Verslag van de vergadering van 8 december 2020 (2020/2021 nr. 14)
Aanvang: 18.31 uur
Status: gecorrigeerd
Aan de orde is de voortzetting van het debat over Pakket Belastingplan 2021,
en over:
-
-het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2021) (35572);
-
-het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2021) (35573);
-
-het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enkele andere wetten met het oog op verbetering van de uitvoerbaarheid van toeslagen (Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen) (35574);
-
-het wetsvoorstel Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet Milieubeheer voor de invoering van een CO2-heffing voor de industrie (Wet CO2-heffing industrie) (35575);
-
-het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (Wet differentiatie overdrachtsbelasting) (35576);
-
-het wetsvoorstel Wijziging van enkele wetten houdende aanpassing van de belastingheffing over sparen en beleggen in de inkomstenbelasting (Wet aanpassing box 3) (35577);
-
-het wetsvoorstel Wijziging van de Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie in verband met de vaststelling van tarieven voor de jaren 2021 en 2022 (35579);
-
-het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met het voorkomen van langdurig uitstel van verliesneming ingevolge de liquidatie- en stakingsverliesregeling en het inperken van de reikwijdte van deze regelingen (Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling) (35568);
-
-het wetsvoorstel Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wet vliegbelasting) (35205);
-
-het wetsvoorstel Wijziging van de Wet vliegbelasting (35645).
De voorzitter:
Thans komen we bij de tweede termijn van de kant van de Kamer aangaande de behandeling van het Belastingplan 2021 (35572) en overige daarbij gevoegde wetsvoorstellen. Ik geef daarvoor graag het woord aan de heer Vendrik, die zal spreken namens de fractie van GroenLinks.
De beraadslaging wordt hervat.
De heer Vendrik i (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst dank aan de bewindslieden, de minister van Economische Zaken en Klimaat en de beide staatssecretarissen, voor de beantwoording die ze vandaag hebben gedaan. Dit was, en is nog steeds, een debat dat overvol is. Ik denk dat dat ook vandaag zo blijft. De brief die de staatssecretaris ons in het nieuwe jaar stuurt, waarin hij reflecteert op de procedure hoe parlement en kabinet in de komende jaren — fiscaal gesproken zijn dat waarschijnlijk cruciale jaren — beter met elkaar zullen omgaan, kan wat ons betreft niet snel genoeg komen.
Voorzitter. Dan kom ik met een reactie op wat het kabinet naar voren bracht. Ten aanzien van de CO2-heffing, waar de minister van Economische Zaken mee begon, zeg ik het volgende. Ik heb de minister voorgehouden en gevraagd in welk perspectief deze marginale CO2-heffing voor de industrie geplaatst moet worden. Het antwoord daarop heb ik nog niet gekregen. Ik heb de metafoor gebruikt wat daarvoor economisch gesproken eigenlijk het meest optimale instrument is. Dat is één heffing voor de hele economie en samenleving. Ik snap heel goed dat we daar niet van vandaag op morgen op komen. Ik blijf echter vasthouden aan dat perspectief, omdat dat de beste manier is om te garanderen dat wij op een kosteneffectieve wijze de transitie naar een CO2-vrije economie en samenleving maken. Ik heb nog niet het antwoord gekregen of het kabinet ook ziet dat dat eigenlijk het grote perspectief is, waarin we met het instrumentarium van beprijzing verschillende sectoren tegemoet treden. Dat is niet voor één kabinet van belang, maar dat is voor de hele transitie de komende jaren van belang. Daarom maakte ik dat punt.
Voorzitter. De minister heeft vervolgens in reactie op ons pleidooi voor een aanvullende platte heffing ook nog gezegd dat dat wat hem betreft niet het doel was. Het doel is niet alleen een heffing die industrieën aanspoort om werk te maken van een steeds CO2-armer productieproces. Het gaat hier ook om een bredere klimaattransitie. Ook dat perspectief heb ik de minister niet horen verwoorden. Ik hoop dat de staatssecretaris dat in tweede termijn wil goedmaken. Het gaat om een rechtvaardige transitie, waarin lusten en lasten, kosten en baten op een eerlijke manier zijn verdeeld. Die platte heffing is daarom ook zo van belang. Een platte heffing over de gehele uitstoot genereert wel degelijk opbrengsten, in tegenstelling tot een marginale heffing. De problematiek rond de ODE, waarover we vandaag ook gesproken hebben, kan daarmee voor een deel worden rechtgetrokken. Fair share; hoe belangrijk is dat niet? Ik verwijs ook maar opnieuw naar de Europese Commissie, die het niet alleen heeft over een Green Deal, maar over een "green and just transition".
Voorzitter. Eén vraag aan de minister is volgens mij onbeantwoord gebleven in de eerste termijn. Dat is de vraag naar de transparantie van de toekenning van de dispensatierechten per bedrijf. Daar zou ik eigenlijk maximale transparantie en openbaarheid willen bepleiten. Zie ik het goed dat dat er nog niet komt? Graag een reactie van het kabinet.
Voorzitter. Dan wat betreft de toeslagen. Dank ook aan de staatssecretaris voor de uitgebreide beantwoording. Zij is elke dag bezig met moeilijk werk, namelijk het recht doen aan ouders die schandelijk zijn behandeld door de Belastingdienst. Aan de ene kant maakte de staatssecretaris indruk omdat zij op zeer indringende wijze de kafkaëske ellende van vele gezinnen en ouders illustreerde. Maar daarmee illustreerde ze eigenlijk ook de bijna onaanvaardbaarheid van het feit dat het zolang duurt. Ik snap dat de complexiteit misschien ook degenen die er het dichtst bij betrokken zijn, de staatssecretaris en haar ambtenaren, ook elke dag nog weet te verrassen, dat de werkelijkheid nóg ellendiger is dan we misschien gisteren konden bedenken, maar het beroep doen op meer tijd op grond van het feit dat het allemaal moeilijker, ingewikkelder en complexer is, houdt wel een keer op. Ik ga ervan uit dat het kabinet dat als geen ander zelf ook vindt. Graag een reactie daarop.
Voorzitter. Dan de BIK. Ik blijf het wonderlijk vinden — ik herhaal echt de argumentatie vanmiddag gewisseld in het interruptiedebat met de staatssecretaris — dat als je dit instrument, dat toch voor een fors bedrag in de boeken gaat, invoert daar dan niet de transitietoets op losgelaten wordt. In die zin komen we echt in een andere tijd terecht. Ik verbaas mij erover dat ik dat met deze staatssecretaris nog heb te betwisten. Dit is een kabinet dat zelf op alle mogelijke manieren, ook vandaag in de wetgeving die voorligt, de CO2-heffing, de ODE enzovoorts, de transitie handvatten wil bieden en dat de Europese Commissie steunt in haar zeer serieuze boodschap: alles wat we doen, staat ten dienste van de transitie. Zo'n kabinet zou als eerste moeten uitsluiten dat fossiele partijen nog gebruik kunnen maken van een faciliteit als de BIK. Dat zou toch volstrekt logisch moeten zijn? Ik snap niet dat dat nog een verschil van mening oplevert en dat de staatssecretaris zal zeggen — dat is echt de politiek van gisteren — "ik verwijs naar andere instrumenten". Dat is nou precies het punt wat de Europese Commissie maakt: die klimaattransitie gaat alleen maar lukken als we met zo veel discipline kijken naar alle beleidsinstrumenten die we inzetten, de BIK niet uitgezonderd.
Ik heb genoteerd dat die novelle nu in de Tweede Kamer behandeld wordt. Dus ik zou denken dat we volgende week sowieso voor dit debat een derde termijn, althans de mogelijkheid van een derde termijn, nodig hebben, om in ieder geval op dat moment, als daar aanleiding toe is, die novelle hier te bespreken.
Voorzitter. Dan wat betreft de overdrachtsbelasting.
De voorzitter:
Uw tijd is al wel een tijdje om, meneer Vendrik.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Voorzitter, ik ben met een enkele zin klaar.
De voorzitter:
Oké, eentje.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Wat de overdrachtsbelasting betreft: dank voor de brief die afgelopen vrijdag naar de Tweede Kamer is gestuurd. Na snelle lezing van de brief zie ik dat, als woningbouwcorporaties werken met constructies van maatschappelijk gebonden eigendom, huurkoop en andere varianten waarbij mensen als het ware in een gebonden constructie een pand kopen en later weer terugverkopen aan de woningbouwcorporatie, dat soort constructies wordt belast tegen het hoge tarief. Dat is toch echt niet wat we willen. Ik vraag de staatssecretaris op dat punt om een reactie.
Dit kabinet begon met de afschaffing van de dividendbelasting. Die is niet doorgegaan. Het kabinet eindigt met de introductie van de BIK. Two most misunderstood creatures. Het wordt echt tijd voor nieuwe verkiezingen. We hebben zo veel te doen in de fiscaliteit. Mijn fractie kan niet wachten.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Vendrik. Dan is het woord aan mevrouw Geerdink namens de fractie van de VVD.
Mevrouw Geerdink i (VVD):
Voorzitter. Namens de fractie van de VVD dank ik de bewindslieden hartelijk voor de uitgebreide beantwoording in eerste termijn. Daarnaast wil ik stilstaan bij de bewonderenswaardige inzet van ambtenaren van het ministerie van Financiën, het ministerie van EZK, het ministerie van BZK en hopelijk ook het ministerie van SZW, die er in de afgelopen weken wederom in geslaagd zijn om in een moordend tempo de inbreng van deze Kamer te verwerken. Voorwaar met tien wetsvoorstellen en twee novelles geen geringe prestatie. Dank daarvoor.
Laten we volgend jaar streven naar minder fiscale wetsvoorstellen, meer verspreid over het jaar, zodat tijd en aandacht besteed kunnen worden aan enerzijds een solide Belastingdienstorganisatie en anderzijds de bouw van een robuust, modern en concurrerend belastingstelsel op basis van een regeerakkoord dat daartoe oproept, natuurlijk gebruikmakend van de bouwstenen. De VVD-fractie is dan ook verheugd dat de staatssecretaris heeft toegezegd dat hij voorstander is van een neutrale commissie met jonge deskundigen om een toekomstbestendige maquette te bouwen van die bouwstenen. Kan de staatssecretaris nog ingaan op de planning van het instellen van die commissie? Gebeurt dat voor of na de verkiezingen van 2021? Graag een reactie.
Het nieuwe stelsel moet in elk geval gekenmerkt worden door eenduidigheid in de uitvoering en neutraliteit in de opzet. Hoe gedetailleerder en complexer het stelsel en bijbehorende wetgeving, hoe hoger de uitvoeringskosten. Hoe groter de administratieve lasten, hoe onbegrijpelijker het is voor de belastingplichtigen en hoe moeilijker het wordt om de menselijke maat te kunnen waarborgen. Begrijpelijkheid is, zoals collega Bikker het gister zo mooi verwoordde, inderdaad een vorm van rechtvaardigheid. Eenvoud is het kenmerk van het ware. Rechtvaardigheid is ook gediend bij het niet tussen wal en schip vallen van belastingplichtigen vanwege de verspreid belegde uitvoering. De VVD heeft in de eerste termijn verzocht om een toezegging, maar het antwoord daarop is nog niet vernomen. Daarom nog een keertje: kan de staatssecretaris de afhankelijkheden in kaart brengen die zien op data, ICT en wettelijke bevoegdheden van uitvoeringsorganisaties die te maken hebben met de belastingheffing in Nederland? Dan kan de uitvoering helder belicht worden, liefst bij één uitvoeringsorganisatie, tegen de tijd dat het nieuwe stelsel is gebouwd. De toegezegde leidraad voor RVO voor de desinvesteringsregeling kan dan meteen in dit overzicht worden meegenomen.
Als het nieuwe stelsel dan vormgegeven wordt, dan graag rechtsvormneutraal. Een aantal voorbeelden zijn besproken die aantonen dat de belastinggrondslagen en de belastingtarieven, al dan niet tijdelijk, meer dan in redelijke mate verschillen tussen de verschillende rechtsvormen. Dat raakt ook de rechtvaardigheid. Dat onderstrepen we als VVD door de motie mede in te dienen die collega Essers namens het CDA en de VVD zo meteen zal indienen.
De toezegging van de staatssecretaris om in praktische zin conform goed koopmansgebruik om te blijven gaan met de verliesverrekeningsregels is goed ontvangen door mijn fractie. Wij zien uit naar de uitwerking van deze toezegging, die is aangekondigd.
Tot slot, voorzitter. Administratieve lasten voor ondernemers zijn te allen tijde te beperken. Daarom zijn wij verheugd dat het niet de inzet van de minister van EZK is om de administratieve lasten die samenhangen met de CO2-heffing, meer dan de ETS-lasten te laten zijn en zeker om deze door te trekken naar een veel grotere groep niet-industriële ondernemers. Wij kijken uit naar de reactie van de staatssecretaris in de tweede termijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Geerdink. Dan is het woord aan de heer Van Strien namens de fractie van de PVV.
De heer Van Strien i (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de minister en de staatssecretarissen voor de beantwoording van de vragen, ook al zijn ze niet meer allemaal aanwezig. Dan doe ik dat in ieder geval voor het verslag. Ik zou in deze termijn uit het zeer omvangrijke pakket dat we gisteren en vandaag behandeld hebben, één punt er toch nog even uit willen lichten. Dat is ook gelijk het grootste probleem van dit hele Belastingplan, namelijk het miljardencircus rond CO2 dat onverminderd doordendert.
Ik ben in mijn eerste termijn bewust voorbijgegaan aan de vraag of je met een verminderde CO2-uitstoot daadwerkelijk het klimaat kunt beïnvloeden. Dat is een discussie die wij hier nu niet moeten voeren. Ons gaat het erom dat er nu miljarden opgehaald worden bij de burger en de industrie, met name de papierindustrie, de bouw, de voedselverwerkende industrie, de chemie en de tuinbouw, bedrijfstakken die daarmee geheel of gedeeltelijk de nek wordt omgedraaid of het land worden uitgejaagd, en bij de burger, die daarmee verarmt. En dat terwijl datzelfde geld anderzijds verspild wordt aan subsidies op het kappen van bossen, met het doel ze op te stoken in hierdoor vervuilende elektriciteitscentrales, aan windmolens die uitsluitend het land en de zee vervuilen en aan stekkerauto's die de facto op steenkool en gas lopen. Allemaal projecten die per saldo nul CO2-winst opleveren. Daar is de minister helaas niet op ingegaan. Wat hij doet, is miljarden ophalen, en dan suggereren dat je met een potje van 25 miljoen de ontstane problemen kunt oplossen. Wij vinden dat gevaarlijke luchtfietserij. Ik vrees dat we dit op het laatst van deze avond niet meer gaan oplossen, maar ik doe toch nog een laatste poging.
Ten slotte, voorzitter. Mijn fractie snakt naar een grote vereenvoudiging van het belastingstelsel. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Strien. Dan is het woord aan de heer Van Rooijen van de fractie van 50PLUS.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoorden. Om alvast met het goede te beginnen: wij zullen alle wetsvoorstellen steunen, het ene nog meer van harte dan het andere, en daar is ook wel een rangorde in te bespeuren.
Ik ben ook blij met wat de staatssecretaris zei over wat hij de "procesbrief" noemt. "Regeren is vooruitzien", zo begon ik gisteren. Hij erkent het belang van het spreiden van fiscale voorstellen, zoals we dat hier — maar ik denk ook aan de overkant — verre prefereren. Hij deelt met ons de zorgen over uitvoerbaarheid en wil richting de formatie heel goed kijken naar hoe dat ook op een verantwoorde en gewogen wijze meegeteld wordt. Hij heeft een aantal fiscale dilemma's genoemd, die ik deel. Daarbij is de draagkrachtcommissie een belangrijk — zeg maar — vervoermiddel. Wat mij aansprak, is dat woord, de "doenvermogentoets" voor de Belastingdienst. Dat vond ik wel een mooie om te onthouden, en ik denk dat de staatssecretaris dat ook niet vergeet.
Wij zijn uiteraard blij met de Commissie Draagkracht. Ik zou de staatssecretaris nog willen vragen — ik heb dat in de eerste termijn wel even genoemd — of hij ook bereid is de fiscale leeftijdsdiscriminatie in algemene zin daarin mee te nemen. Ik moet dan ook even herhalen wat ik gisteren zei, en wat ik in eerste termijn maar niet meer heb aangekaart vanwege de tweede termijn nu, en dat is natuurlijk dat we daar steeds meer voorbeelden van hebben. Sommige, de meeste eigenlijk, zijn al oud: de Bosbelasting, om die toch maar te noemen, de inflatiecorrectie die voor ouderen anders wordt toegepast dan voor de niet-ouderen. Ouderen tippelen sneller naar een hoger tarief omdat ze nu eenmaal wat ouder zijn. Dat is natuurlijk heel raar; dat is echt een vorm van discriminatie.
De tweede is natuurlijk de Wet uniformering loonbegrip, toen in 2013 besloten werd om de zorgpremie die de werkgever betaalt, ter vereenvoudiging onbelast te maken, omdat dat een geweldige vereenvoudiging was. Dat was ook zo. Toen zei men: een groot belastingvoordeel voor de werknemers, een paar duizend euro, daar moet toch wel wat tegenover staan; we gaan het tarief van de eerste schijf met 4% verhogen, van 15% naar 19%. Wat er toen gebeurde — dat noem ik meer dan een bedrijfsongeval — is dat bij de verhoging van die tariefschijf werd gezegd: weet je wat, we nemen de ouderen daar gewoon in mee, daar gaan we geen uitzondering voor maken. Dus de ouderen die er part noch deel aan hadden, gingen 4% meer belasting betalen. De woede daarover bij de ouderen was zo groot dat mijn partij, waar ik toen nog niet voor in de Kamer zat, een paar maanden later in 2013 op 23 zetels stond bij de peilingen. 23 zetels! Zo boos waren alle ouderen. Het is maar een waarschuwing.
Ten slotte noem ik dan nog de fiscalisering van de AOW, die al heel lang plaatsvindt en die ertoe leidt dat sommige partijen nu in hun programma hebben staan dat ouderen 18% AOW-premie moeten betalen terwijl de zelfstandigen nu 0% AOW-premie betalen — het zij ze "gegund" — en de werknemers 3% tot 8%. En dat komt met name door die astronomische arbeidskorting van 22 miljard ofwel een belastingverlaging van 4.000, waardoor men ook bijna geen AOW-premie meer betaalt. Maar genoeg daarover.
Ik hoorde u zeggen — dat vond ik wel een mooie — dat collega-bewindslieden tegen u zeiden: doe wat voor je starters. Ik zou zeggen: neem het mee naar de formatie en als u ook straks in de Kamer zit, wat denk ik ook wel het geval zal zijn, laten we dan met elkaar het mantra gebruiken "doe ook eens wat voor ouderen, vooral de vele ouderen die een laag inkomen hebben". Borgdorff heeft in zijn afscheidsspeech in de NRC vorige week gezegd dat voor het zorgpersoneel, jong en oud, maar met name degenen die nu gepensioneerd zijn, het gemiddeld pensioen €8.000 bruto is en niet zoals per ongeluk in antwoord op vragen van mij in de stukken van Koolmees stond €13.000. Maar daar hebben we het dan volgende week wel over.
Voorzitter. Ik ga hier niet herhalen wat ik over de koopkracht van de ouderen hebben gezegd. Het is duidelijk dat wanneer de koopkracht die al heel weinig verbetering laat zien, namelijk 0,4% volgend jaar, vergeleken met de werkenden, achterblijft bij die CPB-raming van 0,4%, wij van oordeel zijn dat al op 1 juli daarvoor iets moet gebeuren. Ik heb daarvoor de volgende motie.
De voorzitter:
Door het lid Van Rooijen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de koopkrachtverbetering in 2021 voor gepensioneerden gering is;
verzoekt de regering de ouderenkorting per 1 juli 2021 te verhogen als de koopkrachtontwikkeling voor de gepensioneerden in het eerste kwartaal van 2021 achterblijft bij de CPB-raming,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter J (35572).
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter. Ik heb deze motie met name ingediend om het kabinet een duwtje in de rug te geven. In de zomer — ik moet dat hier toch ook gewoon zeggen, want dat is ook reële politiek — heeft het kabinet ook intensief naar onze fractie gekeken voor de Eerste Kamer. Toen heb ik gezegd: als jullie dit zo belangrijk vinden, dan vinden wij dat er ook iets substantieels voor de ouderen moet gebeuren. Ik constateer helaas dat dit niet het geval is omdat sommige partijen in de coalitie absoluut niet wilden bewegen richting de ouderen.
Mijn tweede motie gaat over de pensioenkortingen. Gisteren of zondag hoorden we dat de PvdA en GroenLinks, die het pensioenakkoord meeondertekend hebben, vinden dat de gevolgen van dat akkoord, waarbij de rekenrente nog zeven jaar zo blijft, dus dat die kortingen niet door mogen gaan en dat er een generaal pardon moet komen. Als wij voorstellen om de regels voor de rekenrente te veranderen, mag dat niet, maar vervolgens roepen ineens een paar partijen die iets hebben ondertekend: dat zal allemaal wel, maar nu een generaal pardon en die regels leggen we even opzij. Met andere woorden: de een mag de regels wel naast zich neerleggen en de ander mag niet pleiten voor een rechtvaardige regeling. Vandaar de volgende motie.
De voorzitter:
Door het lid Van Rooijen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering pensioenkortingen in 2021 uit te sluiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter K (35572).
Dank u wel, meneer Van Rooijen. Even voor de zekerheid: bij welk wetsvoorstel van de tien dient u deze motie in?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Bij de koopkracht, voorzitter, bij de ouderenkorting. Als de ouderenkorting niet wordt verhoogd en de koopkracht dus waardeloos is, is de enige manier om daar nog iets aan te doen, tegen het kabinet zeggen: ga in ieder geval de pensioenen niet verlagen. Als je al geen belastingverlaging krijgt, maar wel een pensioenverlaging ...
De voorzitter:
Dat is mij helder, maar aan welk wetsvoorstel van de tien wilt u deze motie gekoppeld zien? Aan het Belastingplan algemeen?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Bij het Belastingplan. Daar zit de ouderenkorting in, voorzitter.
De voorzitter:
Dus niet bij de overige fiscale maatregelen.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Nee, voorzitter. Daar heb ik ook helemaal niets over gezegd.
Ten slotte de huizenprijzen. Die stijgen door het dak. De waardestijging van de huizen, vooral in de Randstad, is de laatste jaren astronomisch. Daarmee stijgt ook de WOZ-waarde. En nou komt-ie, voorzitter. De afschaffing van de wet-Hillen van een paar jaar geleden heeft veel grotere gevolgen dan we toen konden voorzien. Mensen die nooit met de huurwaarde te maken hadden, omdat ze nooit geleend hebben of allang hadden afgelost — dat zijn hele brave, fatsoenlijke burgers — worden nu gestraft met een huurwaarde die ze moeten aangeven op hun inkomstenbelastingbiljet, dat ze vroeger nooit hadden. Daarom vinden het wij het volledig rechtvaardig om de volgende motie in te dienen.
De voorzitter:
Door het lid Van Rooijen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de waarde van woningen sedert de afschaffing van de wet-Hillen zeer aanzienlijk is gestegen;
overwegende dat de WOZ-waarde dientengevolge sterk is toegenomen;
verzoekt de regering de wenselijkheid van herinvoering van de wet-Hillen te onderzoeken en rapportage uit te brengen voor Prinsjesdag 2021,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter L (35572).
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter. Dan wil ik de staatssecretaris tot slot bedanken voor zijn bereidheid om nog eens te kijken naar wat ik met hem "de moeilijke gevallen" noem bij de overdrachtsbelasting, bijvoorbeeld als ouders voor een gehandicapt kind van ouder dan 40 jaar een huis kopen. Het gaat erom dat dat kind dat huis dan kan huren en erin kan gaan wonen, want als hij het zelf koopt, verlies hij de toeslagen, met alle gevolgen van dien. Ik ben blij dat de staatssecretaris daar in ieder geval serieus naar wil kijken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Rooijen. Dan geef ik graag het woord aan de heer Van der Voort namens de fractie van D66.
De heer Van der Voort i (D66):
Voorzitter. Wij danken de staatssecretarissen voor de antwoorden. Het is ons duidelijk dat de staatssecretarissen, de minister en de bij deze wetsvoorstellen betrokken ambtenaren hard gewerkt hebben aan deze wetsvoorstellen en aan de beantwoording, zowel in de schriftelijke voorbereiding als in de eerste termijn. In het bijzonder willen we onze waardering uitspreken voor staatssecretaris Van Huffelen, voor haar aanpak en haar energie met betrekking tot het herstel van de problemen omtrent de toeslagen. Daarbij is het fijn om te vernemen dat de opmerking die zij vorig jaar heeft gemaakt over de toekomst van het Belastingplan nog immer door haar gesteund wordt en dat zij een en ander ook wil uitvoeren.
De vragen van de D66-fractie zijn over het algemeen goed beantwoord. Het is niet zo dat daarmee aan al onze wensen tegemoet is gekomen. Zo gaan de criteria voor het verkrijgen van de BIK niet in lijn gebracht worden met de klimaat- en duurzaamheidsdoelstellingen. Dat vinden wij een gemiste kans, maar het is, alles overwegende, geen reden om tegen dit wetsvoorstel als geheel te stemmen.
Wij zouden de regering willen meegeven om te overwegen om naast de toegezegde doenvermogentoets ook een klimaattoets in te voeren, door Vendrik zojuist transitietoets genoemd, en dus bij ieder nieuw belastingvoorstel na te gaan of het in de uitvoering zo kan worden georganiseerd dat de eigen doelstellingen van de regering betreffende klimaat niet in de wielen gereden worden. Het lijkt op zich vanzelfsprekend dat eigen handelen eigen doelen niet tegenwerkt. Graag vernemen wij de gedachten van de staatssecretaris hierover.
In de beantwoording door de minister van EZK is voor ons niet duidelijk genoeg toegelicht hoe de CO2-heffing kan worden bijgesteld in het geval van aangescherpte klimaatdoelen. Het lijkt ons in een tijdgewricht van toenemende urgentie over CO2-reductie realistisch dat vooruitgedacht wordt over hoe bestaande instrumenten — en dat is de CO2-heffing tegen die tijd — nog effectiever kunnen worden.
Na het beantwoorden van deze overgebleven vragen zal onze fractie de wetsvoorstellen definitief toetsen op rechtmatigheid, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid, zoals we gewend zijn. Alles overwegende, is de kans groot dat de voorliggende wetsvoorstellen, hoewel ze in wisselende mate voldoen, zullen scoren op deze toets. Wij kijken uit naar de beantwoording.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Voort. Dan is het woord aan de heer Van Apeldoorn namens de fractie van de SP.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Voorzitter. Dank aan de staatssecretarissen en de minister voor de beantwoording. Laat ik beginnen met te zeggen dat het Belastingplan ook positieve elementen bevat. Misschien hadden wij onder andere omstandigheden uiteindelijk een andere afweging gemaakt. Positief is in de eerste plaats dat de voorgenomen verlaging van het hoge Vpb-tarief niet doorgaat. Maar het plan bevat voor mijn fractie ook een meloen die wij moeilijk kunnen slikken. Een meloen slikken lijkt me voor niemand een eenvoudige opdracht; we waren destijds heel blij dat onze sociaalchristelijke collega's dat uiteindelijk bespaard is gebleven. Maar ook al is dit voorstel er misschien vooral gekomen om de VVD te pleasen, met deze meloen lijken ook de ChristenUnie en D66, ondanks het feit dat de korting gaat naar investeringen in de fossiele industrie — dat hebben we net gehoord — minder moeite te hebben. Dat vinden wij echt spijtig, want wat ons betreft blijft dit een buitengewoon ineffectieve korting. Daarmee zou de door de staatssecretaris geserveerde maaltijd in de vorm van het Belastingplan voor iedereen onverteerbaar moeten zijn.
Ik ben blij dat de staatssecretaris ronduit toegaf dat ik gelijk had toen ik zei dat het werkgelegenheidsargument dat het kabinet destijds gebruikte, in ieder geval bij monde van de minister-president bij de Algemene Politieke Beschouwingen, achteraf gezien niet klopte en dat er sprake is van voortschrijdend inzicht. De staatssecretaris zei: het is een spel dat de heer Van Apeldoorn heeft gespeeld met zijn suggestie. Maar het gaat mij om de inhoudelijke zuiverheid van dit debat: waar doet het kabinet het voor? Dat is nu zuiver, dat is helder. Het kabinet geeft 4 miljard uit, niet voor banen, maar voor 7 miljard aan investeringen op een totaal van 75 miljard aan investeringen die met de BIK gesubsidieerd gaan worden, groen of niet groen, en zonder dat dat banen of groei oplevert. Nou, dan is dat helder. Dat blijft wat mijn fractie betreft gewoon publiek geld over de balk smijten. Volgens mij houdt deze staatssecretaris daar eigenlijk ook niet van. In ieder geval constateren wij dat er sprake is van een enorm deadweight loss en dat zou vanuit puur economisch perspectief niemand lekker moeten zitten.
Over de uitvoering heeft de staatssecretaris het een en ander gezegd. Ik had daar in mijn eerste termijn vragen over gesteld. Als uit de steekproeven van de RVO blijkt dat er sprake is van meer misbruik dan verwacht, bijvoorbeeld als men een bedrijfsmiddel verwerft met korting van de BIK en het de volgende dag naar een buitenlandse dochter gaat, zou dat dan aanleiding kunnen zijn tot tussentijdse aanpassing van de uitvoering van de BIK? Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij dat goed zal monitoren? Er vindt misschien geen tussentijdse evaluatie plaats, maar wel een soort permanente evaluatie van hoe dit in de praktijk uitpakt en of er sprake is van misbruik of niet. Dat zou het wat onze fractie betreft nog inefficiënter maken. Deze maatregel is gepresenteerd als crisismaatregel, maar dat is het wat mijn fractie betreft niet, want het doet weinig tot niets om ons uit de crisis te halen. Waar de coronacrisis wel om vraagt, is meer private, maar zeker ook publieke investeringen. Investeer in een sterke publieke sector, zouden wij zeggen. De kwetsbaarheden en zwakke plekken van de publieke sector die zijn ontstaan na jaren van kaalslag, zijn juist door deze coronacrisis blootgelegd.
Deze coronacrisis vraagt ook om meer solidariteit, nu en in de toekomst. Dan kom ik bij box 3 en eventueel box 2 en wat daar niet gebeurt. Het mooie is dat we deze elementen "investeren in een sterke publieke sector" en "solidariteit" met elkaar kunnen verbinden. We kunnen namelijk grote vermogens, die mede zo groot zijn geworden door geluk, omstandigheden, door te profiteren van onze collectieve kennis, door investeringen van de overheid in technologie, of door te profiteren van een pandemie, zoals Jeff Bezos, belasten op het aloude draagkrachtbeginsel. Gelukkig zien we het ook hier onze kant op komen. We hebben D66 al eerder, en vandaag opnieuw, horen pleiten voor een miljonairsbelasting. Volgens mij staat het ook in het verkiezingsprogramma van de partij van de staatssecretaris. De ChristenUnie is volgens mij — hoe kan het ook anders — ook voor een eerlijke vermogensverdeling: fratelli e sorelle tutti. Zelfs het CDA staat ervoor open. Waarvan akte. Alleen is er natuurlijk nog de VVD die het, zoals ik al zei in mijn eerste termijn, kennelijk heel normaal vindt dat 0,1% van de Nederlandse huishoudens 16% van het vermogen bezit.
De voorzitter:
Maakt u het af? Ik zie dat u bijna klaar bent. Dan gaan we daarna naar het verkiezingsprogramma van D66.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Dan ben ik heel benieuwd. Vorig jaar zei collega Geerdink haar favoriete politica, neem ik aan, na: there is no such thing as society. Als er helemaal geen maatschappij is, dan is er ook geen probleem van maatschappelijke ongelijkheid. Waar zou je je dan nog druk om maken? Gelukkig denken anderen in dit huis er anders over. Volgens mij de staatssecretaris ook. Ik ben in ieder geval blij te horen dat de staatssecretaris, vanuit de neutraliteit die hij op dit moment heeft, heeft gezegd dat het gewoon prima kan en uitvoerbaar is. Het is een relatief eenvoudige maatregel. Dat geldt helaas niet voor alle belastingmaatregelen, maar dit zouden we gewoon kunnen doen. Dus er komt een dag dat we niet meer hoeven te pleiten voor miljonairsbelasting, omdat die er dan gewoon is.
De voorzitter:
Daarmee bent u aan het einde van uw tweede termijn?
De heer Van Apeldoorn (SP):
Nee, ik ben niet aan het einde van mijn tweede termijn, maar misschien wil collega Van der Voort over dit punt iets zeggen.
De voorzitter:
U heeft gelijk. Dan gaan we inderdaad naar de heer Van der Voort, namens D66.
De heer Van der Voort i (D66):
Ik wilde toch even een nuancering aanbrengen op de interpretatie van de D66-plannen voor de toekomst over het vermogen. Het is denk ik goed als u het voortaan beschouwt als een optie van D66 dat er in het nieuw te ontwikkelen belastingstelsel een vermogensheffing komt. Dat is een betere omschrijving dan een miljonairsheffing.
De heer Van Apeldoorn (SP):
D66 gaat natuurlijk over haar eigen woorden, ook in het verkiezingsprogramma. Het is mooi dat het een optie is. Laten we er na de verkiezing voor zorgen dat die optie ook gerealiseerd wordt of in ieder geval aan de formatietafel komt.
Voorzitter, ik vervolg mijn betoog in tweede termijn. Wat ik net zei over de miljonairsbelasting, geldt hopelijk ook voor de aanpak van belastingontwijking. Ik hoop dat we een einde maken aan de positie van Nederland op al die foute lijstjes. Ik ben blij met wat de staatssecretaris zei, want dat we het zo lang in stand hebben gehouden en te weinig gedaan hebben, is niet alleen een kwestie van onrechtvaardigheid, waardoor je ontwikkelingslanden tekortdoet die op die manier belastinginkomsten mislopen. Maar het ondermijnt ook onze belastingmoraal. Ik vond dat een goed punt van de staatssecretaris. Ik herhaal het hier nog een keer. Ik ben ook blij met de toezegging van de staatssecretaris dat hij goed blijft kijken naar de royalty- en de intereststromen om te zien of we daar niet te veel missen.
De andere staatssecretaris is nu afwezig, maar ik wil zeker ook staatssecretaris Van Huffelen bedanken voor haar beantwoording en de oprechte inzet die zij toont om recht te zetten wat jarenlang zo krom en onrechtvaardig is geweest. Wij zijn natuurlijk blij, en wij zijn het ermee eens dat dat zorgvuldig moet gebeuren. Ik sluit me aan bij wat collega Vendrik net zei: dat kan niet tot in het oneindige een argument zijn. Het moet een keer ophouden. Dit moet nu versneld gebeuren.
Ten slotte, in de laatste 22 seconden, wil ik nog even stilstaan bij een antwoord dat de staatssecretaris gaf op mijn vraag of hij kan uitsluiten dat dit soort praktijken, dit soort geautomatiseerde processen plaatsvinden. Daarbij krijgen mensen een brief op de deurmat met "u bent fraudeur, u betaalt maar terug en we onderbouwen het verder niet". Of andere processen, waarbij de overheid als het ware als een machine of een fabriek is geworden. Kunt u uitsluiten dat dat binnen de Belastingdienst nog langer plaatsvindt? Uw antwoord was: we werken daar heel hard aan, maar ik kan dat niet uitsluiten. Ik snap dat wel, maar ik vond dat antwoord toch niet helemaal geruststellend. Het onderstreept nog maar eens de noodzaak om te komen tot een ander stelsel. Dat hebben collega's van mij ook al meerdere malen gezegd. Misschien kan de staatssecretaris ten slotte nog even op dit punt reflecteren, vanuit zijn verantwoordelijkheden hiervoor binnen de regering.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan is het woord aan de heer Schalk namens de fractie van de SGP.
De heer Schalk i (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Dank aan de bewindslieden voor de beantwoording. Die dank zal de staatssecretaris vast aan zijn twee collega's willen overbrengen.
Voorzitter. Mijn fractie blijft wat zorgen houden over een paar van de voorliggende wetsvoorstellen. Dat zijn de Wet CO2-heffing industrie, waarin de afhankelijkheid van het Klimaatakkoord en de Europese regelgeving ons nogal dwarszit, en de ODE. Het debat met de minister was wat mij betreft wat teleurstellend. Met name de glastuinbouw wordt zwaar aangeslagen. Dat werkt volgens mijn fractie contraproductief. De prikkel werkt namelijk andersom. In plaats van naar elektrificatie te gaan, gaat men als je niet oppast terug naar het gas. De weg van de innovatie wordt hierdoor belemmerd.
Dan de eenverdiener. Ik waardeer de pogingen van de minister. Volgens mij zegt hij in feite toe dat de Commissie Draagkracht dit element vast en zeker zal meenemen. Hij laat merken dat dit wellicht zelfs op de formatietafel zal komen te liggen. Dank voor dat soort toezeggingen, maar die zijn natuurlijk niet echt een verrassing.
Mijn fractie vindt het problematisch dat de staatssecretaris geen oplossing biedt voor de opnieuw oplopende kloof tussen een- en tweeverdieners. De staatssecretaris verwijst naar de koopkrachtplaatjes, maar die worden natuurlijk altijd omgezet in sommen. De staatssecretaris heeft in zijn schriftelijke beantwoording op mijn vragen aangegeven dat die kloof in sommige gevallen inderdaad is opgelopen tot bijna zeven keer zo veel belasting voor eenverdieners als voor tweeverdieners. Vandaar dat mijn fractie heeft besloten om de volgende motie in te dienen. Ik weet dat die over mijn stokpaardje gaat, maar ik zou niet zomaar de Franse term daarvoor willen noemen, die de voorzitter gisteren aan mij doorgaf: la marotte. Die kan helemaal verkeerd uitpakken. Volgens mij moet het zijn: ga maar instemmen.
De voorzitter:
Door de leden Schalk, Frentrop en Van Pareren wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het in een reeks van jaren niet is gelukt om de kloof in belastingdruk tussen een- en tweeverdieners, inmiddels oplopend tot bijna zeven keer zo veel belasting voor eenverdieners, te verkleinen;
constaterende dat sinds 2009 de overdraagbare algemene heffingskorting voor de minstverdienende partner wordt afgebouwd, waardoor in 2021 nog maar 13,3% van de algemene heffingskorting overgedragen kan worden;
constaterende dat de regering inmiddels enkele jaren probeert de koopkracht van beide groepen evenredig te laten stijgen, waarbij elk jaar de afbouw van de overdraagbaarheid van ruim 6% per jaar gecompenseerd moet worden;
verzoekt de regering de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting te bevriezen op het percentage van 2020,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter M (35572).
De heer Schalk (SGP):
Dank u, voorzitter. Voor de Handelingen merk ik op dat mijn collega Van Dijk ook graag had willen ondertekenen, maar hij is niet meer aanwezig.
Voor ons is wel van belang wat de uitkomst van deze motie is. Het kan dus zijn dat ik volgende week verzoek om eerst deze motie in stemming te brengen, voorafgaande aan de stemmingen over het Belastingplan 2021.
Ik dank de staatssecretaris voor het goede debat. Sterkte en zegen op uw werk. En wellicht geeft hij zo meteen nog een mooi oordeel over de motie die ik heb ingediend.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Schalk. Dan is het woord aan de heer Crone, namens de fractie van de Partij van de Arbeid.
De heer Crone i (PvdA):
Dank u, voorzitter. Allereerst dank aan deze staatssecretaris, overigens ook aan de twee andere bewindslieden. Deze staatssecretaris is in al zijn nieuwheid soepel in het debat gerold. Hij heeft overtuigende antwoorden gegeven. Het waren niet altijd inhoudelijk overtuigende antwoorden, maar hij weet wel waar hij het over heeft en hij staat daar achter. Daar dank ik hem voor. Wat hij ooit heeft gezegd — dit wilde ik ook worden — komt er nu ook uit. Dat wil niet zeggen dat het beleid altijd zo goed is, maar hij straalt uit dat het nog veel beter kan.
Ik ben dan ook blij dat de staatssecretaris de taksbrief, de brief over de processen, heeft toegezegd. Van mij mag hij daarin ook best laten doorschemeren dat hij inhoudelijk ook een opvatting heeft.
De staatssecretaris heeft ook erkend dat de belastingmoraal ten onder gaat als wij het niet goed doen. Ik heb daar zelf een hoofdzaak van gemaakt. Het belastingstelsel moet eenvoud, eenduidigheid en eerlijkheid uitstralen. Hij heeft dat ook wel een beetje gezegd, maar ik wil het nog iets scherper zeggen: als de uitvoering niet klopt, kun je het eerlijk bedacht hebben, maar dan komt het op de burgers niet eerlijk over. Dat is natuurlijk het drama met de Toeslagenwet, maar dat zien we in steeds meer wetten ontstaan. Dus ik zou dat punt toch met vette letters nog een keer willen herhalen, want dat staat uiteindelijk de belastingmoraal in de weg. Globaal is de belastingmoraal goed, maar dat die in het kader van de oudertoeslagen goed is, kunnen wij toch niet volhouden. Daarom is het naar mijn mening goed dat wij volhouden dat er uitvoeringstoetsen moeten komen. Die zijn van oudsher gericht op de uitvoeringsdiensten, maar kennelijk ook nog niet goed genoeg. Daarom ben ik blij dat de staatssecretaris de doenvermogentoets steunt, waar veel Kamerleden al twee jaar lang mee bezig zijn. Die gaat niet over de uitvoeringsdiensten, maar over de burgers en de bedrijven die als het ware automatisch moeten snappen: hoe werkt dit belastingstelsel, dan doe ik er ook aan mee. Ik wil op dit punt graag een motie indienen.
De voorzitter:
Door de leden Crone, Vendrik, Essers, Bikker, Van der Voort, Gerbrandy, Van Apeldoorn, Geerdink en Van Rooijen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constateert dat de uitvoering van het belastingstelsel steeds complexer wordt voor burgers en bedrijven;
constateert dat de afgelopen jaren goede ervaringen zijn opgedaan met uitvoeringstoetsen voor overheidsdiensten, zoals de Belastingdienst, en dat die verder moeten worden verfijnd;
constateert dat er in vervolg op de motie-Sent c.s. (2018, 35026-I) eerste experimenten zijn gedaan met de zogenaamde doenvermogentoets, waar juist de burger centraal staat bij de toets op uitvoerbaarheid van belastingregels;
verzoekt de regering alle belastingvoorstellen die aan het parlement worden voorgelegd in het vervolg te voorzien van een doenvermogentoets,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter N (35572).
De heer Crone (PvdA):
Met deze motie geven we dus aan — de staatssecretaris heeft dit mondeling wel toegezegd — dat wij Kamerbreed achter zijn toezegging staan. De staatssecretaris heeft een ruimere toezegging gedaan dan hij in zijn brief van 17 november gedaan heeft. Dat is wel degelijk van belang. Dat incasseren wij en de motie onderschrijft dat. Maar de motie is ook bedoeld om de staatssecretaris een instrument te geven. Hij speculeerde er al over dat het vaak andere departementen zijn die met iets ingewikkelds komen, waarna hij dan de neezegger moet zijn. De staatssecretaris mag deze motie dus zien — als ze wordt aangenomen — als een steun om de doenvermogentoets verder te ontwikkelen.
Dan de BIK. Macro doet het natuurlijk niets. Dat ga ik niet herhalen. Het had niet gehoeven, het had beter gekund. Ik spits het nu toe op twee dingen die voor de Eerste Kamer essentieel zijn. In de uitvoering is het namelijk toch heel rommelig. Het tarief is nog onduidelijk. Als die novelle komt, als de fiscale eenheid wordt geschrapt, dan gaat het tarief omhoog. Een vergissing van de fiscus in uw voordeel; u krijgt een hogere aftrek. Zo kunnen we geen beleid voeren. Het zal gebeuren, maar ik zou toch willen vragen — kennelijk is het onvermijdelijk — of dat niet via een koninklijk besluit langs de Eerste en Tweede Kamer moet. Ik had dat in mijn eerste termijn ook gevraagd. De novelle komt volgende week hier. Ik sluit niet uit dat we daar een extra debat over zullen moeten hebben, afhankelijk van hoe het hiernaartoe komt. Dat is aan de Eerste Kamer, maar dan weet de voorzitter het alvast.
En is het niet veel beter als we die 4 miljard in onze zak houden om mevrouw Van Huffelen te helpen? Ik ben blij met wat ze hier allemaal zei — die complimenten mag u overbrengen — maar in het gunstigste geval komt dat nieuwe stelsel er in 2024. Ik zou dan liever nu die twee keer 2 miljard inzetten om de ouderlijke bijdrage te verlagen, waardoor honderdduizenden mensen minder in het toeslagencircuit terechtkomen. Neemt u het mee, en het is niet erg als u de credits aan mevrouw Van Huffelen geeft. De kern van veel van de maatregelen die we nemen bij de BIK, bij de overdrachtsbelasting, bij box 3 is natuurlijk dat ze allemaal in zichzelf moeten ronddraaien. Als ze geen extra geld krijgt, kan ze ook geen beter stelsel maken, of het nu voor de korte of lange termijn is.
Ook de overdrachtsbelasting is zo'n door het kabinet zelf gekozen knevelarij: omdat iets omlaaggaat voor de een — de starters — moeten de anderen meer betalen. U hoeft niet altijd nee te zeggen als iets niet uitvoerbaar is. U kunt ook zeggen: het is makkelijker uitvoerbaar als ik het niet voor de woningcorporatie hoef te verhogen. Dan is het duurder, maar politiek is kiezen. Dat moet dan maar kunnen. Of doe het niet.
Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer Vendrik over de woningcorporaties. Ook hier zit een klem op: als elk dossier in zichzelf financieel rond moet draaien, dan kom je er niet uit. Box 3 is het toonbeeld van een niet-eerlijke heffing, omdat mensen terecht zeggen dat ze dat rendement niet hebben. Draait u alstublieft niet te lang door met die onderzoeken, maar wees eerlijk, wat u net ook even was. U heeft net onthuld dat u een keer heeft gespeculeerd over iets wat misschien wel een vermogensheffing zou worden, maar u kreeg toen de VVD op uw dak. De BIK, box 3: er is er maar één de baas en dat is de VVD. We lijden samen, maar laten we de VVD toch vragen om ook de andere ministers de ruimte te geven voor een solidair beleid. Er wordt daar nee geschud. Mag dat in de Handelingen? Ik meen in alle ernst dat het toch wel een drama is dat er nu al een jaar lang geen besluiten worden genomen omdat de coalitie elkaar gijzelt. Komend jaar gaat dat ook gebeuren met stikstof. Als we het daarover bij dit debat eens zijn, zijn we klaar.
Voorzitter. Mijn laatste punt betreft de klimaatheffingen. Ik ben wel degelijk blij met de marginale heffingen, omdat dat ook een goed begin kan zijn van een bredere, desnoods platte heffing en een verschuiving van lasten van arbeid naar milieuvervuiling. Dit steunen we dus van harte. Ik deel wel de suggestie van de heer Vendrik voor meer transparantie over de ontheffingen, de dispensaties. En ik ben blij met de toezegging van de minister om voor 1 april te melden over de overleggen met de sectoren die in de ODE ernstig worden getroffen. De heer Schalk had het daar ook over. Die dispensatie is ook van belang. Over marginaal gesproken, de heer Nijboer werd geciteerd als het gaat om het extra belasten van een sector, maar de starters betalen de rekening, want die kopen nu een huis en de verkopers krijgen de prijs, want die verkopen in een krappe markt. Dus ik ben van macro, maar ik ben ook van micro. Dan is de overdrachtsbelasting toch niet zo'n verstandige maatregel.
Voorzitter. Ik zal mijn fractie adviseren om veel van het pakket te steunen, maar wat betreft de BIK kunnen we dat nog niet vaststellen, omdat we erg nieuwsgierig zijn hoe het afloopt met de novelle en de mogelijke dispensaties en compensaties. Maar dat zien we volgende week wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Crone. Dan is het woord aan de heer Essers namens de fractie van het CDA.
De heer Essers i (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de bewindslieden en de ambtenaren voor de uitgebreide beantwoording van onze vragen en voor de plezierige wijze waarop we dit debat hebben kunnen voeren.
Het is opvallend dat iedere keer toch weer klassieke fiscale thema's naar voren komen bij de behandeling van het belastingpakket. Daarom zijn het ook klassieke thema's. We hebben deze keer uitgebreid gesproken over de leer van het globale evenwicht van Grapperhaus en geconstateerd dat we met dit belastingplan weer verder van het globaal evenwicht verwijderd zijn geraakt. In dat verband hebben we nadrukkelijk gewezen op de regeling voor de verliesverrekening, waardoor de verschillen tussen IB-ondernemer en dga zijn vergroot. Ook hebben we het gehad over de coronareserve. Naar aanleiding van dat debat zou ik graag een motie willen indienen, mede namens collega Geerdink van de VVD.
De voorzitter:
Door de leden Essers, Geerdink, Schalk, Van der Voort, Niek Jan van Kesteren, Knapen en Van Rooijen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat met de voorliggende wetvoorstellen in het pakket Belastingplan 2021 opnieuw verschillen ontstaan bij de belastingheffing van ondernemingen in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting;
overwegende dat de rechtsvormkeuze voor een onderneming geen gevolgen dient te hebben voor de heffing van winstbelasting over de winsten van die onderneming;
overwegende dat met een meer neutrale behandeling van belastingplichtige ondernemers in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting er recht wordt gedaan aan de verschillende functies van winstinkomen, te weten consumptie, investeren, reserveren en oudedagsvoorziening;
verzoekt het kabinet om een onderzoek te doen naar een meer neutrale behandeling van ondernemers in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting en uiterlijk in de eerste helft van 2021 de uitkomsten daarvan met de Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter O (35572).
Ik geef het woord aan de heer Vendrik voor een interruptie.
De heer Vendrik i (GroenLinks):
Kan de heer Essers mij helpen met de duiding van deze motie? Alle partijen zijn nu op basis van de bouwstenen, alle fiscale rapportages die inmiddels tot ons aller beschikking staan, bezig met een nieuw fiscaal stelsel. Nu zegt de heer Essers tegen het kabinet: ga een onderzoek doen en kom over een jaar terug.
De heer Essers (CDA):
Een halfjaar.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Dit heel grote vraagstuk maakt dan geen deel uit van de formatie. Het is nogal een vraagstuk. Hoe moet ik het zien?
De heer Essers (CDA):
Er is opgeroepen om uiterlijk halverwege volgend jaar te rapporteren, maar als het eerder kan, is het natuurlijk ook prima. Ik ga er ook niet van uit dat de formatie zo snel zal zijn afgerond. Los daarvan is dit een klassiek probleem. Ik zei het al. Er liggen natuurlijk al diverse onderzoeken op dit terrein. Ik heb duidelijk aangegeven dat het nog een stukje beter kan, creatiever, origineler. Bij de fiscale behandeling van de IB-ondernemer en de fiscale behandeling van de dga moet je kijken wat de verkeerde elementen en wat de goede elementen in die behandeling zijn. Probeer die bij elkaar te brengen.
Een goed element bij de IB-ondernemer is dat er vermogensetikettering is. Je kunt dus niet zomaar beleggingsvermogen oppotten en dat vervolgens ondernemingsvermogen noemen. Het goede van de behandeling van de dga is dat de gerealiseerde winst tegen een relatief laag vennootschapsbelastingtarief wordt belast en pas bij uitdeling, bij consumptie, met een box 2-heffing wordt belast. Dat is veel evenwichtiger en doet veel meer recht aan de functies van winstinkomen. Met betrekking tot de dga heb ik weer ontzettend veel respect voor het civiel recht. Je kunt een arbeidsovereenkomst aangaan met je eigen bv of een lening aangaan. Dat kan een IB-ondernemer niet. Daardoor ontstaat er fiscaal veel meer evenwicht in die behandeling. Zo kan ik nog wel even doorgaan. We kunnen dus niet zeggen: we weten het allemaal wel. Dan heeft het geen enkele zin. Wees creatief en kijk naar wat er in de literatuur op dat terrein de laatste tijd verschenen is.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Het gaat me even niet om de inhoud. Daar heeft de heer Essers ons in eerste termijn uitgebreid over onderhouden. Het gaat me even om de timing der dingen. Het is een groot vraagstuk. Ik neem toch aan dat alle partijen na de verkiezingen dit voorjaar onmiddellijk aan de slag gaan met die grote fiscale hervorming. Daar zou dit dus onderdeel van moeten uitmaken. Kunnen we dat niet op een andere manier regelen dan dat we het als het ware onder het beslag leggen van een onderzoek dat voor je het weet pas veel later beschikbaar is?
De heer Essers (CDA):
Ik laat dat graag aan de staatssecretaris over. Natuurlijk is snelheid belangrijk. Maar ik zou het jammer vinden als het onderzoek nu gaat lijden onder die snelheid door de formatie. We hebben echt grondig onderzoek nodig. Nogmaals, ik heb niet de illusie dat we dit probleem nu, met deze formatie helemaal zullen oplossen. Als we de aanzetten hebben, dan ben ik al tevreden, maar op termijn moet dat onderzoek er wel zeker komen, anders blijven we modderen. Ik wijs naar de wet excessief lenen; dat blijft Kurieren am Symptom als je niet de eigenlijke redenen van de problemen van uitstel van heffing aanpakt.
Voorzitter. Ik heb ook aandacht gevraagd — daar is de staatssecretaris iets minder uitgebreid op teruggekomen — voor het onderscheid tussen mkb en grootbedrijf. Iedere keer weer proberen we met ad-hocregelingen het mkb tegemoet te komen of het grootbedrijf aan te spreken. Ik pleit er toch voor om daar nog eens goed naar te kijken, om te zien of we in die Wet op de vennootschapsbelasting, die nu ziet op alle mkb-ondernemingen en alle grootbedrijven, niet toch kunnen komen tot een zekere mate van differentiatie. Je kunt de bv niet loskoppelen van de dga, maar een multinational met heel veel aandeelhouders verdient eigenlijk een andere behandeling. Ook uw punt van de aftrek van primair rendement past beter bij een groot bedrijf dan bij een mkb-ondernemer, waarbij er veel meer één bedrijf is. Dus ik wil toch daar nog een keer uw aandacht daarvoor vragen.
Ik heb het niet gehad over alleenverdieners. Ik heb het ook niet specifiek gehad over ouderen. Maar ook daar speelt natuurlijk iedere keer het probleem van gelijkheid. Het feit dat we daar nu niets van gezegd hebben, wil niet zeggen dat we daar geen aandacht voor hebben. Dat wil ook niet zeggen dat je iedereen gelijk moet behadelen, maar als je ziet hoe die positie van de alleenverdieners helemaal uit het lood is geraakt, dan kun je toch de vraag stellen of dat niet enigszins moet worden aangepakt en gerepareerd.
Dan de overdrachtsbelastingmaatregelen. Dat vinden wij geen fraai stukje wetgeving. We onderschrijven de doelstelling om starters tegemoet te komen. Maar een probleem van die wet is dat men tegelijkertijd het zuur heeft ingevoerd — het zoet zijn die starters — dat beleggers het hoge tarief moeten gaan betalen, maar dat men die categorie niet goed heeft omschreven. Dat is lastig, maar door het niet te doen krijg je het probleem dat die woningcorporaties, maar ook pensioenfondsen die woningen verhuren, en bedrijven die woningen opkopen, opknappen, renoveren en vervolgens doorverkopen, hier ook mee te maken hebben. Dus dat is jammer. Ik heb die brief naar de commissie voor financiën gestuurd. Er wordt nu een oplossing gezocht voor de woningcorporaties, maar die is inderdaad niet helemaal voldoende. Daarnaast zijn er nog andere gevallen die hieronder vallen. Dus dat vind ik een voorbeeld van regelgeving waarin je zoet en zuur met elkaar combineert en waarvan het eindresultaat niet helemaal bevredigend is. Maar nogmaals, de steun voor de starters is voor ons toch bepalend.
Dan de toezegging om onderzoek te doen naar de herwaardering ter voorkoming van verliesverdamping. Ik denk dat dat heel belangrijk is voor de IB-ondernemers. Het is ook een kwestie van instelling voor de Belastingdienst. Je moet toch proberen om verliesverdamping te voorkomen. Goed koopmansgebruik biedt voldoende mogelijkheden om dat te doen, door herwaardering makkelijker te maken.
Ook dank voor de toezegging om met een leidraad bij de BIK handen en voeten te geven aan die desinvesteringsregeling. Ik denk dat het heel belangrijk is voor de praktijk om dat heel duidelijk te maken. Belastingadviseurs zijn er helemaal niet op uit om iedere keer maar de grenzen van de wet op te zoeken, maar als er geen heldere regelgeving is, dan krijg je dat vanzelf. Dus je moet dat voorkomen en daar iets tegen doen.
Over de vliegbelasting hebben we het gehad. Voor de zekerheid wil ik toch nog even vragen of die vliegbelasting op 1 januari of later ingaat. Eerder, op 1 april in de Tweede Kamer, heeft de staatssecretaris gezegd dat vanwege de coronacrisis zou een latere inwerkingtreding mogelijk zou zijn. Daar vragen we nog één keer zijn aandacht voor.
Dat er tickets reeds verkocht zijn, is toch zuur. Veelal gaat het om passagiers die vorig jaar vanwege covid niet konden reizen en nu alsnog te maken krijgen met een heffing. Daar hebben we het over gehad; dat kost 10 miljoen en dat is toch jammer van het geld, temeer omdat het gaat om maatschappijen die we weer om andere redenen extra steunen, ook weer gerelateerd aan covid.
Voorzitter. Mijn laatste punt is de conditionele eindheffing dividendbelasting. De staatssecretaris zei: ik wil erg terughoudend reageren. Dat kan ik me voorstellen, maar wat hij zei, spreekt wat mij betreft voldoende boekdelen. Het departement heeft vragen over de juridische houdbaarheid en de relatie tot de EU-regelgeving. Dat zijn ook exact onze vragen. Ik wil graag vanaf deze plaats een soort winstwaarschuwing geven dat wij zeer kritisch staan ten opzichte van dat wetsvoorstel.
Voorzitter, ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Essers. Dan is het woord aan mevrouw Teunissen namens de fractie van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen i (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Dank aan de bewindslieden voor de beantwoording. De Partij voor de Dieren vindt dat het Belastingplan in dienst zou moeten staan van de aanpak van de grootste crisis waar we in zitten, namelijk de klimaat- en biodiversiteitscrisis. Daarnaast zou het de toenemende ongelijkheid in welvaartsverdeling moeten verminderen. Ook na het beluisteren van de uitgebreide beantwoording constateert mijn fractie dat het plan op deze punten ontoereikend is en noodzakelijke vernieuwing mist.
Wat betreft de nationale klimaatmaatregelen zeg ik het volgende. De weging van het weglekvraagstuk, het verdwijnen van bedrijvigheid naar het buitenland, is deels een politiek vraagstuk, zo hebben we gemerkt. Moet Nederland vooroplopen in het beprijzen van CO2-uitstoot en daarbij het risico accepteren dat bedrijvigheid en uitstoot deels over de grens kunnen verplaatsen? Of moet Nederland bij een weglekrisico alleen gaan voor internationale maatregelen die een dergelijke weglek niet hebben, maar waarvan de haalbaarheid wellicht minder zeker is?
Voorzitter. In ieder geval is duidelijk dat Nederland nationaal meer moet doen. We zijn momenteel het slechtste jongetje van de klas als het gaat om hernieuwbare energie in heel Europa. We zijn het ook verplicht aan jongere generaties. De vervuiler betaalt, is een effectief uitgangspunt. Vrachtvluchten zijn vervuilender en lawaaiiger dan passagiersvliegtuigen. We hebben eigenlijk nog tien jaar om broeikasgassen terug te dringen. Hoe we wat dat betreft anders gaan verduurzamen, is volstrekt onduidelijk. De sector komt ook niet met oplossingen. Als je dan maatregelen treft, zoals een vrachttaks, is het in ieder geval heel belangrijk dat je dat doet op basis van onafhankelijk onderzoek en dat je de feiten boven tafel krijgt, zodat je een goede afweging kunt maken tussen de positieve effecten en de neveneffecten, zoals gezondheid en schone lucht, en de mogelijk negatieve effecten. Als ik zie dat SEO met foutieve cijfers is gekomen, er nauwelijks onderzoek is gedaan naar de positieve effecten van de vrachttaks en de maatregel vervolgens wordt ingetrokken, dan kan ik dit geen serieus klimaatbeleid noemen.
Voorzitter. Op basis van slecht huiswerk de handdoek in de ring gooien, vind ik niet zoals we normaal gesproken in dit huis te werk gaan. Vandaar de volgende motie.
De voorzitter:
Door de leden Teunissen, Koffeman en Nicolaï wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de luchtvracht meer lawaai en vervuiling veroorzaakt dan personenvervoer;
overwegende dat de Kamer door het kabinet onjuist en onvolledig is ingelicht over de effecten van een belasting op luchtvracht en daar een onterechte conclusie aan verbonden heeft in de vorm van een novelle om de belasting op luchtvracht te schrappen;
verzoekt de regering een onafhankelijk onderzoek in te doen stellen naar de effecten van een luchtvrachtbelasting en de Kamer daarover binnen zes maanden te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter P (35572).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank, voorzitter. De belasting op arbeid verlagen, zorgt ervoor dat het weglekrisico afneemt. Daarnaast komen er daardoor ook meer mensen aan een baan. We gaan wat schadelijk is meer belasten en wat waarde toevoegt minder. De staatssecretaris ging daar al op in. Hij heeft gezegd: we nemen een aantal maatregelen die ervoor zorgen dat de belasting op arbeid wel degelijk wordt verlaagd. Wij zien echter nog niet dat dat op een structurele wijze, die ook daadwerkelijk toewerkt naar een gedegen vergroening van het belastingstelsel, gebeurt. Vandaar de volgende motie.
De voorzitter:
Door de leden Teunissen, Koffeman, Nicolaï en Van Apeldoorn wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat ongeveer 50% van de in Europa geïnde belastingen afkomstig is uit heffingen op arbeid;
overwegende dat slechts 6% van de belastingen die geïnd worden door EU-lidstaten afkomstig is van heffingen op transport, energie, vervuiling en grondstoffen en dat dit aandeel daalt;
overwegende dat een schaarste aan grondstoffen en de maatschappelijke kosten die veroorzaakt worden door vervuiling, een verlegging van de belastinggrondslag zouden kunnen rechtvaardigen, zodat wat algemeen gewaardeerd wordt, zoals arbeid, minder belast wordt en wat algemeen zorgen baart, zoals vervuiling en grondstofgebruik, meer;
verzoekt de regering een onafhankelijk onderzoek in te doen stellen naar de mogelijkheden tot herinrichting van de belastingdruk, zodat het welzijn in brede zin inclusief de werkgelegenheid bevorderd wordt, en de Kamer daarover binnen zes maanden te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter Q (35572).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Dan nog een laatste punt over de verbeteringen in de aanpak van belastingontwijking. Mijn fractie is erg blij met de manier waarop de staatssecretaris daarop heeft gereageerd. Hij wil dat echt aanpakken. Ik heb erop gewezen dat Nederland er nog steeds via een verdrag medeverantwoordelijk voor is dat Oeganda 21 miljoen aan winstbelasting misloopt. De staatssecretaris heeft gezegd dat hij bekijkt of hij kan toezeggen dat belastingafwijking in Oeganda door brievenbusfirma's in het verdrag met Oeganda wordt uitgesloten. Ik ben heel erg benieuwd naar zijn antwoord daarop, dus of dat inderdaad mogelijk is.
Daarnaast ziet mijn fractie toch ook graag een meer structurele aanpak om misstanden door middel van degelijke verdragen te voorkomen. Vandaar de volgende en tevens mijn laatste motie.
De voorzitter:
Door de leden Teunissen, Koffeman, Nicolaï en Van Apeldoorn wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat belastingverdragen zoals die met Uganda tot onbedoelde/ongewenste neveneffecten kunnen leiden zoals de oprichting van Nederlandse holdings door buitenlandse bedrijven die zakendoen met in casu Uganda en daarmee de betaling van in casu Ugandese belasting kunnen ontwijken;
overwegende dat ontwikkelingslanden daarmee hoge bedragen aan belastinginkomsten mis kunnen lopen, zonder dat er een substantieel Nederlands belang mee gediend wordt;
verzoekt de regering een onafhankelijk onderzoek in te doen stellen naar de effecten van belastingverdragen van Nederland met derde landen en hun neveneffecten, en de Kamer daarover binnen zes maanden te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter R (35572).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Tot slot kijk ik met verwachting uit naar de beantwoording door de staatssecretaris.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Teunissen. Dan is het woord aan mevrouw Bikker namens de fractie van de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):
Dank u, voorzitter. Ik zou heel graag de bewindspersonen, in het bijzonder natuurlijk de staatssecretaris aanwezig in ons midden, van harte danken voor hun beantwoording. De betrokkenheid bij de dossiers die ze in portefeuille hebben en de helderheid van taal, het was een genoegen om deze twee dagen met elkaar door te brengen en het te hebben over de grote uitdagingen waar Nederland voor staat.
We hebben het uitgebreid gehad over het toeslagenstelsel. Ik wil de staatssecretaris van harte danken voor haar vasthoudendheid en haar inzet om te komen tot een ander stelsel en voor nu om herstel te brengen. Want de staatssecretaris was helder: dit is niet houdbaar. Dat betekent dat wij allen aan de slag moeten, hoe de wereld er zonder toeslagenstelsel uit kan zien en we op een goede manier de belastingen binnenhalen: eerlijk, duidelijk en begrijpelijk.
Dat betekent dat hier volgend jaar een andere behandeling van een belastingplan zal zijn, want ik verwacht dat dat een forse, steviger behandeling zal zijn. Dat legt meteen bij het kabinet de uitdaging neer: alstublieft, wees daar op tijd mee, want dat bevordert ook een goede, grondige discussie. Ik geef dat graag mee aan de staatssecretaris, of hij nog tot in lengte van jaren deze portefeuille of dat doorgeeft aan zijn ambtsopvolger: ik zou heel graag op dat punt een toezegging ontvangen. Ik sluit verder aan bij de woorden die mevrouw Geerdink daarover sprak.
Ik heb met instemming geluisterd naar de woorden van de staatssecretaris over de Commissie Draagkracht en de toenemende ongelijkheid in ons belastingstelsel, waar juist deze commissie studie van maakt. Ik ben blij dat hij ook zelf aangeeft: mijn inzicht in dit opzicht is toegenomen en ik zie dat hier wat moet gebeuren, zowel op individueel niveau als op dat van huishoudens. De motie van de SGP is inmiddels ook in de brief over de instelling van de Commissie Draagkracht gekomen, zodat ook wordt gekeken naar de positie van eenverdieners. Ik vind dat heel waardevol, want juist als we naar het nieuwe belastingstelsel gaan kijken, kan dat echt worden opgelost. Dat is de stap die we met elkaar moeten zetten.
Voorzitter. Steun voor de opvatting van deze staatssecretaris over het verder vormgeven van box 3 ten aanzien van het reëel rendement. Dat had hij ook gehoord in de woorden van mijn fractie.
Ten slotte, voorzitter. Ik moet nu binnen de tijd blijven. Ik ben dus zeer dankbaar voor de beantwoording en zie uit naar de laatste momenten van dit debat. Ik kan u zeggen dat ik enorm heb genoten van het behandelen van een Belastingplan. Voorwaar, een nieuwe intensieve ervaring.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Dan is het woord aan de heer Frentrop namens de fractie van Forum voor Democratie.
De heer Frentrop i (FvD):
Voorzitter. Allereerst heb ik genoten van de open en toch doordachte wijze waarop de staatssecretaris vanavond het debat voerde.
Ten tweede kijk ik reikhalzend uit naar de brief die hij gaat schrijven over de dilemma's bij de belastingheffing als aanvulling op de bouwstenennota.
Ten derde kijk ik ook heel erg uit naar de notitie van staatssecretaris Van Huffelen, het toegezegde overzicht van de mogelijke opties om het dolgedraaide systeem van toeslagen te vervangen door iets anders.
Ten vierde zou ik, als dat mag, graag achterop willen springen op het stokpaardje van de heer Schalk, de onevenredig hoge belasting van eenverdieners. Ik denk dat er bredere zaken achter dat onderwerp liggen, namelijk de individualisering in de maatschappij en de rol van het gezin, dus iets meer dan alleen maar arbeidsparticipatie.
Ten vijfde kon ik de minister van Economische Zaken niet volgen in zijn betoog dat Nederland door de hoogste CO2-belasting op aarde te heffen, die de schatkist niets op moet leveren, op die manier een goed vestigingsklimaat schept voor duurzame basisindustrie. Dat lijkt mij onwaarschijnlijk.
Ten zesde hoorden we vanavond over de Opslag Duurzame Energie dat de regering weet dat die opslag bedrijven kapot maakt, maar "ach, daar is een potje van 25 miljoen voor opzijgezet". Wij achten dat geen goed bestuur.
Het laatste punt is dat ik naar aanleiding van IHC had gevraagd hoe we in de toekomst zouden kunnen voorkomen dat bij steun aan individuele bedrijven pas achteraf blijkt dat de FIOD daar onderzoek naar doet en hoe we kunnen zorgen dat de regering dat van tevoren weet. Misschien is dat een onderwerp dat toegevoegd moet worden aan de criteria die de Algemene Rekenkamer heeft gemaakt.
Dat was het, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Frentrop. Dan is ten slotte in deze termijn het woord aan de heer Otten namens de fractie-Otten.
De heer Otten i (Fractie-Otten):
Voorzitter. Het was vandaag een hele turbulente dag in de Eerste Kamer, met grote verschuivingen tussen fracties. Ik kan daar nog een nieuwe ontwikkeling aan toevoegen, want de Kiesraad heeft zojuist Robert Baljeu benoemd tot lid van de Eerste Kamer, waardoor onze fractie binnenkort tot drie leden zal uitgroeien en de Forumfractie inmiddels in grootte al evenaart. Het kan verkeren. Met doorzettingsvermogen en ambitie kun je veel bereiken, en dat is nou precies wat wij missen in dit Belastingplan. Het Belastingplan had van ons wel een stuk ambitieuzer gemogen, met meer vereenvoudiging en hogere heffingskortingen, zodat werken en ondernemen meer gaan lonen.
Voorzitter. Er is vandaag veel gediscussieerd over box 3. Zoals iedereen weet, of iedereen in deze zaal tenminste, bestaat ons belastingstelsel uit box 1, box 2 en box 3. Je zou bijna denken dat het een soort kinderopvang is, met al die boxen. Maar dan is box 2 wel het kind van de rekening in dit Belastingplan. Wij vinden dat box 2, dus de winst uit aanmerkelijk belang voor dga-ondernemers, mkb'ers en zzp'ers, nogal stiefmoederlijk bedeeld wordt. Op 3 november werd onze motie voor een regeling om extra belastinguitstel te kunnen vragen, met algemene stemmen aangenomen in deze Kamer, met name voor ondernemers die getroffen zijn door de coronacrisis. En met ongekende voortvarendheid — zo mag ik wel zeggen, voorzitter — is deze motie uitgevoerd door de staatssecretaris. Ja, zo zien wij dat natuurlijk graag. Dus je ziet, als het moet, dan kan het. We hebben ook heel veel ondernemers gesproken en we krijgen de indruk dat de regeling ook behoorlijk veel gebruikt wordt. Dus mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij misschien wat cijfers heeft over hoeveel aanvragen er sinds begin november zijn binnengekomen.
Voorzitter. Een ander aspect van box 2 is, zoals ik al zei, een onderbelicht aspect in deze discussie vandaag, denk ik: een wet die er nog aankomt, de wet excessief lenen van een bv. Die ligt in de Tweede Kamer voor en zal binnenkort ook hier verschijnen, en die zal een groot aantal mkb'ers en zzp'ers en ondernemers die getroffen worden door de coronacrisis serieus in de problemen kunnen brengen, omdat die mensen nu terug moeten vallen op middelen in een bv. Om toch alvast een voorschot te geven voor de kabinetsformatie — want daarbij zal dit, denk ik, moeten worden aangepakt — dienen wij een motie in. En ik zei het al: het is een turbulente dag, een historische dag in de Eerste Kamer. Deze motie dienen wij dan ook meteen gezamenlijk in met de fractie-Pareren. Ik lees de motie hierbij voor. Dus wij trekken meteen samen op, vanaf vandaag in ieder geval op dit gebied.
De voorzitter:
De fractie-Van Pareren, bedoelt u.
De heer Otten (Fractie-Otten):
"Van Pareren" inderdaad, dat bedoel ik. Goed dat u mij even pareert. De motie luidt als volgt.
De voorzitter:
Door de leden Otten, De Vries en Berkhout wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat veel mkb'ers en zzp'ers actief zijn via een bv en een aanzienlijk deel van deze ondernemers als gevolg van de coronacrisis nu gedwongen zijn om extra middelen te lenen uit hun bv en/of als gevolg van de coronacrisis onvoldoende in staat zijn om deze leningen tijdig te reduceren in overeenstemming met het wetsvoorstel Excessief lenen uit eigen bv, hetgeen leidt tot grote onzekerheid bij deze ondernemers;
verzoekt de regering plannen te ontwikkelen om in te brengen bij de kabinetsformatie van een volgend kabinet om de negatieve gevolgen van de Wet excessief lenen voor deze ondernemers te mitigeren, bijvoorbeeld via een aanpassing van het drempelbedrag of anderszins,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter S (35572).
Zou u de motie op het tafeltje naast u willen leggen? Dank u wel, meneer Otten. Het is de "s" van staatssecretaris.
Staatssecretaris, ik heb begrepen dat u, waar nodig, mede namens uw collega's de beantwoording voor uw rekening zult nemen. Bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer of wenst u een schorsing?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik zou graag een korte schorsing willen, gezien de grote hoeveelheid moties. En ik zou nogmaals willen melden dat de heer Wiebes en mevrouw Van Huffelen hele dringende andere bezigheden hadden en daarom hier nu niet zijn, maar zich laten excuseren. Ik zal de complimenten van de Kamer aan hen overbrengen. Maar ik denk dat ik me wel red in de antwoorden op de tweede termijn.
De voorzitter:
Dat wachten wij af.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ja, dat is altijd maar de vraag. Het is gevaarlijk om dat te zeggen. Zou u mij tien minuten toestaan?
De voorzitter:
Dan schors ik tot 20.05 uur.
De vergadering wordt van 19.54 uur tot 20.07 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan de leden voor de vriendelijke woorden in tweede termijn in de richting van mijn collega's en mijzelf. Ik zal een poging doen om de resterende vragen goed te beantwoorden en om een oordeel te geven namens het kabinet over de moties.
De heer Vendrik vond het wat moeilijk om uit de woorden van minister Wiebes af te leiden hoe hij dacht over een platte heffing. Ik denk dat ik een paar dingen daarover moet zeggen. Eigenlijk hebben we natuurlijk al een platte heffing en dat is de ODE in zekere zin. Dat is een heffing op energie, niet op CO2 maar wel op energie. Daarnaast lijdt het geen enkele twijfel dat het uiteindelijk economisch-theoretisch het beste is om een uniforme CO2-prijs te hebben over alle sectoren. En dat doe je eigenlijk natuurlijk het liefst met z'n allen of in Europa. Dat is zonder meer het geval. Ik denk — dit is dan de staatssecretaris van Financiën die nu spreekt — dat wij daar uiteindelijk naartoe gaan groeien op een of andere manier en op een of andere weg. Deze marginale heffing is typisch een heffing die hoort bij een specifiek klimaatdoel, een CO2-doel voor industrie waarbij Nederland oorspronkelijk eigenlijk een stapje verder ging dan Europa; daar komt ook de heffing op ETS vandaan. Als de heer Vendrik mij vraagt wat mijn doorkijk is van wat er op termijn gaat gebeuren, dan denk ik dat we op termijn een verdere schuif zullen zien van arbeid naar vervuiling in wat voor vorm dan ook. Vanwege het level playing field et cetera zal daarvoor vooral de impuls uit Europa moeten komen.
De heer Van der Voort vroeg: als de doelstellingen om de CO2-uitstoot te verminderen in de komende jaren worden aangescherpt, geeft de huidige CO2-heffing dan ruimte om met aanpassingen een grotere reductie te bereiken? Komende kabinetten kunnen natuurlijk besluiten tot aanpassingen in het maatregelenpakket om een grotere reductiedoelstelling te bereiken. Dat kan sowieso. Dat kun je ook via de heffing doen. De heffing zou ook met aanscherping in het tarief en de nationale reductiefactor een hogere hoeveelheid uitstootreductie kunnen borgen. Wel zou dat dan zonder aanvullende Europese coördinatie gepaard gaan met een hogere weglek. Anders geformuleerd: ik kan de heer Van der Voort op deze manier begrijpen, maar ik kan hem ook op een andere manier begrijpen, in de zin dat hij zegt: wat gebeurt er als er in Europa wordt aangescherpt? Daar is deze heffing eigenlijk tegen bestand omdat die gebouwd is op de ETS-systematiek van Europa, wat dan weer volgt uit de normen in Europa. In die zin is het een intelligente heffing.
Mevrouw Geerdink vroeg de toezegging dat de administratieve lasten van de CO2-heffing zo beperkt mogelijk worden gehouden. Dat gaan we uiteraard proberen. Dat doen we door nu al aan te sluiten bij reeds bestaande monitoren en rapportages voor de EU-ETS; daar is het op gebaseerd. Daardoor blijven de extra administratieve lasten naar wij hopen beperkt. Voor de bedrijven die nog niet deelnamen aan de EU-ETS, ontstaan wel meer nieuwe verplichtingen, maar ook dan zijn de administratieve lasten in de vormgeving beperkt. De minister noemde al het gebruik van standaardfactoren voor het bepalen van CO2-emissies uit afval et cetera, et cetera. Dus dat heeft de aandacht van het kabinet.
De heren Vendrik en Crone vroegen verder naar maximale transparantie over de dispensatierechten. We proberen zo maximaal mogelijk transparant te zijn. Verstrekking van dispensatierechten gebeurt aan de hand van ETS-benchmarks. Dat wil zeggen dat de hoeveelheid dispensatierechten die een bedrijf krijgt, gekoppeld is aan zijn productie en de uitstoot die ermee gepaard gaat. Dan zou de productie gedaan worden door de gemiddeld beste tien presterende installaties. Het is een benchmark waartegen je aangezet wordt. Door deze koppeling is sprake van een objectieve transparantie met een juridisch houdbare grondslag om dispensatierechten op te baseren. De precieze rekenregels voor de berekening worden vastgesteld in de ministeriële regeling. Die regels voor de berekening zijn daarmee openbaar en controleerbaar. Het toezicht wordt opgedragen aan de NEa, de Nederlandse Emissieautoriteit, die onafhankelijk opereert. Voorzitter. Dat waren de antwoorden op het terrein van de CO2-heffing.
Het tweede terrein waarop nog veel vragen kwamen, was de BIK. Van Apeldoorn vroeg nog een keer: wordt gemonitord of misbruik wordt gemaakt van de regeling? Uiteraard wordt dat gemonitord, zeg ik tegen de heer Van Apeldoorn. Bij geconstateerd misbruik zijn er instrumenten voor handhaving beschikbaar, zoals het corrigeren van de BIK-verklaring, waardoor een deel van de tegemoetkoming kan worden teruggevorderd. Eventueel kan een boete worden opgelegd. Als geconstateerd wordt dat er op grote schaal misbruik wordt gemaakt van de regeling, zou dat aanleiding kunnen zijn voor een aanpassing.
Ik kan het misschien iets breder trekken, ook naar de kant van de transitie, in antwoord op de heer Vendrik en de heer Van der Voort. Ik ga niet herhalen dat het past in een scala aan instrumenten om investeringen te bevorderen. Wat ik zou kunnen toezeggen, is het volgende. Op het moment dat we naar de tarieven voor volgend jaar gaan kijken, dus wanneer we de eerste batch aan beschikkingen binnen hebben, zouden we een steekproef kunnen doen op het effect van de BIK. Over wat voor soort investeringen praten we nou? Is het inderdaad waar — wat ik zelf denk — dat er veel groene investeringen of transitie-investeringen et cetera tussen zitten? Hoe ziet dat beeld eruit? Ik heb overigens in de Tweede Kamer toegezegd, ik dacht aan de heer Alkaya van de SP, dat we hetzelfde zouden doen met de werkgelegenheid. Ik hoop dat dit zal helpen.
Dan de heer Crone. Die had eigenlijk de grootste vraag. Crone houdt twijfel over het aanpassen van die tarieven. Hij verwees ook naar de behandeling van de novelle morgenavond in de Tweede Kamer in een WGO, waarover donderdag wordt gestemd als alles goed gaat. Laat ik nou aan de heer Crone het volgende toezeggen. Ik ga er niet een besluit over nemen, maar ik denk dat het logisch is dat ik een brief schrijf aan de Tweede en Eerste Kamer op het moment dat de notificatie, de onderhandeling met de Commissie, is geschied. Dat kan twee uitkomsten hebben, zoals u weet. Ik zal in de brief even doorgeven wat de gevolgen daarvan zijn. Dat is dan geen formeel besluit. Dat ligt in feite vast in de novelle, maar ik schrijf gewoon even op: mijn onderhandeling heeft in essentie geleid tot dit en dit, goedendag, en dat betekent dit voor de tarieven. Dan hoop ik dat dat meer helderheid geeft.
De heer Vendrik i (GroenLinks):
Voorzitter, als u het mij toestaat, heb ik twee vragen over twee onderwerpen. Mag ik de staatssecretaris zo verstaan dat hij zegt: bij het volgende Belastingplan, voor 2022, zal het kabinet in ieder geval de Kamer informeren over wat die check op die batches heeft opgeleverd vanuit groen, klimaat en transitieperspectief? De tweede vraag gaat over de dispensatierechten. De ministeriële regeling met de precieze formules komt nog. Dat snap ik. Dan wordt die toegepast voor de verschillende bedrijven en het geheel wordt uitgevoerd door de Nederlandse Emissieautoriteit. Is er op een of andere manier voorzien in een zijlicht van bijvoorbeeld de auditdienst van het ministerie bij hoe dit hele proces loopt? Ik heb het over de sommen die gemaakt worden voor de rechten en de toekenning. Is er op een of andere manier voorzien in een check op dat proces? Kan de Kamer op de hoogte worden gesteld van wat dat nou oplevert? Ik vraag dat omdat het zo'n belangrijk en cruciaal proces is voor de werking van het hele systeem.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Eerst het antwoord op de vraag van de heer Vendrik "Kunnen we in het volgende Belastingplan tegenkomen hoe het gegaan is met die eerste batch BIK-beschikkingen?" Als het allemaal past in de tijd — maar ik denk dat het past, want 1 september gaat het loket open, dus het zou moeten passen in de behandeling van het Belastingplan — dan kan ik daarop als antwoord geven: Ja, dan geven wij gewoon een overzicht daarvan. Dat lijkt mij een logisch moment. Wat betreft het antwoord op de tweede vraag moet ik nu in gebreke blijven, maar dat zal de heer Vendrik mij niet kwalijk nemen. Dat moet ik checken. Zullen we dat schriftelijk laten weten? Ik weet het gewoon even niet. Ik neem aan dat er checks op zitten van de interne accountants.
Voorzitter. Dat waren de twee grote onderwerpen waarover nog vragen waren. Dan kom ik op een set diverse vragen. De heer Essers zei: misschien moet je toch wel nadenken over het onderscheid tussen mkb en grootbedrijf. Ik had eigenlijk zijn eerste termijn niet goed begrepen. Ik dacht dat hij vroeg waarom je dat niet zou moeten doen. Dat had ik keurig uitgelegd, maar toen zei hij: ja, maar ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag. Ik begrijp de vraag, maar ik moet er even over nadenken. Het lijkt me typisch iets dat wel past in een beschouwing over de toekomst van het belastingstelsel. Ik moet er even nadenken of ik het een plaats zou kunnen geven in de brief die ik eerder heb aangekondigd.
Gaat de vliegbelasting in op 1 januari? Ja. De Tweede Kamer heeft al ingestemd. Als deze Kamer volgende week instemt met de novelle, is mijn plan om op 1 januari het koninklijk besluit te laten ingaan.
Dan de vragen aan mevrouw Van Huffelen. De heer Vendrik en de heer Van Apeldoorn vroegen: schiet het nou eindelijk eens op met de herstelorganisatie? Het is altijd moeilijk om je eigen lof te bezingen, maar dat kan ik dan nu doen voor staatssecretaris Van Huffelen, want ze is er niet. We laten het ook niet aan haar weten dat ik dit gezegd heb. Zij werkt dag en nacht om dit op de rit te krijgen. Zij spreekt met al die ouders en zij begrijpt heel goed het sentiment — sorry, dat klinkt verkeerd — het gevoel dat er optreedt. Het is een groot onrecht en er moet snel recht worden gedaan. Ik dacht dat zij in haar termijn vrij precies heeft uitgelegd waarom dit lang duurt en waarom een sneller alternatief vermoedelijk geen soelaas biedt. Het is natuurlijk aan de Kamer wat zij daarvan vindt. Ik vond dat zelf overtuigend.
Aan het eind van het jaar zullen er circa 550 ouders geholpen zijn. Vanaf 2021 zou het aantal geholpen ouders heel snel moeten toenemen. Ik wil zowel tegen de heer Vendrik als tegen de heer Van Apeldoorn zeggen: ik begrijp het gevoel en ik denk dat we dat allemaal delen. Als volgende week het rapport van de parlementaire ondervragingscommissie komt, zullen we dat gevoel opnieuw nog meer krijgen, omdat het onrecht dan nog een keer op tafel komt. Maar weet dat mevrouw Van Huffelen geen moment onbenut laat om hier tempo op te zetten.
De heer Van Rooijen was blij met de Commissie Draagkracht. Hij vroeg: kun je kijken naar fiscale leeftijdsdiscriminatie? Dat zeg ik graag toe. Ik denk dat de commissie, als zij kijkt naar draagkracht, daar automatisch vanzelf bij komt. Dat zei de heer Van Rooijen eigenlijk zelf ook al, maar ik zeg dat graag toe.
Mevrouw Geerdink en ik hebben elkaar in de eerste termijn misschien niet helemaal goed begrepen. Ik had begrepen dat zij mij vroeg of ik iets kon zeggen over de samenstelling van commissies en wat ik ervan vind om daar jonge vrouwelijke fiscalisten onder begeleiding van emeritus hoogleraren in te schakelen. Het antwoord is "ja", maar ik begreep in haar tweede termijn dat zij voor ogen heeft dat er nu een commissie zou moeten komen die adviseert over het belastingstelsel. Als het in het algemeen bedoeld is, vind ik dit een heel goede suggestie voor het vullen — dat klinkt oneerbiedig, maar u begrijpt wat ik bedoel — van commissies. Dan zeg ik dat graag toe.
Dan zou ik graag over de twee vragen over woningcorporaties even in overleg willen met de minister van BZK. Dit begint zo op haar terrein te komen dat ik het niet meer durf om hier te freestylen, zoals dat zo mooi heet. Dat gaan we niet doen, dus we sturen even een briefje over welk deel van de problematiek van de woningcorporaties we wel dekken en welk deel niet. Dat lijkt me wijs.
Bent u bereid bij elke fiscale wetgeving een klimaattoets te doen? Het antwoord is "nee", want dan gaan we weer een laag toevoegen aan alle toetsingen op wetten. We krijgen er zo meteen in ieder geval één bij, die ik graag toezeg. Ik zou de heer Van der Voort willen zeggen: we moeten voldoen aan de klimaatdoelstellingen van Parijs en dat zou op zich voldoende reden moeten zijn. Ik vind het idee sympathiek. Ik ga nu niet toezeggen dat we ook weer een aparte klimaattoets krijgen, want zo'n voorblad van een ministerraadvoorstel staat al vol met acht toetsen. Het moet wel wat zeggen. Maar ik wil er wel over nadenken hoe dat zou kunnen.
Dan vroeg de heer Otten: hoe is het afgelopen met de motie over uitstel? Voor de niet-ingewijden: de motie-Otten gaf mensen die vanaf 1 oktober geen uitstel meer hadden omdat ze net buiten de termijnen vielen, de mogelijkheid om toch nog tot 1 januari uitstel aan te vragen. Daar wordt ruim gebruik van gemaakt. Wij konden toen niet weten, want dat speelde rond die tijd. De heer Otten kon het ook niet weten, tenzij hij over visionaire eigenschappen beschikt. Dat valt niet uit te sluiten. Maar wij wisten niet dat we weer in deze situatie zouden zitten door de pandemie. Er wordt dus ruim gebruik van gemaakt.
Voorzitter. Dat brengt mij bij de moties. Ik weet niet precies wat voor volgorde erin zit. Ik begin met de moties van het lid Van Rooijen. Wilt u graag dat ik de nummers noem? Ik geloof dat dat altijd fijn is, toch?
De voorzitter:
Heel graag.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Dat is de motie met de letter J. Die moet ik ontraden. Ik kan nu aan de heer Van Rooijen geen verhoging van de ouderenkorting per 1 juli 2021 toezeggen. Dat kan het kabinet niet toezeggen, dus ik kan geen oordeel Kamer geven. Ik kan wel toezeggen dat we het in de gaten houden, gedurende het eerste halfjaar, maar dat had ik al gezegd.
De heer Van Rooijen zal op zijn motie met de letter K hetzelfde oordeel verwachten. Hij verzoekt de regering om pensioenkorting uit te sluiten. Ook die motie moet ik ontraden. Dat zal geen verrassing zijn.
De motie met de letter L gaat over de wet-Hillen. Daar zou ik iets bij willen zeggen. In de motie wordt om een herinvoering van deze wet gevraagd. In de Tweede Kamer heb ik al toegezegd — ik dacht aan het lid Van Haga — dat ik nog een keer ga kijken wat voor effecten de afschaffing van de wet-Hillen heeft gehad. Als de heer Van Rooijen dat bedoelt, zou hij de motie kunnen aanhouden. Daarmee zeg ik dus niets over herinvoering. Ik heb daar toegezegd dat ik bereid ben om er nog eens goed naar te kijken. Misschien kan Van Rooijen de motie aanhouden.
De voorzitter:
Meneer Van Rooijen?
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Dat wil ik in dat licht doen. Even nog over de vorige motie. U zegt dat die wordt ontraden, maar is dat niet vreemd, nadat we vandaag allemaal in alle media horen en lezen dat het kabinet gaat besluiten om de kortingen dit jaar niet door te voeren? Daar wordt althans op aangekoerst, zonder dat het zeker is. Mijn motie is bedoeld om het kabinet een steuntje in de rug te geven om het daartoe te leiden. Dan kunt u deze motie toch niet ontraden?
Staatssecretaris Vijlbrief:
Met al zijn ervaring weet de heer Van Rooijen heel goed dat het kabinet niet regeert per krant, maar over het algemeen zelf beslissingen neemt. Doordat ik vandaag de hele dag in uw gezelschap mocht zijn, heb ik geen onderraden bijgewoond. Ik ken de huidige situatie dus niet. Ik geef het oordeel ontraden. Als de heer Van Rooijen het nog bij andere beraadslagingen wil proberen, is hij de rest van de week natuurlijk welkom. Ik kan nu niets anders dan ontraden.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Rooijen stel ik voor zijn motie (35572, letter L) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Gaat u door.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Om hier het wonder van de moderne ICT aan te geven: ik krijg net van de Belastingdienst een bericht binnen. Sinds 1 oktober zijn er ruim 17.000 nieuwe uitstel-aanvragen gedaan.
Voorzitter. De motie van het lid Schalk met de letter M gaat over de eenverdienerskloof. Ik moet die motie ontraden, omdat hierin een actie wordt gevraagd van de regering die ze nu niet wil toezeggen. Om wat meer achtergrond erbij te geven, heb ik de heer Schalk aangegeven — hij gaf het zelf ook in tweede termijn aan, dus daar zijn we het over eens — dat wij echt gaan trachten om in de Commissie Draagkracht goed hiernaar te kijken. Ik ben ook bereid om in mijn brief het punt te maken, maar deze motie kan ik niet anders dan ontraden, omdat er wordt gevraagd om op 8 december nog even gauw het inkomensbeeld aan te passen.
Voorzitter. Dan heb ik hier motie 35572 op letter N, over de doenvermogentoets, met als eerste ondertekenaar de heer Crone. Daar staan een heleboel mensen onder. Ja, dit gaan wij doen. Wat mij betreft is dit oordeel Kamer. We doen dit graag. Ik heb daar wel "in het debat" bij gezegd. Volgens mij knikte de heer Crone daarbij. Het moet natuurlijk wel zinvol zijn bij de fiscale wet waarover het gaat. Dat is het niet als het een puur technische fiscale wet is. Ik denk niet dat we daar een meningsverschil over hebben.
De heer Crone i (PvdA):
We zien al een paar jaar dat het kabinet zegt: we zijn daar lekker mee bezig. Het is dan wel comply or explain. Het is niet zo dat wij dan weer moeten zeggen: waar is ie? Nee, dan moet echt worden uitgelegd waarom zo'n toets in dit geval voor burgers of ondernemingen niet nodig was. Ik denk dat we elkaar zo verstaan.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Om de beraadslaging niet langer te laten duren dan nodig: het antwoord is ja.
Dan hebben we motie 35572 op letter O van de heer Essers en mevrouw Geerdink, over de rechtsvormkeuze. Daar hebben we het uitgebreid over gehad. Daarbij werd ook nog een vraag gesteld door de heer Vendrik over de timing. Ik moet zeggen dat ik daar wel enig begrip voor had. Ik zou deze motie oordeel Kamer willen geven. Als ze wordt aangenomen, zullen we proberen haar zo snel uit te voeren dat je daar in de formatie ook nog wat aan hebt. Dat ligt voor de hand.
Voorzitter. Dan motie 35572 op letter P van mevrouw Teunissen. Nee, we gaan niet nog weer een onafhankelijk onderzoek doen. Dat is al gedaan. Ik heb toegegeven dat het SEO-onderzoek de eerste keer niet goed was, en de tweede keer wel. Dat weet mevrouw Teunissen. Wij vinden een apart onderzoek niet nodig. Ik heb in het debat wel gezegd, en dat herhaal ik nog maar een keer — ik weet niet of dat helpt — dat de luchtvrachtbelasting wat mij betreft iets is wat Europees snel handen en voeten moet krijgen. Ik doe haar met veel plezier de toezegging dat, zodra we weer los mogen in Brussel en ik naar Ecofin-Raden toe ga, ik daar steeds zal pleiten voor een bredere heffing. Als Europa gewoon een kerosinetaks invoert, zou dat namelijk betekenen dat we straks van die passagiers in Nederlands af kunnen. Dat is natuurlijk de beste oplossing. Maar ik ben mezelf aan het herhalen.
Voorzitter. De motie over belasting op arbeid was volgens u die op Quirinus.
De voorzitter:
Quirine.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Excuses, voorzitter. Er is een enorme overlap tussen deze motie en de bouwstenen. Dit is al gedaan in de bouwstenen. Ik zou deze motie dus willen ontraden. Anders gaan we dubbel werk doen.
Dan de motie Oeganda. Zo noem ik die maar even. Dat is motie 33572 op letter R. Er wordt nu een onafhankelijk IOB-onderzoek uitgevoerd naar de verdragen met ontwikkelingslanden. We hebben afspraken gemaakt om misbruik van die internationale verdragen aan te pakken. Ik heb gezegd dat ik mij ervoor inspan om snel alle verdragen te voorzien van antimisbruikbepalingen, in het bijzonder die met de ontwikkelingslanden. Ik kan hier twee kanten mee op. Vroeger had je nog de categorie "overbodig", maar die bestaat niet meer. In zekere zin is deze motie overbodig. Ik kan haar ontraden, of ik kan haar oordeel Kamer geven. Ik zal zo een oordeel geven. Ik bedoel: dit doen we. Ik zou bijna tegen mevrouw Teunissen willen zeggen dat deze motie echt niet nodig is. We gaan dit doen. Daarom ontraad ik haar maar, maar dat doe ik een beetje met pijn in mijn hart, want we doen dit al. Ik zou mevrouw Teunissen willen vragen om deze motie in te trekken, maar dat is natuurlijk aan haar. We doen dit gewoon.
Dan hebben we ten slotte de motie van het lid Otten.
Mevrouw Teunissen i (PvdD):
Nog even over de vorige motie, de motie 35572 op letter R. In afwachting van de uitkomst van het onderzoek houd ik de motie graag aan.
De voorzitter:
Dus u houdt de motie 35572 op letter R aan.
Op verzoek van mevrouw Teunissen stel ik voor haar motie (35572, letter R) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ten slotte de motie van het lid Otten. In deze vorm ontraad ik die. In de motie wordt de regering verzocht plannen te ontwikkelen om in te brengen bij de kabinetsformatie. Wat ik de heer Otten zou kunnen toezeggen, is het volgende. De wet excessief lenen ligt op dit moment bij de Tweede Kamer. Ik weet niet of deze nog behandeld gaat worden voor het verkiezingsreces. Het lijkt mij allemaal nogal ambitieus. Wij zullen zien. Maar ik ben wel bereid om er nog eens een keer naar te kijken, een beetje à la de toezegging die ik deed aan de heer Van Rooijen. Die vroeg mij nog eens te kijken of ik bij de overdrachtsbelasting gevallen tegenkom waarvan je zegt: ja, maar dit kan toch niet de bedoeling zijn? Dat wil ik ook hier doen. Maar in deze vorm ontraad ik de motie, omdat daarin gewoon gezegd wordt dat de negatieve gevolgen gemitigeerd moten worden. Dat heeft trouwens ook een budgettair beslag, dus kan ik niet zo toezeggen.
De heer Otten i (Fractie-Otten):
Ik ben blij met deze toezegging. Ik begrijp ook wel wat de staatssecretaris zegt, maar ik denk dat het toch goed is dat het nu onder de aandacht is. Ik wil de motie dan ook aanhouden, maar wel met het verzoek om de toezegging goed in het toezeggingenregister te registreren.
De voorzitter:
Alle toezeggingen worden goed geregistreerd, ook deze.
Op verzoek van de heer Otten stel ik voor zijn motie (35572, letter S) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Nu ben ik weer het antwoord op de vraag van mevrouw Geerdink vergeten. Ik zoek nu in mijn setje met papieren. Ik hoop dat de ambtenaren luisteren, want ik ben ook mijn aantekeningen over de FIOD op de een of andere manier kwijt. Het is een soort Bermudadriehoek voor die twee onderwerpen.
De voorzitter:
De heer Schalk wil u zelfs helpen. Meneer Schalk.
De heer Schalk i (SGP):
Ik wilde de staatssecretaris helpen, zodat hij zijn papieren wat kan ordenen terwijl ik iets tegen de voorzitter zeg.
De voorzitter:
Een intermezzo.
De heer Schalk (SGP):
Ik heb het in mijn inbreng al genoemd. De motie 35572 op letter M zou ik graag in stemming gebracht willen zien voordat het Belastingplan 2021 in stemming komt.
De voorzitter:
Voor de Handelingen: het gaat over de motie 35572 op letter M.
De heer Schalk (SGP):
Dat klopt.
De voorzitter:
U wilt graag dat deze motie in stemming komt voordat er over het wetsvoorstel gestemd wordt. Dat horen wij dan volgende week graag nog een keer van u. Waarvan akte.
Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Mevrouw Geerdink vroeg of de regering in kaart heeft welke afhankelijkheden en welke samenwerkingen er zijn op het terrein van belastingheffing, op het gebied van data, ICT en wettelijke bevoegdheid. Zij vraagt of zo'n overzicht bestaat en of ik zo'n overzicht zou kunnen maken. Er is een lijst met organisaties waarmee de Belastingdienst gegevens uitwisselt. Die staat op de website van de Belastingdienst. Maar ik denk niet dat dit helemaal is wat mevrouw Geerdink bedoelt. Ik heb de lijst die op de website staat zelf nooit gezien en ik weet ook niet of mevrouw Geerdink die gezien heeft. Maar misschien kunnen wij in onderling contact even kijken of dit is wat zij bedoelt. Anders ben ik ook wel bereid om dat landschap wat breder in kaart te brengen. Dat kan misschien ook geen kwaad met het oog op de welbekende formatie.
Ik ga toch even grasduinen in mijn papieren, op zoek naar het FIOD- antwoord. Dat antwoord luistert nauw. Dat antwoord ga ik natuurlijk niet vinden — mission impossible — maar even uit het hoofd kan ik er het volgende over zeggen. De bode komt nu echter aanlopen met een papier — ik word gered. Ik wacht heel even tot de bode mij het papier overhandigd heeft.
Ik kan in z'n algemeenheid tegen de heer Frentrop zeggen dat wij alle signalen die bekend zijn, meenemen bij het verlenen van steun aan individuele bedrijven. Maar ik denk dat de heer Frentrop ook weet dat informatieverstrekking door de FIOD en de Belastingdienst onder een specifiek regime valt. In de wetgeving is precies geregeld op welke gronden informatie mag worden gedeeld. Dit is wat ik daarover kwijt wil. Dat heeft te maken met het feit dat zelfs ik in mijn rol sommige dingen niet mag weten, tenzij ik ze moet weten. Ik ben het wetsartikel even kwijt, maar dat is een artikel waar mijn ambtenaren mij ongeveer één keer per week aan herinneren.
De heer Frentrop i (FvD):
Ik begrijp dat, maar zou de staatssecretaris dan eens kunnen kijken of er boven een bepaalde grens, bijvoorbeeld als daar 400 miljoen overheidsgeld mee gemoeid is, een weg is om zeker te weten dat dat niet aan een bedrijf is dat door de FIOD wordt onderzocht? Misschien kunt u de toezegging doen om hier eens naar te kijken. Het is niet iets wat iedere dag voorkomt, maar ik denk dat we dit soort gevallen niet meer moeten hebben.
Staatssecretaris Vijlbrief:
Ik begrijp de vraag, maar ik weet niet of ik dat kan toezeggen voor boven een bepaald plafond. Ik neem de vraag even mee.
Daarmee ben ik aan het einde gekomen van mijn tweede termijn. Voordat ik afsluit, wil ik de Kamer heel hartelijk danken voor de inbrengen en voor het prettige debat. Ik zou met name mijn twee collega's nog willen bedanken en, voordat het op een Oscaruitreiking begint te lijken, vooral mijn ambtenaren die ook vanaf half oktober dag en nacht aan het Belastingplan hebben gewerkt. Ik ben ze daar heel dankbaar voor.
Dank u.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Dank u wel, staatssecretaris.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik kom tot afhandeling van de tien wetsvoorstellen. Dat doen we een voor een. Ik noem ze allemaal afzonderlijk op.
35572, Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2021). Wenst een van de leden stemming over dit wetsvoorstel? Dat is het geval. Ik stel voor dat er volgende week wordt gestemd over het wetsvoorstel.
35573, Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2021). Wenst een van de leden stemming over dit wetsvoorstel? Dat is niet het geval. Dan is het wetsvoorstel aanvaard. Verlangt iemand aantekening? Dat is niet het geval.
35574, Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enkele andere wetten met het oog op verbetering van de uitvoerbaarheid van toeslagen (Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen). Wenst een van de leden stemming over dit wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor dat er volgende week wordt gestemd over het wetsvoorstel.
35575, Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet Milieubeheer voor de invoering van een CO2-heffing voor de industrie (Wet CO2-heffing industrie). Wenst een van de leden stemming over dit wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor dat er volgende week wordt gestemd over het wetsvoorstel.
35576, Wijziging van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (Wet differentiatie overdrachtsbelasting). Wenst een van de leden stemming over dit wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor dat er volgende week wordt gestemd over het wetsvoorstel.
35577, Wijziging van enkele wetten houdende aanpassing van de belastingheffing over sparen en beleggen in de inkomstenbelasting (Wet aanpassing box 3). Wenst een van de leden stemming over dit wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor dat er volgende week wordt gestemd over het wetsvoorstel.
35579, Wijziging van de Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie in verband met de vaststelling van tarieven voor de jaren 2021 en 2022. Wenst een van de leden stemming over dit wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor dat er volgende week wordt gestemd over het wetsvoorstel.
35568, Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met het voorkomen van langdurig uitstel van verliesneming ingevolge de liquidatie- en stakingsverliesregeling en het inperken van de reikwijdte van deze regelingen (Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling). Wenst een van de leden stemming over dit wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor dat er volgende week wordt gestemd over het wetsvoorstel.
35205, Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wet vliegbelasting). Wenst een van de leden stemming over dit wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor dat er volgende week wordt gestemd over het wetsvoorstel.
35645, Wijziging van de Wet vliegbelasting. Wenst een van de leden stemming over dit wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor dat er volgende week wordt gestemd over het wetsvoorstel.
Ik stel tot slot voor om volgende week over de ingediende moties te stemmen. De heer Schalk heeft gevraagd om zijn motie op stuk nr. M in stemming te brengen vóór de stemming over het Belastingplan 2021. Kan de Kamer zich daarin vinden? Dat is het geval. Dan gaan we dat in die volgorde agenderen.
Dan zijn we nu gekomen aan het einde van de vergadering. Ik dank alle leden en medewerkers die deze vergadering mogelijk hebben gemaakt. Alvorens de vergadering te sluiten, geef ik nog het woord aan de heer Vendrik.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Zoals al verwoord in de tweede termijn, lijkt het mij relevant dat u er rekening mee houdt dat er een heropening komt van het debat over het Belastingplan in verband met de novelle die nu nog in de Tweede Kamer behandeld wordt. Die zal vermoedelijk eind van de week onze kant op komen. Wat mijn fractie betreft zal dat als één pakketje behandeld worden.
De voorzitter:
Dat hadden wij u al horen zeggen, maar het is goed dat u dit nog een keer herhaalt. Dat moet op een geëigend moment langs formele weg ook nog worden aangekondigd, maar dat komt goed. Dank u wel, meneer Vendrik. Dan dank ik nogmaals alle leden en de medewerkers die deze vergadering mogelijk hebben gemaakt. Ik wens u wel thuis.