Dit wetsvoorstel voorziet in de herschikking van de bevoegdheid tussen de rechtbank en de kantonrechter in zaken betreffende het personen- en familierecht. Aanleiding voor het voorstel is de behandeling van het voorstel tot herziening van het procesrecht in burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste aanleg (26.855).
Uitgangspunt in het voorstel is dat in zaken die de persoon betreffen en zaken betreffende het gezag de rechtbank de absoluut bevoegde rechter is. Rechtbanken kennen een familiekamer of een sector familiezaken, terwijl de kantonrechter zich vooral bezighoudt met meer financiële zaken. In verband daarmee wordt voorgesteld de volgende zaken bij de kantonrechter te beleggen: curatele (titel 16), handlichting (titel 13) en bewind in geval van afwezigheid en vermissing (titel 18) en het bewind en mentorschap van meerderjarigen (titels 19 en 20). Voorgesteld wordt om de zaken die meer betrekking hebben op de persoon, zoals vervangende huwelijkstoestemming van minderjarigen (art. 36) en zaken betreffende gezag (titel 14) en omgang en informatie (titel 15) door de rechtbank te laten behandelen. Ten aanzien van de bevoegdheid in geschillen tussen echtgenoten (art. 88) wordt aangeknoopt bij de reeds bestaande bevoegdheid van de rechtbank in vergelijkbare zaken, zoals geschillen tussen echtgenoten over de kosten van de huishouding (art. 86) en over verzoeken met betrekking tot het bestuur over de goederengemeenschap (art. 91).
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 26 oktober 2006 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 20 november 2006 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
11 april 2006titel
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met herschikking van de bevoegdheidsverdeling tussen rechtbank en kantonrechter, alsmede van artikel 12 van dat Boek en van artikel 268 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvorderingschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
1
-
26 oktober 2006
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2006/2007, nr. 18, blz: 1257