In dit wetsvoorstel wordt de mogelijkheid verruimd voor de gemeenteraad, respectievelijk provinciale staten, om een ontheffing te verlenen van het wettelijk vereiste van ingezetenschap voor wethouders respectievelijk gedeputeerden.
Sinds 2002 kunnen ook wethouders buiten de raad worden benoemd en was al een ontheffingstermijn van een jaar opgenomen. Gebleken is dat in verschillende gevallen deze termijn is verstreken zonder dat de wethouder in kwestie is verhuisd, en zonder dat hij om die reden is ontslagen. Met dit wetsvoorstel wordt beoogd deze situatie wettelijk te regelen.
Het uitgangspunt blijft onverlet dat een lokale bestuurder binding en voeling moet hebben met de lokale gemeenschap.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 20 september 2006 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de SP stemde tegen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 13 maart 2007 zonder stemming aangenomen. VVD, SP en de leden Platvoet, Thissen en Van der Lans van de GroenLinksfractie is daarbij aantekening verleend.
De wet is opgenomen in Staatsblad 124 van 5 april 2007.
ingediend
7 maart 2006titel
Wijziging van de Gemeentewet en de Provinciewet in verband met een verruiming van de bevoegdheid van de raad en provinciale staten om tijdelijk ontheffing te verlenen van het vereiste van ingezetenschap voor wethouders en gedeputeerdenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
2
-
20 september 2006
stemming (aangenomen, tegen: SP) Handelingen TK 2006/2007, nr. 2, blz: 10 -
13 september 2006
behandeling Handelingen TK 2005/2006, nr. 106, blz: 6481-6486