Met dit wetsvoorstel verdwijnt het onderscheid tussen het ontstaan van het recht op AOW-ouderdomspensioen en het ingaan van het AOW-ouderdomspensioen. Dit komt overeen met de systematiek in vele andere sociale zekerheidswetten, zoals de Werkloosheidswet, Ziektewet en Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen waarin de uitkering ook ingaat op de dag dat het recht ontstaat.
In de Algemene Ouderdomswet (AOW) wordt nu nog onderscheid gemaakt tussen de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen volgens die wet ontstaat (de pensioengerechtigde leeftijd) en de datum waarop het AOW-ouderdomspensioen ingaat (de ingangsdatum). In de huidige AOW ontstaat recht op ouderdomspensioen bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar en gaat het ouderdomspensioen in op de eerste dag van de maand waarin de belanghebbende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. Hiervoor is bij de totstandkoming van de wet in 1957 uitsluitend om administratieve redenen gekozen. In het regeerakkoord is afgesproken het AOW-ouderdomspensioen met ingang van 1 januari 2012 niet meer te laten ingaan op de eerste dag van de maand waarin de belanghebbende de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, maar met ingang van de dag waarop de belanghebbende die leeftijd bereikt (‘AOW vanaf pensioneringsdatum’).
De gelijkstelling van de ingangsdatum van het AOW-ouderdomspensioen aan de pensioengerechtigde leeftijd brengt met zich mee dat ook andere wetgeving moet worden aangepast. De beëindiging van het recht op een uitkering op basis van de verschillende werknemersverzekeringen, de volksverzekering Algemene nabestaandenwet (Anw) en sociale voorzieningen sluit aan op de ingangsdatum van het AOW-ouderdomspensioen. Dit wetsvoorstel strekt er tevens toe om in al die sociale zekerheidswetten waarin aansluiting is gezocht bij de AOW-ingangsdatum in de desbetreffende artikelen de verwijzing naar de AOW-ingangsdatum aan te passen. Zo wordt voorkomen dat een gat ontstaat tussen de beëindiging van een uitkering en het ingaan van het AOW-ouderdomspensioen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 32.846, A) is op 13 oktober 2011 aangenomen door de Tweede Kamer. D66, VVD, SGP, CDA en de PVV stemden voor. De plenaire behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 29 november 2011 en tijdens de behandeling is de motie-Elzinga (SP) c.s. over het opschorten van de invoeringsdatum van de AOW-ouderdomspensioen tot 1 januari 2013 (EK 32.846, E) ingediend. Het wetsvoorstel is op 6 december 2011 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. PVV, VVD, CDA, SGP en D66 stemden voor. De motie-Elzinga is op 6 december 2011 na stemming bij zitten en opstaan verworpen. PvdA, ChristenUnie, GroenLinks, SP, PvdD, OSF en 50PLUS stemden voor.
ingediend
8 juli 2011titel
Wijziging van de Algemene Ouderdomswet en andere wetten in verband met wijziging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen (Wet wijziging ingangsdatum AOW-ouderdomspensioen)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
3