Dit wetsvoorstel wijzigt de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en enige andere wetten naar aanleiding van het in de brief van de staatssecretaris van Financiën van 3 juni 2004 (TK 29.643, nr. 2) aangekondigde pakket maatregelen ter voorkoming van het maken van contra legem afspraken door de Belastingdienst met belastingplichtigen.
De genoemde maatregelen behelzen enerzijds aanpassing van wetgeving in het kader van de 'aanpak vrijplaatsen' waarbij de nadruk op doelmatigheid ligt en anderzijds aanpassing van wetgeving ter versterking van de rechtshandhaving door de Belastingdienst. Voorts worden maatregelen voorgesteld om misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies tegen te gaan. Deze laatste maatregelen zijn aangekondigd in de brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën van 23 april 2004 (TK 17.050, nr. 261). Uitgangspunt bij de hiervoor genoemde wijzigingen is het versterken van de fiscale rechtshandhaving door de Belastingdienst.
Daarnaast wordt voorgesteld de beslistermijnen in de AWR en enige andere wetten te verkorten en tevens de bepalingen inzake de geheimhoudingsplicht aan te passen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 15 februari 2007 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de SP stemde tegen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 25 september 2007 zonder stemming aangenomen. Tijdens de behandeling is de motie-Essers (CDA) c.s. inzake het leggen van beslag op de kredietruimte (EK 30.322, F) ingediend. De motie werd op dezelfde dag weer ingetrokken nadat de staatssecretaris van Financiën had beloofd de maatregelen zeer nauwkeurig te zullen gaan monitoren.
De wet is opgenomen in Staatsblad 376 van 16 oktober 2007.
De inwerkingtreding van enkele artikelen is opgenomen in Staatsblad 407 van 13 oktober 2009.
De inwerkingtredingsbepalingen van deze wet, zoals opgenomen in Staatsblad 376, zijn later gewijzigd door het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2008 (31.206) en hieronder opgenomen bij de 'Kerngegevens'.
ingediend
8 oktober 2005titel
Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van enige andere wetten, in het kader van het versterken van de fiscale rechtshandhaving en het verkorten van beslistermijnen (Versterking fiscale rechtshandhaving)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking op 1 januari 2008, met dien verstande dat:
-
a.artikel IV, derde lid, terugwerkt tot en met 1 januari 2005;
-
b.artikel VI, onderdeel Ba, terugwerkt tot en met 1 maart 2005;
-
c.artikel I, onderdelen Bb en F, artikel IA, onderdelen A en B, artikel II, onderdelen E, F en G, artikel VI, onderdeel Bb, artikel X, onderdeel Aa, eerste lid, en onderdelen G en H, artikel XIIA, eerste lid, artikel XIIIA, artikel XIIIC en artikel XIIIG terugwerken tot en met 1 januari 2006;
-
d.artikel II, onderdeel Bb, terugwerkt tot en met 1 juli 2006;
-
e.artikel IA, onderdeel C, en artikel X, onderdeel F, terugwerken tot en met het tijdstip waarop artikel I, onderdeel Oa, van het Belastingplan 2006 in werking treedt;
-
f.artikel VI, onderdeel Abis, en artikel XIIA, tweede lid, in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Deze inwerkingtredingsbepalingen zijn opgenomen in het latere wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2008 (31.206)
10