Dit wetsvoorstel stelt tot doel de oorzaken van het voortbestaan van misstanden in de prostitutiebranche aan te pakken. Deze aanpak bestaat uit het verkleinen van lokale en regionale verschillen, het verkrijgen van meer zicht en grip op de seksbranche door alle vormen van prostitutie onder een vorm van regulering te brengen, en het vergemakkelijken van toezicht en handhaving.
De kern van het wetsvoorstel wordt gevormd door de invoering van een verplicht en uniform vergunningenstelsel voor de uitoefening van een seksbedrijf. Hierdoor ontstaat meer uniformiteit in lokaal vergunningenbeleid. In het wetsvoorstel is opgenomen aan welke vergunningvoorwaarden de exploitant in ieder geval moet voldoen. Ook krijgen gemeenten met dit wetsvoorstel de mogelijkheid onder voorwaarden voor een nuloptie te kiezen. Verder voorziet het wetsvoorstel in:
-
-een registratieplicht voor alle prostituees;
-
-een aantal maatregelen en instrumenten om toezicht en handhaving te vergemakkelijken;
-
-het strafbaar stellen van het gebruikmaken van illegaal aanbod van prostitutie.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 29 maart 2011 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdD, PvdA, VVD, SGP, ChristenUnie, CDA en PVV stemden voor.
De plenaire behandeling door de Eerste Kamer is op 30 oktober 2012 na de eerste termijn van de Kamer op verzoek van de minister van Veiligheid en Justitie aangehouden. De voortzetting van de plenaire behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 28 mei 2013. De plenaire behandeling van het voorstel is op 28 mei 2013 op verzoek van de Eerste Kamer geschorst in afwachting van een brief van de minister van Veiligheid en Justitie. De commissie heeft deze brief (EK, M) op 25 juni 2013 ontvangen. De voortzetting van de plenaire behandeling in derde termijn vond plaats op 8 juli 2013. De stemming over het wetsvoorstel is aangehouden in afwachting van een novelle.
Op 1 maart 2014 is de Novelle Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (33.885) ingediend bij de Tweede Kamer.
De tijdens de plenaire behandeling ingediende motie-Strik (GroenLinks) c.s over betrekken van (zelforganisaties van) prostituees bij totstandkoming en uitvoering van het prostitutiebeleid (EK, K) is op 9 juli 2013 aangehouden en vervallen op 25 september 2018 op basis van artikel 93, derde lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer. De motie-Strik (GroenLinks) c.s over splitsing van dit wetsvoorstel door middel van een novelle (EK, L) is op 9 juli 2013 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. ChristenUnie en PVV stemden tegen.
Op 13 september 2016 vond voor de Eerste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie (V&J) een deskundigenbijeenkomst over gedwongen prostitutie en mensenhandel plaats. Het verslag van deze bijeenkomst is op 7 oktober 2016 vastgesteld (EK 33.885 / 34.091, B).
Bij de plenaire behandeling is ook het dossier E120021 over de mededeling over de EU strategie voor de uitroeiing van mensenhandel 2012-2016 betrokken.
openbare informatiebijeenkomst
Op 12 juni 2012 vond een openbare informatiebijeenkomst over de misstanden in de seksbranche plaats. De sprekers waren: Eberhard van der Laan, Alexandra van Dijk, Henk Werson, Marieke Ridder-Wiskerke, Yolanda van Doeveren, en Marjan Wijers. De Eerste Kamerleden Duthler (VVD), Quik-Schuit (SP), Meurs (PvdA), Van Bijsterveld (CDA), Strik (GroenLinks) en Scholten (D66) hebben vragen ingeleverd voor deze bijeenkomst. Van deze bijeenkomst is een woordelijk verslag gemaakt. De commissie heeft op 18 juli 2012 het verslag van de bijeenkomst uitgebracht (EK 32.211, H met bijlagen).
ingediend
10 november 2009titel
Regels betreffende de regulering van prostitutie en betreffende het bestrijden van misstanden in de seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld