33.438

Wijziging van de Wet op bijzondere medische verrichtingen



Met dit wetsvoorstel wordt een startmeldingsplicht voor beperkte duur gerealiseerd, als waarborg voor een zorgvuldige beëindiging van een individuele vergunningplicht op grond van de Wet op de bijzondere medische verrichtingen (Wbmv). Het betreft een overgangsmaatregel naar een volledige inbedding in het reguliere zorgstelsel.

Het voornemen bestaat de vergunningplicht voor radiotherapie met uitzondering van protonentherapie en andere vormen van deeltjestherapie te beëindigen (TK 29.689, nr. 368). Eventuele nieuwe aanbieders zijn op grond van de startmeldingsplicht verplicht om, uiterlijk binnen drie maanden nadat zij met de uitvoering zijn gestart, hiervan melding te doen aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). De IGZ kan aan de hand hiervan risicogestuurd toezicht uitoefenen.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK 33.438, A) is op 1 april 2014 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 15 april 2014 als hamerstuk afgedaan.


Kerngegevens

ingediend

12 oktober 2012

titel

Wijziging van de Wet op bijzondere medische verrichtingen in verband met de invoering van een startmeldingsplicht voor beperkte duur voor het uitvoeren van verrichtingen waarvoor niet langer een vergunning op grond van deze wet is vereist

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip


Documenten

4