Dit wetsvoorstel wijzigt de Opiumwet waardoor het Kaderbesluit drugshandel (PbEU L 335) wordt geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Het besluit strekt tot onderlinge aanpassing in de EU van de strafbaarstellingen en sancties voor gedragingen die betrekking hebben op de illegale drugshandel en de implementatie heeft daardoor een harmoniserende werking.
Het Kaderbesluit is enkel gericht op de ernstigste drugsmisdrijven en heeft geen betrekking op het persoonlijk gebruik van drugs. Het besluit verplicht tot wetgevende maatregelen en ziet niet op het vervolgingsbeleid van de lidstaten omdat de verplichtingen van het besluit er slechts toe strekken rechtsmacht te vestigen, opdat de bevoegdheid tot vervolging verzekerd is.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 23 maart 2006 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 30 mei 2006 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
31 oktober 2005titel
Implementatie van het kaderbesluit nr. 2004/757/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel (PbEU L 335)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
2
-
-
23 maart 2006
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2005/2006, nr. 62, blz: 3967