Dit wetsvoorstel bevat de begrotingsstaat van uitgaven van het Huis der Koningin voor 2004.
Het voorstel is op 7 oktober 2003 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de SP stemde tegen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 4 november 2003 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 476 van 25 november 2003.
ingediend
16 september 2003titel
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Huis der Koningin (I) voor het jaar 2004schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van 1 januari van het jaar waarop de vaststelling van de begroting betrekking heeft. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 1 januari, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.
4
-
-
7 oktober 2003
stemming (aangenomen, tegen: SP) Handelingen TK 2003/2004, nr. 10: blz. 488 -
1 oktober 2003
voortzetting behandeling Handelingen TK 2003/2004, nr. 8: blz. 349-367 -
1 oktober 2003
behandeling Handelingen TK 2003/2004, nr. 8: blz 334-348