Dit wetsvoorstel verbetert de bescherming van huurders. De Huurcommissie krijgt namelijk de mogelijkheid zich met onderhoudskwesties bezig te houden ook als er geen huurverhoging is aangekondigd. Tevens kan huurverlaging worden afgedwongen zolang gebreken aan een woning niet zijn opgeheven.
Door de ontkoppeling worden klachten in relatie gebracht met de redelijkheid van de totaal verschuldigde huurprijs en niet alleen met een voorgestelde huurverhoging.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 19 februari 1998 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 11 mei 1999 zonder stemming aangenomen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 233 van 17 juni 1999.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 438 van 26 oktober 1999.
ingediend
5 juli 1997titel
Wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies en enkele andere wetten (introductie van een afzonderlijke huurcommissie-procedure ter bevordering van het opheffen van gebreken aan of tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte, wijziging van de regeling met betrekking tot de aan de Staat verschuldigde vergoeding voor een advies of een uitspraak door de huurcommissie en wijziging van het toezicht op de huurcommissies)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
8
-
-
25 februari 1999
brief staatssecretaris Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer nr. 203 -
9 september 1998
brief staatssecretaris Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer nr. 272d -
-
-
-
-