Dit voorstel maakt het mogelijk om op Nederlands grondgebied een Schots Hof naar Schots strafrecht en strafprocesrecht recht te doen spreken. Het betreft een zetelovereenkomst die ruimtelijke immuniteit mogelijk maakt.
Doel van het voorstel is op deze wijze de berechting van twee verdachten van de aanslag in 1988 op PanAm-vlucht 103 boven Lockerbie (Schotland) in Nederland mogelijk te maken. Het wetsvoorstel stelt de Nederlandse overheid in staat de twee verdachten uit te leveren aan het Verenigd Koninkrijk op Nederlands grondgebied, nadat het Verenigd Koninkrijk een verzoek daartoe heeft gedaan.
Dit uitleveringsverzoek zal moeten voldoen aan de eisen van het Europees Uitleveringsverdrag van 1957 en in overeenstemming moeten zijn met de Uitleveringswet van 1967. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de gepaste rechtsbescherming tot het moment van uitlevering. Na uitlevering is de Schotse rechter exclusief bevoegd.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 15 oktober 1998 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 november 1998 met algemene stemmen aangenomen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 628 van 13 november 1998.
ingediend
23 september 1998titel
Bepalingen verband houdende met de instelling van een in Nederland zetelend Schots Hof voor de strafrechterlijke vervolging van de personen, aangeduid als "the two accused" in Resolutie 1192 (1998), aangenomen door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties tijdens zijn 3920e vergadering op 27 augustus 1998 terzake van de strafbare feiten, bedoeld in de considerans van het zetelverdrag tussen het Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord-Ierland en het Koninkrijk der Nederlanden van 18 september 1998 strekkend tot oprichting van een Schots Hof zetelend in Nederlandschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
Nederland doet binnen de in de zetelovereenkomst genoemde voorwaarden afstand van zijn interne soevereiniteit ten gunste van een Schotse rechter, als het gaat om vrijheidsontneming en vrijheidsbeperking.
De bevoegdheid van de Schotse rechter is tijdelijk van aard, namelijk voor de duur van de behandeling van deze zaak en geldt slechts voor de berechting van de twee genoemde verdachten.
2
-
15 oktober 1998
stemming (met algemene stemmen aangenomen) Handelingen TK 1998/1999, nr. 15: blz. 940 -
14 oktober 1998
behandeling Handelingen TK 1998/1999, nr. 14: blz. 840-843