Dit initiatiefvoorstel van de Tweede Kamerleden Recourt (PvdA), Oskam (CDA) en Segers (ChristenUnie) voorziet in het opheffen van de strafrechtelijke immuniteit van publiekrechtelijke rechtspersonen en van de ambtenaren van die rechtspersonen.
Een overheid die burgers aanspreekt op hun verantwoordelijkheden kan dat alleen doen als zij zelf ook verantwoordelijk kan worden gehouden voor haar handelen of het nalaten daarvan. Dat kan betekenen dat naast politieke en bestuurlijke verantwoordelijkheid ook sprake moet kunnen zijn van strafrechtelijke verantwoordelijkheid. De overheid is nu slechts in beperkte mate strafrechtelijk vervolgbaar en met dit wetsvoorstel wordt beoogt deze situatie te beëindigen. Het gelijkheidsbeginsel maakt naar de mening van de indieners dat het verschil dat nu bij voorbaat bestaat tussen de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de overheid ten opzichte van natuurlijke en van privaatrechtelijke rechtspersonen niet meer te verdedigen is. Het doel van dit wetsvoorstel is dus ervoor te zorgen dat deze rechtongelijkheid verdwijnt door de strafrechtelijke immuniteit op te heffen. Concreet gaat het met name om aanpassing van artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Dit artikel maakt weliswaar geen onderscheid tussen privaatrechtelijke en publiekrechtelijke rechtspersonen. Echter in de jurisprudentie en de praktijk is wel een onderscheid ingevoerd voor wat betreft de vervolging. Door middel van dit wetsvoorstel wordt expliciet duidelijk gemaakt dat publiekrechtelijke rechtspersonen op gelijke voet met andere rechtspersonen onderwerp van vervolging kunnen zijn, ook indien het de centrale overheid betreft.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 30.538, A) op 11 juni 2013 aangenomen door de Tweede Kamer. PVV, SGP, CDA, ChristenUnie, 50PLUS, GroenLinks, PvdA, PvdD en SP stemden voor.
De plenaire behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 27 oktober 2015. Het voorstel is op 10 november 2015 na stemming bij zitten en opstaan verworpen. CDA, VVD, D66, SGP en OSF stemden tegen.
Dit initiatiefwetsvoorstel werd oorspronkelijk ingediend door het Tweede Kamerlid Wolfsen (PvdA). Bij brief van 19 december 2007 (TK 30.538, nr. 4) heeft Wolfsen gemeld dat het voorstel in het vervolg mede zal worden verdedigd door de leden Van de Camp (CDA) en Anker.
Het lid Heerts heeft bij brief van 25 januari 2008 (TK 30.538, nr. 8) de Tweede Kamer laten weten de verdediging van dit voorstel over te nemen van het lid Wolfsen.
Op 6 mei 2008 (TK 30.538, nr. 10) heeft het lid Smilde de verdediging van het voorstel overgenomen van het lid Van de Camp.
Op 8 december 2011 (TK 30.538, nr. 12) hebben de leden Recourt en Schouten de verdediging van dit voorstel overgenomen van de leden Heerts en Anker.
Op 8 oktober 2012 hebben de leden Oskam en Segers de verdediging van dit voorstel overgenomen van de leden Smilde en Schouten (TK 30.538, nr. 13).
ingediend
27 april 2006titel
Voorstel van wet van de leden Recourt, Oskam en Segers tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met het opheffen van de strafrechtelijke immuniteiten van publiekrechtelijke rechtspersonen en hun leidinggeversschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
35
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
27 december 2007
memorie van toelichting zoals gewijzigd naar aanleiding van het advies van de Raad van State TK, 7 -
27 december 2007
voorstel van wet zoals gewijzigd naar aanleiding van het advies van de Raad van State TK, 6 -
-
-
-
-