Dit wetsvoorstel wijzigt het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ter implementatie van de Overeenkomst inzake de middelen om de onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van culturele goederen te verbieden en te verhinderen (Trb. 1972, 50), het UNESCO-verdrag, in Nederlandse wetgeving. Het verdrag beschermd kunstvoorwerpen die door een land als belangrijk cultureel erfgoed zijn aangewezen. "Het gaat om cultuurgoederen die om godsdienstige of wereldlijke redenen door elke staat zijn aangewezen als belangrijk voor de oudheidkunde, de prehistorie, de geschiedenis, de letterkunde, de kunst of de wetenschap en die behoren tot de in het verdrag opgesomde categorieën". Deze omschrijving moet nader worden gepreciseerd overeenkomstig de strekking van het verdrag het "culturele erfgoed van de landen van oorsprong" te beschermen.
Bij de uitvoering van het verdrag is gekozen voor sanctionering in het privaatrecht, mede gelet op de ingeslagen weg bij de implementatie van Richtlijn 93/7/EEG betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 31.255, A) is op 3 juni 2008 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 9 juni 2009 als hamerstuk afgedaan.
Dit wetsvoorstel werd gezamenlijk behandeld met het gelijktijdig ingediende goedkeuringswetsvoorstel (31.256) (R1835).
ingediend
30 oktober 2007titel
Uitvoering van de op 14 november 1970 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst inzake de middelen om de onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van culturele goederen te verbieden en te verhinderen (Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 inzake onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
1