Dit wetsvoorstel wijzigt de TNO-wet, zodat deze beter aansluit bij de huidige opvattingen over transparantie en verantwoorde zelfregulering van het Nederlandse onderzoeksbestel. Het benoemen van een ambtelijk vertegenwoordiger vanuit het ministierie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in de raad van toezicht van TNO (de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek) vervalt hiermee.
Het verantwoordingsregime van TNO sluit door de wijziging beter aan op dat van de andere drie grote onderzoeksinstellingen: de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (NWO), de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de Koninklijke Bibliotheek (KB). Dit past in het streven van de regering naar heldere bestuurlijke verhoudingen met de vier onderzoeksinstellingen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 9 december 2004 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 18 januari 2005 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 47 van 8 februari 2005.
ingediend
13 september 2004titel
Wijziging van een aantal bepalingen in de TNO-wet in verband met deregulering en modernisering en ter doorvoering van een aantal technische wijzigingen alsmede wijziging van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek in verband met het tijdstip van vaststelling van het wetenschapsbudget en het herstel van een beroepsmogelijkheidschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
1
-
9 december 2004
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2004/2005, nr. 33, blz: 2161