Dit voorstel van rijkswet bevat de noodzakelijke uitvoeringsregels ter implementatie van het Statuut van het Internationaal Strafhof (27.484) op Koninkrijksniveau.
Dit wetsvoorstel bevat bepalingen van hoofdzakelijk strafprocesrechtelijke aard, die uitvoering geven aan de verplichting van de staten die partij zijn bij het Statuut om samen te werken met het Strafhof bij vervolgingen en bij de tenuitvoerlegging van de vonnissen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 19 maart 2002 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 18 juni 2002 zonder stemming aangenomen.
De plenaire behandeling vond plaats tezamen met het wetsvoorstel Aanpassing strafwetgeving aan Uitvoeringswet Internationaal Strafhof (28.099).
ingediend
16 november 2002titel
Uitvoering van het Statuut van het Internationaal Strafhof met betrekking tot de samenwerking met en bijstand aan het Internationaal Strafhof en de tenuitvoerlegging van zijn vonnissen (Uitvoeringswet Internationaal Strafhof)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
-
-de verschillende vormen van samenwerking lijken op de bestaande interstatelijke wederzijdse rechtshulp;
-
-de samenwerkingverplichtingen zijn:
-
-overlevering van verdachten aan het Strafhof (vergelijkbaar met de klassieke uitlevering),
-
-overige vormen van samenwerking (vergelijkbaar met kleine rechtshulp),
-
-tenuitvoerlegging van de vonnissen van het Strafhof;
-
-
-daarnaast zijn er verplichtingen die specifiek op Nederland als gastland van het Strafhof rusten,
-
-de bepalingen die nodig zijn om de misdrijven uit het Statuut zelf, voor de Nederlandse Strafrechter, te kunnen vervolgen, worden opgenomen in een aparte wet over strafbaarstelling van internationale misdrijven.
-
19 maart 2002
stemming (met algemene stemmen aangenomen) Handelingen TK 2001/2002, nr. 57: blz. 3891