Dit wetsvoorstel regelt de vaststelling van bekwaamheidseisen voor onderwijsgevenden en voor onderwijsgerelateerde werkzaamheden van ander personeel in de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs en educatie. In benoemings- en bekwaamheidsartikelen wordt voortaan verwezen naar bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bekwaamheidseisen in plaats van naar bewijzen van bekwaamheid.
Verder regelt het wetsvoorstel dat scholen beleid ontwikkelen voor het onderhouden van de bekwaamheid van hun personeel. Ook worden de voorschriften van de Interimwet zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs opgenomen in de desbetreffende sectorwetten. Het wetsvoorstel maakt deel uit van een nieuw kwaliteitsstelsel voor het onderwijs.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 17 februari 2004 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de SP stemde tegen.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 28 juni 2004 zonder stemming aangenomen. De fractie van de SP is daarbij aantekening verleend.
De wet is opgenomen in Staatsblad 344 van 20 juli 2004.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 672 van 22 december 2005.
In het wetsvoorstel Aanpassing regels bekwaamheidseisen onderwijspersoneel (30.478) worden enkele aanpassingen geregeld betreffende de bekwaamheidseisen. De aanpassingen moeten worden aangebracht met ingang van inwerkingtreding van onderhavige wet (1 augustus 2006).
ingediend
13 november 2001titel
Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, ter waarborging van de bekwaamheid tot het uitoefenen van beroepen in het onderwijs (Wet op de beroepen in het onderwijs)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
inwerkingtreding
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
1