27.896

Dividendstripping en het verlenen van optierechten aan werkgevers



Dit wetsvoorstel wijzigt verschillende belastingwetten in verband met maatregelen tegen dividendstripping en bevat daarnaast wetgeving om de ongewenste effecten van recente jurisprudentie op het terrein van de inkoop van aandelen ter afdekking van optieverplichtingen aan werknemers weg te nemen.

In het wetsvoorstel worden alle bekende vormen van dividendstripping aangepakt terwijl ook tegemoet wordt gekomen aan de bezwaren van overkill die bestonden tegen eerder voorgestelde maatregelen.

Op dit wetsvoorstel is onder nummer 28.246 in verband met samenloop met inmiddels tot stand gekomen wetgeving, een novelle ingediend.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 15 november 2001 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 9 juli 2002 als hamerstuk afgedaan.

De wet is opgenomen in Staatsblad 396 van 25 juli 2002.


Kerngegevens

ingediend

30 augustus 2001

titel

Wijziging van belastingwetten in verband met dividendstripping en het verlenen van optierechten aan werknemers

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

inwerkingtreding

  • 1. 
    Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
  • 2. 
    Artikel II, onderdelen C en D, artikel III, onderdeel C, en artikel IV werken terug tot en met 27 april 2001

Hoofdlijnen

Dit voorstel regelt dat verrekening, teruggaaf of vermindering van dividendbelasting wordt uitgesloten ten aanzien van degene die het dividend ontvangen heeft en om verrekening of teruggaaf verzoekt, maar die niet de uiteindelijke gerechtigde is tot het dividend.

Dit geldt alleen als de dividendontvanger een gunstiger recht op verrekening, teruggaaf of vermindering heeft dan de uiteindelijke gerechtigde


Documenten

7