Dit wetsvoorstel biedt een oplossing voor de knelpunten die worden ondervonden bij de insluiting van op Schiphol opgepakte drugskoeriers (bolletjesslikkers). De knelpunten hebben vooral te maken met tekorten aan celruimte en personeel. Door gebouwen of plaatsen aan te wijzen als tijdelijke extra detentiecapaciteit, kunnen de problemen worden aangepakt.
Het wetsvoorstel verklaart de Penitentiaire beginselenwet en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtigen buiten toepassing voor de insluiting van drugskoeriers, en stelt in plaats daarvan een soberder regeling voor, met een regime dat de gedetineerden aanzienlijk minder rechten biedt. De beperking van de rechten heeft betrekking op de verblijfsregimes, de contacten met de buitenwereld en de klachtenregeling. De voorgestelde regeling, die zowel van toepassing is op volwassenen als strafrechtelijk minderjarigen tussen de 16 en 18 jaar, geldt in principe voor een jaar.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 7 februari 2002 aangenomen door de Tweede Kamer. PvdA, D66, VVD, CDA, ChristenUnie en SGP stemden voor. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 5 maart 2002 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. GroenLinks, D66 en de leden Witteveen en Jurgens (beiden PvdA) stemden tegen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 124 van 7 maart 2002.
Het voorstel werd gezamenlijk plenair behandeld met het wetsvoorstel Verblijf in politiecellen (28.202).
ingediend
25 januari 2002titel
Tijdelijke wet voor de penitentiaire noodcapaciteit ten behoeve van drugskoeriers (Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst. Zij vervalt een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding.
-
5 maart 2002
voortzetting behandeling en stemming (tegen: GL, D66, leden Witteveen en Jurgens) Handelingen EK 2001/2002, nr. 21: blz. 1092-1105 -