Dit voorstel wijzigt de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten ter verbetering van de naleving en handhaving van arbeidsrechtelijke wetgeving in verband met de aanpak van schijnconstructies door werkgevers. Het voorstel beoogt bij te dragen aan het voorkomen van oneerlijke concurrentie tussen bedrijven, het versterken van de rechtspositie van werknemers en aan een beloning voor werknemers, conform wet- en regelgeving, collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO's) of afspraken bij individuele arbeidsovereenkomst. Schijnconstructies komen vaak voor in de tuinbouw, de bouw en de vervoerwereld.
Misbruik van de bereidheid van arbeidskrachten, bijvoorbeeld uit andere lidstaten van de Europese Unie (EU), Europese Economische Ruimte (EER) en Zwitserland, om voor een lager loon te werken dan het toepasselijk minimumloon, leidt tot ongewenste concurrentie. Dit is ongewenst voor werknemers omdat het leidt tot verdringing, onderbetaling en soms zelfs uitbuiting. Het is daarnaast ongewenst voor bonafide werkgevers en ondernemers omdat er geen gelijk speelveld is voor hen, als zij moeten concurreren met partijen die op oneigenlijke manier de arbeidskosten verlagen en in sommige gevallen gebruik maken van schijnconstructies.
Ook is het ongewenst voor de overheid omdat werknemers die vervangen worden door arbeidskrachten die wel genoegen nemen met een lager loon, eerder een beroep doen op publieke middelen. Dit zet het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel onder druk. Bovendien kunnen schijnconstructies ervoor zorgen dat Nederland premies of belastingen misloopt als met grensoverschrijdende constructies premies of belastingen ten onrechte in het buitenland worden afgedragen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 34.108, A) is op 3 maart 2015 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 2 juni 2015 na stemming bij zitten en opstaan met algemene stemmen aangenomen.
Een mondeling overleg met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het wetsvoorstel vond plaats op 28 april 2015. Van dat overleg is een verslag (EK 34.108, G) beschikbaar.
ingediend
12 december 2014titel
Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten ter verbetering van de naleving en handhaving van arbeidsrechtelijke wetgeving in verband met de aanpak van schijnconstructies door werkgevers (Wet aanpak schijnconstructies)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
-
-
4 oktober 2019
brief van de minister en de staatssecretaris van SZW over de evaluatie van de Wet aanpak schijnconstructies EK, K Bevat bijlagen
Op 15 oktober 2019 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie SZW. -
-
31 augustus 2016
Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van SZW over het ontwerpbesluit minimumloon en minimumvakantiebijslag EK, J
op 13 september 2016 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie SZW -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
9 februari 2015
brief van de minister van SZW over de derde voortgangsrapportage aanpak schijnconstructies EK 34.000 XV, E Bevat bijlagen
voor kennisgeving aangenomen op 24 maart 2015 -
14 november 2014
Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van SZW over de resultaten van het onderzoek ‘Stukloon op de werkvloer’, over additionele voorstellen om schijnconstructies aan te pakken en over hoe het wetsvoorstel Wet invoering Beschikking geen loonheffingen zich verhoudt tot het nog in te dienen wetsvoorstel Wet aanpak schijnconstructies en het aangehouden wetsvoorstel Wml-ovo EK 33.623, I
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie SZW op 18 november 2014