Dit wetsvoorstel beperkt de vrijwillige verzekering voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene nabestaandenwet (ANW) voor mensen die in het buitenland wonen tot een periode van ten hoogste vijf jaar. Uitkeringsgerechtigden van 50 jaar en ouder kunnen de vrijwillige AOW-verzekering voortzetten tot aan het bereiken van de 65-jarige leeftijd en de vrijwillige ANW tot aan hun overlijden.
Tot nu toe konden mensen die niet langer verplicht verzekerd waren voor de AOW en ANW omdat zij in het buitenland gingen wonen, hun verzekering onbeperkt op vrijwillige basis voortzetten. Deze mogelijkheid strookt echter niet met het oorspronkelijke uitgangspunt van de wet.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 23 november 2000 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de SP stemde tegen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 24 april 2001 zonder stemming aangenomen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 210 van 8 mei 2001.
ingediend
26 oktober 2000titel
Wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet inzake de vrijwillige verzekering en wijziging van artikel X van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen (Wet herziening vrijwillige verzekering AOW en ANW)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van 1 januari 2001.
Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2001, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2001
1
-
24 april 2001
behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen) Handelingen EK 2000/2001, nr. 28: blz. 1312-1318