Dit wetsvoorstel voorziet in het aanpassen van de Participatiewet, de Wmo 2015 en de Jeugdwet teneinde de verantwoordelijkheid voor enkele voorzieningen te centraliseren van gemeenten naar het Rijk.
Met deze wetten zijn belangrijke taken op het gebied van de ondersteuning, hulp en zorg bij gemeenten neergelegd. Voor enkele voorzieningen is inmiddels duidelijk geworden dat het voor de duurzame beschikbaarheid hiervan beter is als ze onder landelijke, ministeriële, verantwoordelijkheid komen te vallen. Dit geldt voor de tolkvoorziening voor auditief beperkten in het leefdomein en het werkdomein gemeentes, de luisterlijnen in het kader van de Wmo 2015 en de Jeugdwet (De luisterlijn in het kader van de Jeugdwet is in de praktijk bekend onder het begrip "kindertelefoon") en het vertrouwenswerk jeugd.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 12 maart 2019 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 21 mei 2019 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
5 november 2018titel
Wijziging van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet in verband met het centraliseren van tolkvoorzieningen ten behoeve van de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en de deelname aan het maatschappelijk verkeer van personen met een auditieve beperking, van de luisterlijnen voor volwassenen en jeugdigen en van het vertrouwenswerk jeugd (Wet centraliseren tolkvoorzieningen auditief beperkten leef- en werkdomein, luisterlijnen en vertrouwenswerk jeugd)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister voor Rechtsbescherming
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
De artikelen II, onderdelen A en B, onderdeel C voor zover het betreft het nieuwe artikel 3.a.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en onderdeel E, artikel III en artikel V werken terug tot en met 1 januari 2018. In afwijking van de vorige zin werkt artikel II, onderdeel B, voor de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Amsterdam, Berkelland, ‘s-Gravenhage, Lansingerland, Pijnacker-Nootdorp, Rotterdam, Utrecht en Zoetermeer terug tot en met 1 januari 2019.
In afwijking van artikel 3a.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 kan tot 1 januari 2019 voor een telefonisch gesprek als bedoeld in artikel 3a.2 van de Wmo 2015, een bijdrage per gespreksminuut worden gevraagd.
1