Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001 en brengt de wet in lijn met de aanbevelingen van de OESO inzake de fiscale behandeling van steekpenningen.
In de huidige situatie wordt de aftrek van kosten van steekpenningen uitgesloten als deze kunnen worden aangemerkt als kosten die samenhangen met een misdrijf waarvoor de belastingplichtige is veroordeeld, of waarvoor een schikking is getroffen. Dit voorstel houdt in dat aftrek van kosten reeds wordt uitgesloten als aannemelijk is dat de kosten steekpenningen betreffen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 24 juni 2004 zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De plenaire behandeling door de Eerste Kamer is op 6 september 2005 in afwachting van een novelle geschorst op verzoek van de staatssecretaris van Financiën. De voortzetting van de plenaire behandeling vond plaats op 11 april 2006, gezamenlijk met de Novelle Uitbreiding van de niet-aftrekbaarheid van kosten en lasten die verband houden met omkoping (30.405). Het voorstel is op 25 april 2006 met algemene stemmen aangenomen na stemming bij zitten en opstaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 235 van 11 mei 2006.
ingediend
13 mei 2003titel
Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Uitbreiding van de niet-aftrekbaarheid van kosten en lasten die verband houden met omkoping)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst
-
25 april 2006
stemming (met algemene stemmen aangenomen) Handelingen EK 2005/2006, nr. 26, blz: 1184 -
-