Dit wetsvoorstel wil de gemeenten een meer op de eisen van vandaag toegesneden publiekrechtelijk instrumentarium bieden voor kostenverhaal, verevening en locatie-eisen bij particuliere grondexploitatie. Daarbij blijft het privaatrechtelijke spoor voorop staan. Het publiekrechtelijk instrumentarium dat met dit wetsvoorstel wordt geïntroduceerd fungeert als stok achter de deur.
In het verleden verwierf de gemeente de grond zelf en gaf die vervolgens op eigen voorwaarden weer uit. Tegenwoordig worden steeds meer gronden verworven door particuliere projectontwikkelaars en dat heeft geleid tot een minder dominante positie van de gemeente en tot nieuwe problemen voor de gemeente met betrekking tot het kostenverhaal en de regie. Al geruime tijd is duidelijk dat de huidige wettelijke instrumenten voor kostenverhaal, te weten de exploitatieovereenkomst en de baatbelasting, op een aantal punten tekort schieten.
Eisen voor kostenverhaal, bouwrijp maken, inrichting voor de openbare ruimte en de nutsvoorzieningen kunnen worden opgenomen in een exploitatieplan. Het kostenverhaal en de toetsing aan locatie-eisen vinden plaats via de bouwvergunning. Gemeenten kunnen een aantal woningbouwcategorieën opnemen in een bestemmingsplan. Alleen voor kosten welke niet via de bouwvergunning kunnen worden verhaald blijft de baatbelasting open staan.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 7 juli 2006 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 22 mei 2007 zonder stemming aangenomen. Tijdens de plenaire behandeling werd de Motie-van der Lans (GroenLinks) c.s. inzake onderzoek naar grondposities (EK 30.218, I) ingediend. De motie is op 5 juni 2007 aangehouden en vervallen op 25 september 2018 op basis van artikel 93, derde lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer.
ingediend
1 september 2005titel
Wijziging van de Wet ruimtelijke ordening inzake de grondexploitatieschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
1
-
7 juli 2006
stemming (met algemene stemmen aangenomen) Handelingen TK 2005/2006, nr. 98, blz: 6086