Dit voorstel van wet geeft een uniforme regeling van het toezicht op van overheidswege aangewezen rechtspersonen, alsmede de vereniging BUMA, die met uitsluiting van anderen belast zijn met de inning en de verdeling van vergoedingen verschuldigd op grond van de Auteurswet 1912 en de Wet op de naburige rechten.
Tevens beoogt het voorstel om het vereiste van overheidsgoedkeuring van de repartitiereglementen te laten vervallen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 16 oktober 2002 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 4 maart 2003 zonder stemming aangenomen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 111 van 20 maart 2003.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 278 van 8 juli 2003.
ingediend
31 mei 2002titel
Bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten (Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
Het voorstel dient ter vervanging van vijf regelingen van toezicht zoals neergelegd in een aantal besluiten die gebaseerd zijn op de Auteurswet 1912 en de Wet op de naburige rechten.
De vijf regelingen betreffen:
-
-de regeringscommissaris bij de Vereniging bureau muziekauteursrechten (BUMA)
-
-het College van Toezicht voor de Stichting Reprorecht
-
-de regeringscommissaris bij de Stichting de Thuiskopie
-
-het College van Toezicht voor de Stichting ter exploitatie van naburige rechten (SENA)
-
-het College van Toezicht voor de Stichting Leenrecht
Het voorstel van wet vloeit voort uit de aanbevelingen die zijn vastgesteld in het rapport van de MDW werkgroep toezicht en samenwerking bij incasso van auteursrechten (april 1988) en het daarop gebaseerde kabinetsstandpunt (24036, TK nr. 83).
0
Er zijn geen documenten gevonden.