Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet justitiële gegevens. In deze wet wordt een regeling opgenomen voor het verwerken van strafvorderlijke gegevens door het openbaar ministerie. De algemene normen van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) voor het verwerken van strafvorderlijke gegevens worden in deze aparte regeling geconcretiseerd. Hiermee komt een einde aan de toepasselijkheid van de Wbp op het verwerken van strafvorderlijke informatie, tenzij de normen uit de Wbp in deze regeling uitdrukkelijk daarop van toepassing zijn verklaard.
Daarnaast regelt het wetsvoorstel twee onderwerpen van meer technische aard. De bevoegdheid van de voorzitter van een rechterlijk college om op verzoek een afschrift van een vonnis aan een derde te verstrekken, wordt overgeheveld van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering naar het Wetboek van Strafvordering. Ook regelt het voorstel dat de verdachte en zijn raadsman een afschrift van een vonnis kunnen ontvangen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 9 juni 2004 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 28 juni 2004 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
20 mei 2003titel
Wijziging van de Wet justitiële gegevens in verband met het verwerken van strafvorderlijke gegevens en wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet tarieven in strafzaken in verband met het verstrekken van een afschrift van een vonnis of een arrest aan de verdachte en zijn raadsman of een derdeschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.1
-
9 juni 2004
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2003/2004, nr. 82, blz: 5281-5282