Dit wetsvoorstel voert het kabinetstandpunt (TK 32.123 VI, nr. 64) naar aanleiding van het rapport van de commissie-Van der Winkel over de evaluatie van het functioneren van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) (TK 31.700, nr. 113 met bijlage) en een groot deel van de aanbevelingen van deze commissie uit. Hierdoor wordt de integriteit en kwaliteit van gerechtsdeurwaarders verbeterd.
Met dit voorstel wordt de omvang en de verantwoordelijkheden van het beroep van gerechtsdeurwaarder aangepast, het toezicht en tuchtrecht versterkt en het functioneren van de KBvG als organisatie verbeterd. Ook komt er een openbaar register voor gerechtsdeurwaarders. Daarnaast wordt er een verschil aangebracht tussen de toegevoegd gerechtsdeurwaarder en de kandidaat-gerechtsdeurwaarder. De toegevoegd gerechtsdeurwaarder is een gerechtsdeurwaarder die werkt binnen het bedrijf van een benoemde gerechtsdeurwaarder. De kandidaat-gerechtsdeurwaarder is iemand die in het kader van een beroepsstage (vóór of na het voltooien van de initiële opleiding) aan een gerechtsdeurwaarder wordt toegevoegd.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 34.047, A) is op 26 januari 2016 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, de Groep Kuzu/Öztürk, Klein, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren, PVV en de PvdD stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 16 februari 2016 als hamerstuk afgedaan.
Dit wetsvoorstel is in de Tweede Kamer plenair gezamenlijk behandeld met wetsvoorstel Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen (34.145).
ingediend
1 oktober 2014titel
Wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet in verband met de evaluatie van het functioneren van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, alsmede de regeling van enkele andere onderwerpen in die wetschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
- minister voor Wonen en Rijksdienst
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
5