Dit wetsvoorstel beoogt werken vanuit een uitkeringssituatie te laten lonen. Zonder de maatregel in dit wetsvoorstel dreigt dat het aan de slag gaan vanuit de bijstand financieel minder aantrekkelijk wordt en op den duur zelfs helemaal niet meer loont. Dit is het gevolg van de maatregel van het vorige kabinet waardoor voor werkende kostwinners de algemene heffingskorting van de niet-werkende partner wordt afgebouwd; dit belastingvoordeel kon tot voor kort helemaal overgedragen worden aan de partner. Deze mogelijkheid wordt voor werkenden vanaf 2009 nu in vijftien jaar afgebouwd. Na afbouw krijgen kostwinners nog maar een keer de heffingskorting. Dat heeft gevolgen voor de relatie met uitkeringen. Die zijn gebaseerd op het referentieminimumloon. Daar wordt nog wel met tweemaal de heffingskorting gerekend.
Dit wetsvoorstel maakt een eind aan deze ongelijkheid. Zou dat niet gebeuren, dan wordt het verschil in inkomen tussen een stel met een uitkering en een werkende steeds kleiner. Vanaf 2018 zou de netto bijstand voor een stel dat niet werkt zelfs hoger zijn dan de netto inkomsten van een werkende kostwinner die minimumloon heeft. Daarom zal de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon geleidelijk verdwijnen. Een uitkering gaat straks uit van eenmaal een heffingskorting en niet meer van een dubbele. Een andere opbouw van het referentieminimumloon werkt vervolgens door in alle minimumuitkeringen die zijn gebaseerd op het referentieminimumloon; alleen voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) geldt deze maatregel niet; hier blijft de dubbele heffingskorting gehandhaafd.
Dit wetsvoorstel geeft tevens invulling aan een andere afspraak uit het regeerakkoord, namelijk het vervallen van de AOW-tegemoetkoming voor mensen die een onvolledige AOW en aanvullende bijstand hebben.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK 32.777, 2) is op 4 oktober 2011 aangenomen door de Tweede Kamer. VVD, SGP, CDA en de PVV stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 13 december 2011 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. PVV, VVD, CDA en SGP stemden voor.
ingediend
23 mei 2011titel
Geleidelijke afbouw van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon tot een keer de algemene heffingskorting met uitzondering van het referentieminimumloon voor de Algemene Ouderdomswetschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
-
-
-
-
-
-
16 september 2011
brief regering; Verzoek bij wetsvoorstel tot geleidelijke afbouw van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon (32 777) TK, 11 Bevat bijlage -
-
-
-
-
-
-
-
-
-