Dit wetsvoorstel voegt aan de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) een voorwaardelijke machtiging en een observatiemachtiging toe waardoor personen met een geestesstoornis niet gedwongen opgenomen hoeven te worden als zij een gevaar vormen voor zichzelf of anderen.
Hiermee kan sterke drang op patiënten worden uitgeoefend om de noodzakelijke behandeling (therapie, innemen van medicijnen) te ondergaan zonder dat de betrokkene eerst gedwongen wordt opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 7 februari 2002 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 9 juli 2002 zonder stemming aangenomen. Tijdens de plenaire behandeling is de Motie-Hessing (D66) (c.s.) inzake de inwerkingtreding van de paragraaf met betrekking tot de observatiemachtiging (27.289 EK nr. 239f) ingediend. Deze motie is op 9 juli 2002 aangenomen na stemming bij zitten en opstaan. VVD en PvdA stemden tegen.
ingediend
15 september 2000titel
Wijziging van de Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen (voorwaardelijke machtiging en observatiemachtiging)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
3
-
9 juli 2002
voortzetting behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen) Handelingen EK 2001/2002, nr. 35: blz. 1715-1717 -
-