Dit wetsvoorstel wijzigt de Zorgverzekeringswet (Zvw) en verduidelijkt de verantwoordelijkheid van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) voor de heffing en inning van verdragsbijdragen voor in het buitenland wonende rechtshebbenden op een Nederlands pensioen of (langdurige) uitkeringen. Het gaat om personen die op grond van de Europese socialezekerheidsverordening nr. 1408/71 of een verdrag inzake sociale zekerheid, recht hebben op zorg en hiervoor een bijdrage verschuldigd zijn. Hiermee wil de regering twijfel over de mogelijke rechtsgang voor de burgers wegnemen.
Door dit voorstel kan ook bij ministeriële regeling worden vastgesteld dat pensioen uitkerende instanties (zoals SVB, UWV en pensioenfondsen) in opdracht van het CVZ werkzaamheden kunnen verrichten. Deze instanties kunnen ter voorbereiding of uitvoering van de heffings- en inningsbeschikkingen van het CVZ de bronheffing op het pensioen inhouden en aan het Zorgverzekeringsfonds afdragen. Het inhouden van de verdragsbijdrage is een beschikking van het CVZ en niet van de broninhouders.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 17 april 2008 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 27 mei 2008 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
4 maart 2008titel
Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met de rechtsgang bij inhouding van de bijdrage van verdragsgerechtigden (rechtsgang bronheffing verdragsgerechtigden)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
7
-
-
-
-
-
-
-
17 april 2008
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2007/2008, nr. 78, blz: 5453