Met dit initiatiefvoorstel willen de Tweede Kamerleden Fokke (PvdA), Voortman (GroenLinks) en Schouw (D66) het via een wijziging van de Grondwet mogelijk maken om, op initiatief van burgers, een bindend correctief referendum te houden over een wetsvoorstel dat door de Staten-Generaal is aangenomen. De indieners zien het correctief wetgevingsreferendum als een geschikt middel om de invloed van de burger op het beleid te vergroten. Dit is de eerste lezing van deze Grondwetswijziging.
In tegenstelling tot het op 18 mei 1999 verworpen wetsvoorstel Verandering in de Grondwet inzake het correctief referendum (26.156) hebben de indieners er voor gekozen om de verschillende drempels ten aanzien van het quorum, het aantal steunbetuigingen en de verschillende termijnen niet in de Grondwet op te nemen, maar via uitvoeringswetgeving te regelen. Deze uitvoeringswetten moeten wel met tenminste een tweederde meerderheid door beide Kamers worden aangenomen.
Het voorstel (EK 30.174, A) is op 16 april 2013 aangenomen door de Tweede Kamer. PVV, 50PLUS, D66, GroenLinks, PvdA, PvdD en SP stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het initiatiefvoorstel op 15 april 2014 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. PvdA, PVV, GroenLinks, SP, D66, PvdD, OSF en 50PLUS stemden voor.
Het voorstel werd gezamenlijk met het Initiatiefvoorstel-Fokke, Voortman en Schouw Wet raadgevend referendum (30.372) behandeld.
Dit initiatiefvoorstel werd oorspronkelijk ingediend door de toenmalige Tweede Kamerleden Duyvendak (GroenLinks) en Dubbelboer (PvdA). De voormalige Tweede Kamerleden Halsema (GroenLinks), Kalma (PvdA) en Van der Ham (D66) hebben later de behandeling overgenomen. Het voormalige Tweede Kamerlid Sap (GroenLinks) heeft later ook nog de verdediging overgenomen van het oud-lid Halsema. Het voormalige Tweede Kamerlid Heijnen (PvdA) heeft de verdediging overgenomen van het oud-lid Kalma.
ingediend
28 juni 2005titel
Voorstel van wet van de leden Fokke, Voortman en Schouw houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendumschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
De wijziging in artikel 81 alsmede de artikelen 89a tot en met 89g, 128a, 133a en 137, zesde lid, treden eerst na vijf jaren of op een bij of krachtens de wet te bepalen eerder tijdstip in werking. Deze termijn kan bij de wet voor ten hoogste vijf jaren worden verlengd. Het tijdstip van inwerkingtreding kan voor de artikelen 89a tot en met 89g en 137, zesde lid, anders worden vastgesteld dan voor de artikelen 128a en 133a.
-
-De procedure wordt als volgt:
Nadat een wetsvoorstel door beide Kamers is aangenomen, kan een groep van kiesgerechtigden door middel van een inleidend verzoek vragen om een referendum. Nadat zij binnen een via de uitvoeringswet vast te stellen termijn meer steunverklaringen hebben gekregen, kan een referendum worden gehouden. Het aan een referendum onderworpen wetsvoorstel vervalt als een meerderheid van de opgekomen kiesgerechtigden, tegen het wetsvoorstel stemt of wordt onmiddelijk bekrachtigd als een meerderheid voor het wetsvoorstel stemt;
-
-Ook over besluiten van provinciale staten of de gemeenteraad kan op verzoek van kiesgerechtigden een referendum worden gehouden;
-
-Geen referendum kan worden gehouden over: voorstellen over het koningschap en het koninklijk huis, voorstellen met betrekking tot wijziging van de Grondwet, begrotingen, voorstellen die strekken tot uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties en rijkswetten.
-
-
-
-
19 september 2014
brief van de minister van BZK over de bekrachtiging van de initiatiefwetsvoorstellen inzake het referendum EK 30.372 / 30.174, H Bevat bijlage -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-