Dit voorstel van rijkswet heeft als doel bij te dragen aan de bestrijding van terroristische misdrijven.
Met het intrekken van de voorbehouden en de vestiging van ongeclausuleerde secundaire universele rechtsmacht wordt beoogd de rechtsmacht ten aanzien van terroristische misdrijven uit te breiden. Na intrekking van de voorbehouden zal de voorwaarde van een afgewezen uitleveringsverzoek komen te vervallen en zal Nederland dus rechtsmacht hebben op het moment dat de verdachte zich op Nederlands grondgebied bevindt.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK 31.539, nr. 2) is op 22 januari 2009 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 17 februari 2009 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
15 juli 2008titel
Goedkeuring van het voornemen tot intrekking van voorbehouden bij een aantal verdragen en protocollen inzake de bestrijding van terrorismeschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Deze Rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
-
22 januari 2009
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2008/2009, nr. 45, blz: 3913