E080051 - Voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 423/2004, wat betreft het herstel van kabeljauwbestanden en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93
Het huidige kabeljauwherstelplan (vo EG 423/2004) heeft niet geleid tot de verwachte toename van de kabeljauwbestanden. In alle regio's waar het plan van toepassing is (Noordzee, Skagerrak, Kattegat, Oostelijk Kanaal, Ierse Zee en West Schotland), gaat het slecht met kabeljauw. Het enige lichtpuntje is het lichte herstel van de Noordzee kabeljauw.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
Europees
Verordening (EG) nr. 1342/2008 werd op 18 december 2008 aangenomen en gepubliceerd in Pb EU L348 d.d. 24 december 2008.
document Europese Commissie
COM(2008)162, d.d. 2 april 2008
rechtsgrondslag
artikel 37 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
commissie Eerste Kamer
beleidsterreinen
Op 27 mei 2008 besloot de commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties dit voorstel onder de aandacht te brengen van de commissie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
De commissie LNV besloot op 3 juni 2008 dat er inbreng zal worden geleverd door de fractie van de SP (Slager). Op 24 juni 2008 werd vastgesteld dat de vragen namens de gehele commissie zouden worden gesteld. Deze vragen werden verstuurd op 25 juni 2008. De minister heeft deze vragen per brief op 11 juli 2008 beantwoord.
Tijdens de commissievergadering LNV op 9 september 2008 werden de antwoorden van de minister besproken en voor kennisgeving aangenomen.
Nederland is bezorgd over de kabeljauwsituatie en steunt het initiatief van de Commissie om het bestaande herstelplan op onderdelen aan te passen. Ook het voornemen om de regelgeving te vereenvoudigen (optie 5 uit het impact assessment ) draagt bij aan de door Nederland gewenste transparantie. Dit komt onder andere tot stand in de vereenvoudiging van het visserij-inspanningsregime, waarbij iedere lidstaat nu zelf de toedeling van de zeedagen aan vaartuigen kan toekennen. Nederland streeft naar een goede uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het voorgestelde regime.
Het huidige kabeljauwherstelplan (vo EG 423/2004) heeft niet geleid tot de verwachte toename van de kabeljauwbestanden. In alle regio's waar het plan van toepassing is (Noordzee, Skagerrak, Kattegat, Oostelijk Kanaal, Ierse Zee en West Schotland), gaat het slecht met kabeljauw. Het enige lichtpuntje is het lichte herstel van de Noordzee kabeljauw.
Het nieuwe voorstel voor de aanpassingen is tot stand gekomen na consultatie met lidstaten, regionale advies raden (RACs), internationale biologen (ICES) en het wetenschappelijke adviescomité van de Commissie (STECF). Met dit voorstel volgt de Commissie de ecosysteembenadering van het gemeenschappelijk visserijbeleid, de conclusies van de World Summit on Sustainable Development in Johannesburg 2002 en afspraken over de invoering van de maximaal duurzame opbrengst. De aanpassingen zouden 1 januari 2009 van kracht moeten zijn. Nieuw in het voorstel zijn: de toevoeging Keltische Zee; andere doelstellingen (procentuele reductie in visserijsterfte i.p.v. absolute bestandsomvang); simplificering van het visserij-inspanningsregime (ieder land krijgt een maximale hoeveelheid inspanning, uitgedrukt in kilowatt dagen en moet die zelf verdelen, daarnaast minder verschillende categorieën); een mogelijkheid om binnen lidstaten met het verdelen van de zeedagen het verminderen van bijvangsten en ondermaatse vis te belonen; meer duidelijkheid over hoe de vangstmogelijkheden worden vastgesteld wanneer er weinig wetenschappelijke gegevens zijn en een introductie van benchmarks voor controle.
Het visserij-inspanningsregime voor de Noordzee blijft opgehangen aan het kabeljauwherstelplan. In principe hebben alle vloten recht op een vast aantal zeedagen, om te vissen. Alleen die vloten die de meeste kabeljauw vangen en samen opgeteld 80% van alle kabeljauw vangen, worden gekort in zeedagen. Vervolgens worden alle vloten binnen de 80% categorie even zwaar aangeslagen, of het nu de gerichte visserij is die pakweg 50% van alle vangsten voor haar rekening neemt, of de (platvis-)visserij die slechts 10% van de vangsten (bij-)vangt. Volgens het voorstel zullen de maatregelen iedere drie jaar herzien worden.
Impact-assessment Commissie:
In de impact assessment zijn vijf opties vergeleken. Optie 1, de handhaving van het huidige herstel plan, leidt niet tot het gewenste resultaat. Optie 2, een betere handhaving van de regels, zou op zich onvoldoende zijn voor het gewenste herstel, omdat de aanvoer al binnen de gestelde marges is en een verbetering van de controle reeds in gang is gezet. Optie 3, sluiting van de visserij, is een drastische maatregel met grote sociale en economische gevolgen. Kabeljauw wordt gevangen in een gemengde visserij, en dus heeft het effect op andere witvisvisserij en Noorse kreeftvisserij. Ook sluiting van gebieden is geen werkbare maatregel, vanwege het grote verspreidingsgebied van kabeljauw. Over optie 4, gebruik van economische instrumenten, zegt de Commissie geen beleidsspecifieke economische stimulansen als basisinstrument te hebben voor de instandhouding van soorten. Optie 5, de vereenvoudiging en versterking van het herstelplan voor kabeljauw kan volgens de Commissie rekenen op de meeste steun van de geraadpleegde partijen in de consultatie. Het voorstel voor aanpassing van het beheerplan kan gezien worden als een uitwerking van de laatste optie. Nederland kan zich vinden in de conclusies van deze impact assessment.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.