Dit wetsvoorstel wijzigt de Politiewet zodanig dat de sturing vanuit het Rijk naar de politieregio versterkt wordt. De Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie moeten ook op hoofdlijnen sturing kunnen geven aan het op regionaal niveau te voeren beleid ten aanzien van de taakuitvoering van de politie, en daarmee aan het prestatievermogen van de politie. In dit wetsvoorstel is ook het ingetrokken wetsvoorstel "Bestel in Balans" (27.560) betrokken.
Naar aanleiding van het kabinetsstandpunt (TK 29.628 nr. 25) is het oorspronkelijke wetsvoorstel gewijzigd. In het oorspronkelijke wetsvoorstel werden de beheersverantwoordelijkheden op regionaal niveau volledig bij de korpsbeheerder belegd: niet langer het regionale college maar de korpsbeheerder zou voortaan de beheersstukken vaststellen. In de beoogde gewijzigde politieorganisatie echter zal het regionale politiebestuur bevoegdheden ten aanzien van het beheer van het regionale politiekorps behouden. De voorgestelde wijzigingen ter verduidelijking van verantwoordelijkheden en bevoegdheden op regionaal niveau, worden daarom met een nota van wijziging (TK 29.704 nr. 9) voor zover nodig ingetrokken.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 14 februari 2006 aangenomen door de Tweede Kamer. D66, Groep Wilders, VVD, CDA en LPF stemden voor. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 24 april 2007 zonder stemming aangenomen. SP en GroenLinks is daarbij aantekening verleend.
ingediend
22 juli 2004titel
Wijziging van de Politiewet 1993 in verband met het versterken van de bevoegdheden op rijksniveau ten aanzien van de politie, alsmede de opheffing van de Raad voor het Korps landelijke politiedienstenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
-
-
-
-
-
-
-
-
21 november 2006
brief van de minister van Justitie inzake de verdere behandeling van het voorstel EK, D -
-
-
-
-
-
-
-