33.322

Invoering mestverwerkingsplicht



Het voorstel beoogt eraan bij te dragen dat de milieuproblematiek van mest wordt verkleind en dierlijke mest uiteindelijk een product van waarde wordt.

Een veehouder mag alleen dierlijke meststoffen produceren als voorafgaand aan de productie afdoende afzetcapaciteit, in de vorm van mestafzet op (eigen) grond en mestverwerking, is gegarandeerd.

Daartoe wordt er een verbod geïntroduceerd om op een veehouderijbedrijf dierlijke mest te produceren, tenzij de productie binnen de grenzen van de mestplaatsingsruimte van het bedrijf blijft.

Ook komt er een verplichting om een percentage van de op het bedrijf te produceren hoeveelheid dierlijke meststoffen die niet op de tot het veehouderijbedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond kan worden geplaatst, te verwerken.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het wetsvoorstel (EK 33.322, A) is op 1 oktober 2013 aangenomen door de Tweede Kamer. PVV, SGP, CDA, ChristenUnie, VVD, 50PLUS, D66 en de PvdA stemden voor.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 17 december 2013 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. PVV, VVD, PvdA, CDA, ChristenUnie, SGP, D66 en 50PLUS stemden voor.

Tijdens de behandeling werd de motie-Koffeman (PvdD) c.s. inzake het opstellen van een plan van aanpak om mestfraude op een sluitende wijze te bestrijden (EK 33.322, G) ingediend en later op die dag aangehouden. Deze motie is komen te vervallen op 25 september 2018 op basis van artikel 93, derde lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer.

De tijdens de behandeling ingediende motie-Koffeman (PvdD) c.s. inzake een uitgewerkte evaluatie van de vastgestelde effectiviteit van de verplichte mestverwerking (EK 33.322, H) werd op 17 december 2013 na stemming bij zitten en opstaan verworpen. 50PLUS, OSF, PvdD, SP en GroenLinks stemden voor.


Kerngegevens

ingediend

2 juli 2012

titel

Wijziging van de Meststoffenwet (invoering mestverwerkingsplicht)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • staatssecretaris van Economische Zaken
  • staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu

inwerkingtreding

Met ingang van 1 januari 2014. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2013, treden de artikelen van deze wet in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.


Documenten

7