Dit wetsvoorstel implementeert de drie kaderbesluiten 2008/909/JBZ, 2008/947/JBZ en 2009/299/JBZ ter verbetering van de strafrechtelijke samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie op het terrein van de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen, voorwaardelijke en alternatieve straffen in Nederlandse wetgeving.
Met dit voorstel kan een strafrechtelijk vonnis waarbij een vrijheidsbenemende of vrijheidsbeperkende sanctie is opgelegd in een lidstaat, naar een andere lidstaat worden gezonden waar de veroordeelde onderdaan is van die andere lidstaat en/of daar de vaste woon- of verblijfplaats heeft. Als een lidstaat een dergelijk vonnis ontvangt, dan moet deze lidstaat de opgelegde sanctie erkennen en uitvoeren. Een lidstaat mag uitvoering geven aan de sanctie volgens het recht van de lidstaat waar de uitvoering plaatsvindt.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 32.885, A) is op 3 april 2012 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdD, PvdA, GroenLinks, D66, VVD, SGP, ChristenUnie, CDA en het lid Brinkman stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 juli 2012 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
7 september 2011titel
Implementatie van kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie (PbEU L 327), van kaderbesluit 2008/947/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen (PbEU L 337) en van kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2009 tot wijziging van kaderbesluit 2002/584/JBZ, kaderbesluit 2005/214/JBZ, kaderbesluit 2006/783/JBZ, kaderbesluit 2008/909/JBZ en kaderbesluit 2008/947/JBZ en tot versterking van de procedurele rechten van personen, tot bevordering van de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen gegeven ten aanzien van personen die niet verschenen zijn tijdens het proces (PbEU L 81) (Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
2