Dit initiatiefwetsvoorstel van het Tweede Kamerlid Van Vliet wijzigt Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek en voert een verbod op het vragen van een toeslag die hoger is dan de kosten voor het gebruik van betaalmiddelen in. Veel consumenten worden op internet bij het gebruik van bepaalde betaalmiddelen, vooral creditcards, geconfronteerd met extra kosten. Bij bestelling van een product of dienst worden bij het afrekenen veel hogere kosten doorberekend wanneer er voor betaling met de creditcard wordt gekozen. Dit wordt surcharging genoemd.
Met dit voorstel is het voor een handelaar in bepaalde gevallen niet meer toegestaan om een consument kosten in rekening te brengen voor het gebruik van een bepaald betaalmiddel. De kosten die een handelaar maakt voor een bepaald betaalmiddel moeten in de kostprijs verrekend te worden.
Het voorstel sluit aan op artikel 62, lid 4, van de Payment Service Directive II (Richtlijn (EU) 2015/2366), die in 2018 in Nederlandse wetgeving moet zijn geïmplementeerd.
Het voorstel is op 21 juni 2016 verworpen door de Tweede Kamer. D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, SGP, ChristenUnie, Groep Bontes/Van Klaveren en PVV stemden voor.
ingediend
24 september 2015titel
Voorstel van wet van het lid Van Vliet tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek in verband met het invoeren van een verbod op het vragen van een toeslag voor het gebruik van betaalmiddelen (Wet verbod toeslag gebruik betaalmiddelen)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum
Er zijn geen documenten gevonden.