Dit wetsvoorstel strekt ertoe de duur van de Tijdelijke instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming (26.871) met een jaar te verlengen tot 1 april 2006.
Het voornemen is om spoedig een ander, tweede, wetsvoorstel in procedure te brengen, waarin het tijdelijke karakter van de instellingswet zal worden weggenomen. De periode van een jaar biedt voldoende ruimte voor het daarna in procedure brengen van het inhoudelijke wetsvoorstel.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 7 oktober 2004 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 2 november 2004 als hamerstuk afgedaan.
Op 23 februari 2006 is bij de Tweede Kamer wetsvoorstel Verlenging Tijdelijke instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming II (30.469) ingediend om de werkingduur voor een tweede maal te verlengen dit keer met een periode van 6 maanden. Hierdoor krijgt de Eerste Kamer de tijd het wetsvoorstel
Wijziging van de Tijdelijke instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming (30.161) degelijk te behandelen.
ingediend
3 augustus 2004titel
Verlenging van de Tijdelijke instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbeschermingschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet met ingang van 1 april 2005
5