Het wetsvoorstel geeft uitvoering aan de onderdelen van de EU-verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten (de verordening), die noodzaken tot wetswijziging. De verordening (nr. 910/2014) regelt grensoverschrijdend gebruik van elektronische
identificatiemiddelen en vertrouwensdiensten tussen EU-lidstaten en zal vanaf 1 juli 2016 rechtstreeks van toepassing zijn.
Indien een lidstaat van de Europese Unie de onlinetoegang tot publieke diensten afhankelijk stelt van een elektronisch identificatiemiddel dat nationaal is uitgegeven, belemmert dit de toegang tot die onlinedienst voor burgers of bedrijven uit andere lidstaten. Om hierin verandering te brengen bevat de verordening een verplichte erkenning van elektronische identificatiemiddelen uit andere lidstaten waarvan het onderliggende stelsel is aangemeld bij de Europese Commissie. Doel van de verordening is het vertrouwen in elektronische transacties te vergroten door te voorzien in een gemeenschappelijke grondslag voor veilige elektronische interactie tussen burgers, bedrijven en overheden, en dus ook de doeltreffendheid van publieke en private onlinediensten en elektronische handel in de interne markt van de Europese Unie te verhogen. De verordening regelt daartoe het grensoverschrijdend gebruik van elektronische identificatiemiddelen en vertrouwensdiensten tussen de lidstaten van de Europese Unie. Onder vertrouwensdiensten worden in de verordening samengevat elektronische handtekeningen, elektronische zegels, elektronische tijdstempels, diensten voor aangetekende elektronische bezorging en elektronische certificaten voor authenticatie van websites verstaan. De verordening is vanaf 1 juli 2016 van toepassing op vertrouwensdiensten inclusief het toezicht daarop en vanaf 18 september 2018 op de verplichte erkenning van elektronische identificatiemiddelen uit andere lidstaten.
Naast feitelijke uitvoering vereist het deel van de verordening dat over vertrouwensdiensten gaat, ook wijziging van wetgeving. Daarin voorziet dit wetsvoorstel, waarbij het uitgangspunt van de rechtstreekse werking van de verordening en minimum-omzetting wordt gerespecteerd. Het wetsvoorstel strekt uitsluitend tot omzetting van de eidas-verordening.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 6 december 2016 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, VVD, SGP, ChristenUnie en het CDA stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 20 december 2016 als hamerstuk afgedaan. PVV en PvdD is daarbij aantekening verleend.
ingediend
17 februari 2016titel
Wijziging van de Telecommunicatiewet, de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek, de Algemene wet bestuursrecht alsmede daarmee samenhangende wijzigingen van andere wetten in verband met de uitvoering van EU-verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten (uitvoering EU-verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Economische Zaken
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld