Dit wetsvoorstel maakt in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de enkelvoudige afdoening in hoger beroep van kantonzaken mogelijk. Hierdoor wordt het hoger beroep van een, daarvoor geschikte kantonzaak, niet meer behandeld en beslist door een meervoudige kamer, met drie raadsheren, maar door de enkelvoudige kamer met één raadsheer. De kantonrechter behandelt arbeids- en huurzaken tot € 25.000 en zaken over consumentenkredietovereenkomsten tot € 40.000.
Met dit voorstel kan hoger beroep in kantonzaken sneller en eenvoudiger worden afgedaan. Waardoor gerechtshoven de mogelijkheid krijgen om deze zaken op maat af te doen, en rechters breder ingezet kunnen worden.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK 33.316, nr. 2) is op 18 juni 2013 aangenomen door de Tweede Kamer. PVV, SGP, CDA, VVD, D66, GroenLinks en PvdA stemden voor.
De minister van Veiligheid en Justitie heeft de commissie bij brief van 13 maart 2015 (EK 33.816 / 33.488 /33.316, C) geinformeerd over het beoogde tijdpad van dit wetsvoorstel. De memorie van antwoord zal niet op korte termijn aan de Eerste Kamer worden toegezonden. Dit in verband met werkzaamheden aan andere wetsvoorstellen op het terrein van het burgerlijk procesrecht.
De minister van Justitie en Veiligheid (J&V) heeft dit wetsvoorstel bij brief van 22 november 2017 ingetrokken (EK 34.775 VI, F).
ingediend
26 juni 2012titel
Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de enkelvoudige behandeling van het hoger beroep in kantonzakenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
1