 miljoen wat weinig, in de schriftelijke behandeling "schriel". Bent u bereid om het kabinet nu ook te vragen om meer geld, nú, en niet pas in het najaar, omdat de hele kwestie van omscholing en bijscholing zo urgent is dat 50 miljoen natuurlijk veel te weinig is?

De heer Ester (ChristenUnie):

50 miljoen is op zich te weinig, maar daar zit ook heel veel beleid omheen. De bewindslieden gaan straks ook zeggen wat ze additioneel allemaal in de beleidsportefeuille hebben om die duurzame inzetbaarheid te realiseren. Ik dacht dus in mijn kinderlijke onschuld: weet je wat ik doe? Ik vraag niet alleen om extra geld in aanloop naar Prinsjesdag, maar ook om intensivering van beleid. De beide bewindslieden lijken mij mens en mans en vrouws genoeg om daar straks een heel goed antwoord op te geven. Maar het punt blijft dat die 50 miljoen, als je het helemaal inperkt tot waar we het nu over hebben, heel karig is. Dat was, geloof ik, het woord dat ik gebruikte.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

We weten allemaal dat veel jonge mensen de komende tijd hun baan verliezen in sectoren die kansloos zijn. Zij zullen ook geen werk kunnen vinden in andere sectoren, omdat die ook niet om werk verlegen zitten, helaas. Voor hen is nu direct veel om- en bijscholen heel belangrijk. Iedere maand die we nu verliezen, zal betekenen dat wij in september, als de Tweede Kamer Prinsjesdag beoordeelt, moeten zeggen "we hebben drie maanden verloren; er zijn veel meer jonge mensen werkloos geworden en die scholing is niet van de grond gekomen". Er moet nu een grote klap vallen, anders is het te laat.

De heer Ester (ChristenUnie):

Ik begrijp heel goed wat u zegt. Die scholing is overigens een langeretermijnperspectief. Het is niet zo dat als je nu een jongere even twee weken naar een cursus stuurt, dat het dan gedaan is. Die kanttekening wil ik daar absoluut bij maken. Het gaat om een structurele, meerjarige, forse inzet om die duurzame inzetbaarheid — ook van jongeren, daar ging ik ook op in — aanzienlijk te verbeteren.

Handelingen I 2019-2020, nr. 35, item 5, p.5-6

Minister Koolmees

Ik kan heel veel vertellen over scholing, maar ik ga het kort houden. In het vorige debat vroeg de heer Crone van de Partij van de Arbeid aan de minister van Economische Zaken hoe dit past in het bredere beleid van een leven lang ontwikkelen en in het scholingsbeleid. We hebben nu het STAP-budget en voor de mkb-leercultuur het SLIM-budget. Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer — ik kan ook een afschrift sturen naar uw Kamer — een brief met de routekaart voor een leven lang ontwikkelen voor de komende jaren. Daar gaan we fors in investeren: 200 miljoen euro voor het STAP-budget, juist voor industriële potjes. Maar dat is het "een leven lang ontwikkelen"-beleid.

De heer Ester (ChristenUnie):

Het zijn allebei uitstekende Eerste Kamerleden. Ik begrijp heel goed wat de minister zegt, maar het zijn allemaal min of meer kleinere dingetjes die bij elkaar het verhaal nog niet helemaal op orde maken. Ik zou het kabinet willen uitdagen om op dit uitermate belangrijke punt veel meer te doen. Het is niet alleen maar een beetje bijscholen, een cursusje hier en een adviesje daar. Het gaat echt om het upgraden van onze beroepsbevolking. Dat is niet alleen voor deze crisis bedoeld. De nieuwe tijd, de nieuwe arbeidsmarkt moet daardoor geïnspireerd worden. Ik zou u dat, met alle respect voor wat u allemaal doet, toch willen vragen. Er hangen ook allemaal bedragen aan. Het gaat mij ook helemaal niet om die 50 miljoen. Het gaat mij om een wat grootser aanvalsplan. Als u kunt toezeggen dat u dat graag zou willen meenemen in aanloop naar Prinsjesdag, ben ik meer tevreden.

Minister Koolmees:

Dat laatste wil ik graag toezeggen, maar het ook breder inbedden. Ik zei daarom net ook: na de zomer kom ik met een brief met mevrouw Van Engelshoven, de minister van Onderwijs, over het bredere levenlanglerenbeleid. We zijn nu aan het bouwen. Een van de belangrijke bouwstenen is het STAP-budget. Dat budget is eigenlijk een individueel leerbudget. Ik hoor heel goed, uit de commissie-Borstlap, vorige week nog uit de platforms over de toekomst van de arbeidsmarkt of uit de WRR-rapportage, dat het belang van scholing alleen maar groter wordt in deze arbeidsmarkt. Dat hoor ik heel goed. Tegelijkertijd komt deze crisis over ons heen. Er zijn ook een aantal concrete verzoeken gedaan, door mevrouw Van Brenk en de heer Heerma. Die neem ik mee, ook deze zomer nog in mijn gesprekken met de sociale partners, om er richting Prinsjesdag invulling aan te geven. Maar dat dit een belangrijke bouwsteen is voor de toekomst van de arbeidsmarkt, ben ik zeer met de heer Ester eens.


Brondocumenten


Historie